Uitspraak
1.De procedure
- aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 2 augustus 2023;
- de pleitnota van de zijde van [eiser] , tevens houdende een wijziging van eis.
2.De feiten
- Curio exploiteert een scholengemeenschap in het middelbaar beroepsonderwijs;
- [eiser] is sinds 1 juni 2003 in dienst bij Curio. Voor 1 juni 2003 was hij al – met name in de avonduren – werkzaam bij Curio op basis van een uitzendovereenkomst. Hij is begonnen in de [functie01] met als achtergrond elektrotechniek;
- op de arbeidsovereenkomst is de cao mbo van toepassing;
- vanaf augustus 2009 is [eiser] werkzaam als afdelingsmanager;
- vanaf 1 januari 2020 is [eiser] werkzaam als onderwijsmanager binnen de [afdeling01] , [team01] en vanaf 1 februari 2022 ook van het [team02] ;
- op 9 maart 2022 heeft er een beoordelingsgesprek plaatsgevonden met betrekking tot het functioneren van [eiser] . Hierin is opgenomen dat hij voldoende functioneert, maar dat zijn grenzen zijn bereikt;
- op 6 april 2023 heeft [eiser] in het Sector-MT Strategisch-Tactisch overleg medegedeeld dat het zijn verwachting is dat een inkrimping van 4,7 FTE binnen het [team02] niet te realiseren is. De leidinggevende van [eiser] geeft aan dat zij inzichtelijk wil hebben waarom dit niet mogelijk is;
- op 11 april 2023 bericht [naam01] , directeur ondersteuning bij Curio, dat één van de medewerkers van [team02] contact heeft opgenomen met de vakbonden, omdat hij/zij dacht dat sprake was van een reorganisatie. [eiser] wordt erop gewezen de letterlijke formulering van het formatieproces, namelijk ‘bovenformativiteit’, te hanteren in plaats van de term ‘boventalligheid’, nu geen sprake is van een reorganisatie;
- in april en mei 2023 hebben er meerdere (spoed)overleggen plaatsgevonden tussen Curio en de vakbonden over het formatieproces;
- op 14 april 2023 hebben medewerkers van het [team02] bericht aan de Raad van Bestuur dat zij zich zorgen maken over de toekomst van het laboratoriumonderwijs als in het [team02] uit wordt gegaan van een bovenformativiteit van 5,3 FTE;
- op 21 april 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de Raad van Bestuur van Curio en de medewerkers van [team02] ;
- op 10 mei 2023 heeft mevrouw [naam02] , leidinggevende van [eiser] , naar aanleiding van het gesprek tussen hen van 8 mei 2023 bericht dat er geen vertrouwen meer is in het functioneren van [eiser] bij het [team02] , zijn leidinggevende en de Raad van Bestuur. [eiser] wordt vrijgesteld van werk onder doorbetaling van het loon;
- op 23 mei 2023 bericht Curio aan [eiser] dat uit de gesprekken met het [team02] is gebleken dat het team zich ernstige zorgen maakt over de formatie en de voortgang van het onderwijs en dit ook bij hem kenbaar heeft gemaakt. Vervolgens voelde het team zich overvallen met de mededeling dat er (toch) sprake is van bovenformativiteit van 6,29 FTE. Curio concludeert dat het team zich niet gezien of gehoord voelt en er onvoldoende begeleiding heeft plaatsgevonden. Ook is gesproken over boventalligheid, terwijl sprake was van bovenformativiteit. Dit rekent Curio [eiser] aan;
- op enig moment hebben diverse medewerkers binnen het [team01] aan de leidinggevende van [eiser] en aan de Raad van Bestuur kenbaar gemaakt zich niet te kunnen verenigen met het besluit van de Raad van Bestuur om [eiser] vrij te stellen van werkzaamheden;
- op 14 juli 2023 hebben een aantal medewerkers van het [team02] aan de leidinggevende van [eiser] bericht dat zij geen vertrouwen hebben in de terugkeer van [eiser] als onderwijsmanager.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- in zijn eigen functie of als onderwijsmanager van (een) ander(e) team(s).
- binnen een termijn van één maand na betekening van dit vonnis.
€ 25.000,00.
5.De beslissing
- zijn functie van [functie02] op de [afdeling02] in de sector Techniek & Technologie ( [afdeling02] ) en bij de afdeling/het [team02] , of;
- de [functie02] binnen Curio;