ECLI:NL:RBZWB:2023:7522

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/414929 / FA RK 23/4832
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging aansluitend op zelfbindingsverklaring

Op 19 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden voor betrokkene, die lijdt aan een bipolaire stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, zijn advocaat, zijn partner en een verpleegkundig specialist GGZ aanwezig. Betrokkene heeft aangegeven geen zorgmachtiging te willen en dat zijn partner voor hem kan zorgen. De rechtbank constateerde dat betrokkene niet fysiek medisch was onderzocht en dat de medische verklaringen enkel op basis van het dossier waren opgesteld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de noodzaak van de zorgmachtiging, aangezien de informatie over de incidenten niet verifieerbaar was en het dossier onvoldoende onderbouwd was. Daarom werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/414929 / FA RK 23/4832
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op zelfbindingsverklaring
Beschikking van 19 oktober 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1960 te [geboorteplaats01] ,
wonende aan de [adres01] , [postcode01] , te [woonplaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 16 oktober 2023, ingekomen ter griffie op 16 oktober 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beoordeling bekwaamheid van betrokkene van 3 maart 2023;
- de zelfbindingsverklaring van 18 april 2023;
- de medische verklaring van 10 oktober 2023;
- een zorgplan van 10 oktober 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 oktober 2023;
- een (oningevulde) zorgkaart van onbekende datum;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2023, in de woning aan de [adres02] , [postcode01] , te [plaats01] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam01] , de partner van betrokkene;
- mevrouw [naam02] , de verpleegkundig specialist GGZ.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zelfbindingsverklaring te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Door betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat en voor zover van belang, naar voren gebracht dat het verzoek moet worden afgewezen. Na zijn vakantie is betrokkene op maandag naar GGZ WNB gegaan om zich daar te melden, maar er was niemand aanwezig. Ook bij een tweede poging heeft betrokkene niemand bij die zorgaanbieder aangetroffen. Betrokkene wil geen zorgmachtiging krijgen, omdat zijn partner ook zijn verpleegster is en voor hem kan zorgen. Los hiervan vindt betrokkene het niks om zorg te krijgen. Daarom heeft betrokkene de zelfbindingsverklaring niet ondertekend. Hiernaast heeft betrokkene toegelicht dat hij op dit moment niet psychotisch ontregeld is en dat hij steeds netjes bloed laat afnemen voor een controle gaat, maar dat de resultaten van de bloedtesten niet zijn doorgestuurd. Hij heeft Lithium in huis en neemt dat in een dosis die minder bijwerkingen heeft. Ten slotte heeft betrokkene aangegeven dat hij zijn ex-vrouw niet heeft bedreigd nu zijn huidige partner onderwerp van een melding is geweest en dat daarbij geen mes betrokken is geweest.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang, naar voren gebracht dat het verzoek moet worden afgewezen. In het dossier van betrokkene is weinig concrete en herleidbare informatie aanwezig, ook niet over het incident waar betrokkene bij aanwezig zou zijn geweest en waarbij een mes aanwezig zou zijn. Er zijn geen politiemutaties in het dossier gevoegd en de ter zake kundige arts heeft betrokkene niet fysiek medisch kunnen onderzoeken. Betrokkene heeft duidelijk aangegeven hoe hij tegen het verzoek aankijkt, namelijk dat hij geen zorgmachtiging nodig heeft.
3.3
Door de verpleegkundig specialist GGZ is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang, naar voren gebracht dat betrokkene op dit moment druk gedrag vertoont, maar dat zij hem wel drukker heeft meegemaakt. Betrokkene heeft een bipolaire stoornis. Het is daarom belangrijk dat de medicatie betrouwbaar wordt ingenomen of toegediend. Hierover is met betrokkene geen overeenstemming. Betrokkene onttrekt zich op dit moment aan zorg. Hoewel betrokkene heeft aangegeven dat hij bloed heeft laten afnemen voor een bloedspiegelcontrole, blijkt dat niet uit het dossier. Hiernaast heeft de verpleegkundig specialist GGZ aangegeven dat op dit moment sprake is van een (manische) ontregeling en dat er risico’s worden gezien.
3.4
Door de partner van betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij onderwerp is geweest van de melding die is gemaakt en dat daarbij geen mes is gebruikt. De overlastmeldingen zijn afkomstig van de buren van de partner van betrokkene, die zelf ook voor overlast zorgen; zij hebben zelfs planten in haar tuin hebben gesnoeid.

4.Beoordeling

4.1
Op 18 april 2023 is er een zelfbindingsverklaring opgemaakt die door de geneesheer-directeur, [naam03] , en de zorgverantwoordelijke, [naam04] , is ondertekend. Betrokkene heeft die zelfbindingsverklaring niet ondertekend, omdat hij, zoals hij zegt, zich niet kan vinden in het krijgen van zorg en het niet eens is met het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verkrijging van een zorgmachtiging. De vraag die voorligt is of de rechtbank het nodig vindt dat betrokkene een zorgmachtiging moet krijgen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de verpleegkundig specialist GGZ die stoornis onderschreven en toegelicht dat zij op dit moment een manisch beeld ziet. Door of namens betrokkene is de psychische stoornis niet betwist.
De rechtbank constateert echter dat zowel uit de medische verklaring van 19 juli 2023 als de medische verklaring van 10 oktober blijkt dat betrokkene niet fysiek door een ter zake kundige arts medisch is onderzocht en die verklaringen om die reden alleen op basis van het dossier van betrokkene zijn opgesteld. In dat kader merkt de rechtbank op dat een ter zake kundige arts op basis van de jurisprudentie voor de diverse vormen van verplichte zorg het voorgeschreven medisch onderzoek in beginsel moet verrichten in direct contact met de betrokkene. Dit is alleen anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is, bijvoorbeeld als de betrokkene weigert aan een onderzoek mee te werken. Ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moet worden geprobeerd om inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel. In beide medische verklaringen is slechts opgemerkt dat betrokkene tweemaal is uitgenodigd voor een gesprek maar dat hij hieraan geen gehoor heeft gegeven. Dat is onvoldoende om aan te nemen dat een onderzoek niet mogelijk is.
4.3
Hier komt bij dat uit de stukken en tijdens de mondelinge behandeling niet voldoende is onderbouwd of er een verband bestaat tussen de psychische stoornis en het veronderstelde ernstig nadeel, temeer omdat dat nadeel is onderbouwd met informatie van horen zeggen afkomstig is en die niet is geverifieerd of onderbouwd wordt met andere bronnen. Niet ten onrechte heeft de verpleegkundig specialist GGZ opgemerkt het dossier erg mager is.
4.4
Nu betrokkene tot twee keer toe niet door een ter zake kundige arts aan een fysiek medisch onderzoek is onderworpen waardoor er twee medische verklaringen op basis van het dossier zijn opgesteld, het dossier niet voldoende verifieerbare informatie geeft over de incidenten die zouden hebben plaatsgevonden, betrokkene de zelfbindingsverklaring niet heeft ondertekend en het verband tussen de psychische stoornis en het daarmee verband houdende ernstig nadeel mager of niet aangetoond is, is de rechtbank van oordeel dat op dit moment niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een zorgmachtiging. Daarom zal de rechtbank het verzoek afwijzen.
4.5
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, en op 27 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.