In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Stadlander en Dichtbij B.V. De eiseres, Stichting Stadlander, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde door de gedaagde, Dichtbij B.V., die als bewindvoerder optreedt. De gedaagde erkende een huurachterstand, die was ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met september 2023 € 3.035,82 bedraagt. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met het tijdig betalen van de huur, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, maar oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de ontbinding te voorkomen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.