ECLI:NL:RBZWB:2023:7475
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot aftrek specifieke zorgkosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 119.919. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarin hij een persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten van € 10.249 had geclaimd. De inspecteur had het bezwaar afgewezen, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende niet is verschenen op de zitting, ondanks dat hij op correcte wijze was opgeroepen. De rechtbank heeft vervolgens de aanslag beoordeeld en geconcludeerd dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op een hogere aftrek voor specifieke zorgkosten. De rechtbank heeft de argumenten van belanghebbende, waaronder de kosten voor hulpmiddelen en dieetkosten, verworpen op basis van de wettelijke voorwaarden voor aftrek. De rechtbank oordeelt dat de aanslag niet te hoog is vastgesteld en dat de belastingrente correct is berekend.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de aanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.