Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Amsterdam,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 januari 2023;
- de door de Raad nagezonden stukken, binnengekomen bij de rechtbank op 17 januari 2023 en op 7 maart 2023;
2.De feiten
3.De verzoeken en de standpunten
4.De beoordelingGezag
De rechtbank legt hierna uit waarom zij dat vindt.
Er is in de afgelopen jaren intensief geprobeerd om ouders te leren hoe zij kunnen aansluiten bij de behoeften van [minderjarige01] en [minderjarige02] . Hierbij is, eerst in het vrijwillig kader en later in het kader van de ondertoezichtstelling, veel hulpverlening ingezet. De ouders hebben hier met name de laatste periode goed aan meegewerkt en erg hun best gedaan. Desondanks is gebleken dat zij niet over de opvoedingsvaardigheden beschikken die nodig zijn om [minderjarige01] en [minderjarige02] de benodigde veiligheid, stimulans en voorspelbaarheid te bieden. Daarbij speelt ook de kindeigen problematiek van [minderjarige01] en [minderjarige02] een rol. [minderjarige01] en [minderjarige02] hebben extra duidelijkheid, structuur en veiligheid nodig door wat zij hebben meegemaakt en door hun kindeigen problematiek. De ouders hebben hier onvoldoende inzicht in. Het lukt hen niet om goed op de behoeften van [minderjarige01] en [minderjarige02] in te spelen. Hierdoor kunnen zij ook niet zelfstandig weloverwogen beslissingen ten aanzien van [minderjarige01] en [minderjarige02] nemen. De thuissituatie van de ouders is rustiger geworden nu zij niet meer bij elkaar wonen, maar niet stabiel genoeg voor [minderjarige01] en [minderjarige02] . De vader en de moeder wonen inmiddels apart, maar hun relatie is het ene moment verbroken, het andere moment zijn zij weer samen. De GI heeft aangegeven dat dit per week kan wisselen.
De rechtbank begrijpt dat de ouders emotionele waarde hechten aan het gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] . De rechtbank begrijpt ook dat zij graag via het gezag zeggenschap willen blijven houden over [minderjarige01] en [minderjarige02] . Maar de rechtbank is van oordeel dat het belang van [minderjarige01] en [minderjarige02] bij duidelijkheid over hun perspectief, een gezond hechtingsproces in het gezinshuis waar zij zullen opgroeien en beslissingsbevoegdheid van iemand die voldoende rekening kan houden met hun behoeftes prevaleert.