Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 september 2023;
- de brief van de GI van 20 oktober 2023 met bijlage.
De feiten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De aanvraag is ingediend door de Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader heeft zijn toestemming voor de behandeling geweigerd. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de procedure om advies te geven over het verzoek.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 september 2023 bij de rechtbank is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 oktober 2023, waarbij de ouders niet verschenen, ondanks correcte oproeping. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstige gedragsproblemen vertoont, die zich onder andere uiten in fysieke agressie. De GI heeft verzocht om vervangende toestemming voor observatie en diagnostiek bij [zorgaanbieder], om te onderzoeken of er sprake is van kind eigen problematiek en welke behandeling mogelijk is.
De kinderrechter heeft overwogen dat, gezien de weigering van de vader om toestemming te geven, het noodzakelijk is om vervangende toestemming te verlenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de observatie en diagnostiek noodzakelijk zijn om ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] af te wenden. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de behandeling kan beginnen, ongeacht een eventueel hoger beroep. De beschikking is gegeven door mr. Oomes, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.