ECLI:NL:RBZWB:2023:7495

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/414584 / JE RK 23-1766
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Oomes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een ouderstrijd

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 19 oktober 2020 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging was van 5 augustus 2023 tot 22 oktober 2023. De gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er nog steeds een conflict is tussen de ouders over de schoolkeuze voor [minderjarige01]. De vader van [minderjarige01] heeft aangegeven dat hij het eens is met een verlenging, maar deze wil beperken tot drie maanden. De moeder steunt het verzoek van de GI en benadrukt de noodzaak van passend onderwijs voor [minderjarige01].

De kinderrechter heeft na de mondelinge behandeling geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn vervuld. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden, tot 22 april 2024, en het verzoek van de GI voor de overige duur aan te houden. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om hun belangen ondergeschikt te maken aan die van [minderjarige01] en om samen te werken aan een oplossing voor de schoolkeuze. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregel direct kan ingaan, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft een pro forma zitting gepland op 21 maart 2024 om het resterende deel van het verzoek te behandelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/414584 / JE RK 23-1766
Datum uitspraak: 12 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Etten-Leur, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2016 in [plaats01] , hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. L. Prop te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 5 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
2.2.
[minderjarige01] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 19 oktober 2020 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van 27 juli 2023 van 5 augustus 2023 tot 22 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Dit verzoek hangt nauw samen met het verzoek van de GI tot toekenning gedeeltelijke uitoefening gezag in de zaak met het kenmerk C/02/413766 / JE RK 23-1596. Daarom heeft de kinderrechter deze zaken tegelijk mondeling behandeld. De beslissing in die andere zaak staat in een aparte beschikking.

4.De standpunten

4.1.
Namens de GI is schriftelijk en tijdens de mondelinge behandeling het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. Nog steeds is sprake van een ouderstrijd. In de afgelopen maanden is intensief gewerkt om voor [minderjarige01] een passende school te vinden. De ouders komen daar samen niet uit. Beide ouders zijn het er inmiddels over eens dat voor [minderjarige01] een school voor speciaal onderwijs aangewezen is. De ouders worden het niet eens op welke school [minderjarige01] dat onderwijs zou moeten volgen. Het probleem is dat de huidige school van [minderjarige01] heeft aangegeven na de herfstvakantie voor [minderjarige01] niets meer te kunnen betekenen. [minderjarige01] zou dan zonder school komen te zitten. Gezien de voortdurende ouderstrijd waarbinnen de ouders het ook niet eens kunnen worden over de inschrijving op een school, acht de GI een verlenging van de ondertoezichtstelling aangewezen. Ook moet via school nog PMT worden ingezet voor [minderjarige01] .
4.2.
De vader betreurt dat hij wordt neergezet als een lastig en niet meewerkend persoon. Hij heeft enkel een andere visie met redelijke argumenten en betreurt dat hij daarin niet wordt gehoord. Het belang van [minderjarige01] staat voorop en in zijn belang is dat de vader als een volwaardige ouder de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] op zich kan blijven nemen. De vader kan zich vinden in een verlenging van de ondertoezichtstelling maar verzoekt de maatregel in duur te beperken tot drie maanden. Volgens de vader zal deze termijn voldoende zijn om alsnog overeenstemming te bereiken tussen de ouders over het geschil aangaande de school. Daarbij kan de PMT worden ingezet via school.
4.3.
De moeder sluit aan bij hetgeen de GI naar voren heeft gebracht. Volgens de moeder is al zo’n jaar bekend dat voor [minderjarige01] speciaal onderwijs aangewezen is. De moeder betreurt dat er inmiddels bijna een jaar verstreken is en voor [minderjarige01] nog steeds geen passend onderwijs geregeld is. Het belang van [minderjarige01] is er bij gediend dat [minderjarige01] direct na de herfstvakantie speciaal onderwijs zal kunnen gaan volgen. De moeder verwacht niet dat zij als ouders er samen nog uit zullen komen. Om die reden vindt de moeder een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar aangewezen. Zij stemt dan ook in met het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengen, echter voor de duur van een half jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). Het resterende deel van het verzoek van de GI zal worden aangehouden.
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat [minderjarige01] nog steeds klem zit in de strijd tussen zijn ouders. Recent heeft de GI nog verzocht om de ondertoezichtstelling voor beperkte duur, te weten met ingang van 5 augustus 2023 tot 22 oktober 2023, te verlengen. Gehoopt werd dat het ouders binnen die periode zou lukken om alsnog overeenstemming te bereiken over een definitieve schoolkeuze voor [minderjarige01] . Nu moet worden geconstateerd dat dit (nog) niet gelukt is, hetgeen ten zeerste wordt betreurd. De spanningen en onrust tussen ouders, waarvan [minderjarige01] veel last heeft, blijven daardoor bestaan. Op ouders rust een grote verantwoordelijkheid en ook een belangrijke taak. Ouders zullen ieder bij zichzelf te rade moeten gaan wat zij zelf kunnen doen om de strijd te staken en om als ouders tot een constructieve samenwerking in het belang van [minderjarige01] te komen. De kinderrechter doet dan ook uitdrukkelijk een beroep op ouders om hun eigen belangen ondergeschikt te maken aan het belang van [minderjarige01] , dat hij op zo kort mogelijke termijn gepast onderwijs kan gaan volgen. Omdat nog steeds gehoopt wordt dat wanneer de kwestie rondom school tussen ouders is opgelost en daarmee de meeste onrust en spanningen worden weggenomen, ziet de kinderrechter aanleiding om de ondertoezichtstelling voor zes maanden te verlengen en het verzoek voor het overige aan te houden.
5.3.
De kinderrechter verwacht van de GI dat zij uiterlijk op de na te melden pro forma datum schriftelijk verslag zal uitbrengen over het verloop van de maatregel en de ingezette hulpverlening. Daarbij dient de GI haar standpunt te geven ten aanzien van het resterend deel van het verzoek.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep tijdens de looptijd van een hoger beroep uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] met ingang van 22 oktober 2023 tot 22 april 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan tot
donderdag 21 maart 2024 pro forma, in afwachting van het verslag van de GI en het standpunt van de GI over het resterend verzoek, zoals weergegeven onder punt 5.3.;
6.4.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2023 door mr. Oomes, in aanwezigheid van Van Dongen als griffier, en op schrift gesteld op 30 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.