In deze bodemzaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij NV (hierna: NN) tot onderhandse verkoop van een registergoed. NN heeft een hypothecaire geldlening verstrekt aan [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2], die hun verplichtingen niet zijn nagekomen, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand. NN heeft het verzoek ingediend om goedkeuring te krijgen voor de onderhandse verkoop van het registergoed aan [belanghebbende / aspirant-koper] voor een bedrag van € 300.000,00.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een onherroepelijk vonnis is gewezen, waardoor [belanghebbenden / beslagleggers] als executoriaal beslaglegger het recht heeft om tot executie van het onderpand over te gaan. NN heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en de executie aangezegd. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de hypotheekhouder en de hypotheekgever in overweging genomen en geconcludeerd dat de onderhandse verkoop aan [belanghebbende / aspirant-koper] een hogere opbrengst zal opleveren dan een openbare verkoop.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek van NN toegewezen, waarbij is bepaald dat de verkoop van het registergoed onderhands zal plaatsvinden en dat [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] verplicht zijn om het registergoed uiterlijk op de datum van levering te ontruimen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.