ECLI:NL:RBZWB:2023:7499
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en aanslag onroerendezaakbelastingen met schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle, alsook de Minister van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in [plaats 1], die door de heffingsambtenaar op 26 februari 2021 was vastgesteld op € 348.000 per 1 januari 2020. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 14 september 2023 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de WOZ-waarde werd verlaagd tot € 328.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil was overschreden met ongeveer zeven maanden, wat aanleiding gaf tot een schadevergoeding voor de belanghebbende. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 100, waarbij de heffingsambtenaar € 25 en de Minister € 75 dient te betalen.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 en een proceskostenvergoeding van € 2.266 aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.