ECLI:NL:RBZWB:2023:751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
06022023_E403599
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderhandse verkoop van registergoed door hypotheekhouder na betalingsachterstand

In deze bodemzaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij NV (hierna: NN) tot onderhandse verkoop van een registergoed. NN heeft een hypothecaire geldlening verstrekt aan [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2], die hun verplichtingen niet zijn nagekomen, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand. NN heeft het verzoek ingediend om goedkeuring te krijgen voor de onderhandse verkoop van het registergoed aan [belanghebbende / aspirant-koper] voor een bedrag van € 300.000,00.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een onherroepelijk vonnis is gewezen, waardoor [belanghebbenden / beslagleggers] als executoriaal beslaglegger het recht heeft om tot executie van het onderpand over te gaan. NN heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en de executie aangezegd. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de hypotheekhouder en de hypotheekgever in overweging genomen en geconcludeerd dat de onderhandse verkoop aan [belanghebbende / aspirant-koper] een hogere opbrengst zal opleveren dan een openbare verkoop.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek van NN toegewezen, waarbij is bepaald dat de verkoop van het registergoed onderhands zal plaatsvinden en dat [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] verplicht zijn om het registergoed uiterlijk op de datum van levering te ontruimen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rekestnummer: C/02/403599 / KG RK 22-838
Beschikking van de voorzieningenrechter van 6 februari 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
NATIONALE NEDERLANDEN LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ NV,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
advocaat mr. J. Voskamp te Amsterdam,
tegen

1.[verweerder sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
verweerder,
verschenen in persoon,
2.
[verweerster sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerster,
niet verschenen,
en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende / beslaglegger sub 3]en
4.
[belanghebbende / beslaglegger sub 4] ,
gevestigd respectievelijke wonende te [woonplaats 3] ,
belanghebbenden / beslagleggers,
advocaat mr. H.L.J.M. van Grinsven,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERGROEP VERZEKERINGEN BV,
gevestigd te Oisterwijk
belanghebbende / beslaglegger,
niet verschenen,
6.
[belanghebbende / aspirant-koper] ,
wonende te [woonplaats 4] ,
belanghebbende / aspirant-koper,
niet verschenen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt (voor zover van belang) uit:
- het verzoekschrift ex artikel 3:268 lid 2 BW, ingekomen ter griffie op 22 november 2022, met producties genummerd 1 tot en met 8, alsmede losse bijlagen,
- de reactiebrief houdende bezwaar aan de zijde van [verweerder sub 1] , ingekomen ter griffie op 21 december 2022,
- de reactiebrief houdende bezwaar aan de zijde van [verweerster sub 2] , ingekomen ter griffie op 27 december 2022,
- de oproepingsbrieven d.d. 11 januari 2023,
- de mondelinge behandeling gehouden op 30 januari 2023.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is mr. E.J.P. Jager verschenen namens Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij NV (hierna: NN). De heer [verweerder sub 1] is in persoon verschenen. Namens [belanghebbende / beslaglegger sub 3] en de heer [belanghebbende / beslaglegger sub 4] (hierna gezamenlijk: [belanghebbenden / beslagleggers] ) is verschenen mr. H.L.J.M. van Grinsven. Mevrouw [verweerster sub 2] en de overige belanghebbenden zijn, hoewel zij daartoe correct zijn opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
NN verzoekt de voorzieningenrechter om, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het registergoed, te weten:
1. het woonhuis met ondergrond, tuin en erf, staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente Tilburg, [perceelnummer 1] , groot een are eenentwintig centiare (1.21 are), en;
2. het een/eenenvijftigste (1/51e) onverdeelde aandeel in het terrein met groenvoorzieningen, erf en parkeerplaatsen, gelegen achter en nabij het onder sub 1 vermelde woonhuis, kadastraal bekend gemeente Tilburg, [perceelnummer 2] , groot vierentwintig are en achtendertig centiare (24.38 are),
daaronder begrepen de roerende zaken als bedoeld in artikel 3:254 van het Burgerlijk Wetboek, onderhands op grond van de koopovereenkomst tussen NN en [belanghebbende / aspirant-koper] d.d. 22 november 2022 met de daarbij behorende bedingen, aan [belanghebbende / aspirant-koper] voornoemd zal worden verkocht en voorts [verweerders sub 1 en 2] en de hunnen te veroordelen om uiterlijk het registergoed op de datum van levering te ontruimen.

2.De beoordeling

2.1.
NN legt aan het verzoek ten grondslag dat zij een overeenkomst van hypothecaire geldlening heeft gesloten met [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] en dat zij de verplichtingen uit deze overeenkomst niet zijn nagekomen en dat een achterstand in de hypotheekbetalingen is ontstaan. Daarnaast rusten op het registergoed beslagen en heeft [belanghebbenden / beslagleggers] aan NN bericht het registergoed te willen executeren. NN heeft de executie overgenomen en aan [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] aangezegd. Voorafgaand aan de veiling heeft NN een koopovereenkomst gesloten met [belanghebbende / aspirant-koper] voor een koopsom van € 300.000,00 k.k. NN verzoekt goedkeuring van deze koopovereenkomst.
2.2.
Namens [belanghebbenden / beslagleggers] stelt mr. Van Grinsven dat in 2019 een verstekvonnis is gewezen, waartegen geen verzet is ingesteld, zodat de vordering vaststaat. [belanghebbenden / beslagleggers] heeft geruime tijd geprobeerd de vordering voldaan te krijgen, waarbij allerlei toezeggingen zijn gedaan, maar [belanghebbenden / beslagleggers] uiteindelijk steeds met een kluitje in het riet is gestuurd. In een eerder stadium wilde [belanghebbende / aspirant-koper] het registergoed onderhands kopen, maar dat traject is ook door [verweerder sub 1] gefrustreerd. Er restte dan ook geen andere mogelijkheid dan een executoriaal traject in te gaan.
2.3.
[verweerder sub 1] voert – samengevat en zakelijk weergegeven – aan dat hij de hoogte van de vordering van [belanghebbenden / beslagleggers] betwist, omdat hij een veel lager bedrag van [belanghebbenden / beslagleggers] heeft geleend dan het bedrag dat is toegewezen. Hij is destijds niet in de procedure verschenen in verband met gezondheidsklachten. [verweerder sub 1] stelt dat hij meerdere keren heeft geprobeerd om overeenstemming met [belanghebbenden / beslagleggers] te bereiken, maar dat dat niet is gelukt, en dat [belanghebbenden / beslagleggers] hem en zijn kinderen nu op straat wil zetten. Nadat [verweerder sub 1] ermee bekend was geworden dat zijn woning zou worden geëxecuteerd, heeft hij zijn verplichtingen uit hoofde van de hypotheek stopgezet.
2.4.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er sprake is van een onherroepelijk geworden vonnis, zodat [belanghebbenden / beslagleggers] als executoriaal beslaglegger het recht heeft om tot executie van het onderpand over te gaan. Het wettelijk uitgangspunt is dat zij daarbij de hypotheekhouder de mogelijkheid moeten bieden om de executie over te nemen. NN heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt, zodat in deze procedure als vaststaand kan worden aangenomen dat NN gerechtigd was om de executie aan te zeggen.
2.5.
In beginsel wordt het recht van hypotheek uitgewonnen door middel van een openbare verkoop ten overstaan van een notaris als bedoeld in artikel 3:268 lid 1 BW. Op verzoek van de hypotheekhouder of hypotheekgever kan de voorzieningenrechter echter bepalen dat de verkoop onderhands zal plaatsvinden bij een overeenkomst die ter goedkeuring wordt voorgelegd. Deze laatste variant is nu aan de orde, waarbij NN de voorzieningenrechter heeft verzocht om het registergoed onderhands te mogen verkopen aan [belanghebbende / aspirant-koper] voor een bedrag van € 300.000,00.
2.6.
Uitgangspunt bij de beoordeling is of het voldoende aannemelijk is dat met de verkoop aan [belanghebbende / aspirant-koper] een wezenlijk hogere verkoop wordt gerealiseerd dan met een verkoop ter veiling. Doel is immers om uit de opbrengst de schuldeisers te kunnen voldoen. Hoewel een executoriale verkoop in eerste instantie tot voldoening van de hypotheeknemer strekt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook de belangen van derden en de hypotheekgever bij een zo hoog mogelijke opbrengst mee moeten wegen in het geval de hypotheeknemer volledig uit de opbrengst kan worden voldaan. Daarnaast moeten, ook ten aanzien van de koopovereenkomst, de regels van de executoriale verkoop in acht worden genomen. Omdat het om een executietraject gaat, is voor de beoordeling van het verzoek niet de marktwaarde, maar de executiewaarde ter veiling van belang. Immers, als het verzoek wordt afgewezen, dan zal het onderpand ter veiling worden gebracht.
2.7.
In het taxatierapport van 11 oktober 2022 is het onderpand getaxeerd op een marktwaarde van € 360.000,-. De vermoedelijke verkoopopbrengst bij een executoriale veiling bedraagt € 275.000,-. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het onvoldoende aannemelijk dat bij een reguliere openbare verkoop van het onderpand ter veiling een hogere opbrengst zal worden gerealiseerd dan met de thans voorgestelde onderhandse verkoop. De overeengekomen koopsom van € 300.000,- is immers boven de getaxeerde executiewaarde gelegen en dit bod is ruim hoger dan de overige twee biedingen die bij de notaris zijn binnengekomen. De voorzieningenrechter weegt daarbij ook het belang van [belanghebbenden / beslagleggers] mee. [belanghebbenden / beslagleggers] kan immers op grond van het vonnis en het executoriale beslag aanspraak maken op het restant van de koopsom, nadat de vordering van NN is voldaan. [belanghebbenden / beslagleggers] stemt ook in met een onderhandse verkoop aan [belanghebbende / aspirant-koper] .
2.8.
Nu ook de overige in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt, het door de bank geaccepteerde bod het hoogste bod van drie biedingen betreft en er overigens geen omstandigheden zijn gebleken die aan toewijzing van het verzoek in de weg staan, zal het verzoek worden toegewezen.
De hypotheekgever en de zijnen kunnen derhalve op grond van onderhavige beschikking door de koper tot ontruiming worden genoodzaakt als bedoeld in artikel 525 lid 3 Rv.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat de verkoop van het registergoed:
1. het woonhuis met ondergrond, tuin en erf, staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente Tilburg, [perceelnummer 1] , groot een are eenentwintig centiare (1.21 are), en;
2. het een/eenenvijftigste (1/51e) onverdeelde aandeel in het terrein met groenvoorzieningen, erf en parkeerplaatsen, gelegen achter en nabij het onder sub 1 vermelde woonhuis, kadastraal bekend gemeente Tilburg, [perceelnummer 2] , groot vierentwintig are en achtendertig centiare (24.38 are),
daaronder begrepen de roerende zaken als bedoeld in artikel 3:254 van het Burgerlijk Wetboek, onderhands zal geschieden overeenkomstig de hierbij goedgekeurde koopovereenkomst waarvan een afschrift aan deze beschikking is gehecht,
3.2.
veroordeelt [verweerder sub 1] en [verweerster sub 2] om uiterlijk op de datum van levering het registergoed te ontruimen met al het hunne en al de hunnen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.