ECLI:NL:RBZWB:2023:7600

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/02/413961 / JE RK 23-1651
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, hierna te noemen de GI, verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De moeder van [minderjarige01] heeft ingestemd met deze verzoeken, hoewel zij het storend vindt dat zij niet dagelijks bij haar kind kan zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder sinds juli 2023 weer in contact is met de GI en zich actief opstelt om haar situatie te verbeteren, maar dat er nog veel onduidelijkheid is over haar woonsituatie en werk. De kinderrechter heeft ook de rol van de oma aanvaard als belanghebbende, gezien de nauwe persoonlijke relatie met [minderjarige01]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn voldaan en heeft de verzoeken toegewezen, met ingang van 3 november 2023 tot 3 november 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413961 / JE RK 23-1651
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2022 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] .
[de oma mz01],
de pleegmoeder en oma moederszijde (mz),
hierna te noemen: de oma mz,
wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 september 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 25 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 25 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de oma mz, die telefonisch is gehoord;
- een vertegenwoordigster van de GI.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van 18 februari 2022 is [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 22 februari 2022 en tot 8 mei 2022.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 4 november 2022 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld met ingang van 4 november 2022 en tot 3 november 2023. Tevens is er ten aanzien van [minderjarige01] een machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin verleend met ingang van 4 november 2022 en tot 4 mei 2023.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 20 april 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een netwerkpleeggezin verlengd met ingang van 4 mei 2023 en tot 3 november 2023.
2.5.
Op grond van die beschikking woont [minderjarige01] (feitelijk sinds juli 2022) bij oma mz.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft de verzoeken. Na een periode waarin de moeder het contact met de GI heeft vermeden, is zij sinds juli 2023 in contact met de GI. De moeder staat open voor hulp en ondersteuning. In juli van dit jaar heeft de GI met de moeder afgesproken dat er binnen een halfjaar duidelijkheid moet zijn over haar woning en inkomsten. Hierbij is ook afgesproken dat de moeder zich actief moet opstellen. De moeder moet laten zien dat zij de juiste stappen zet voor een toekomst met [minderjarige01] . Het halfjaar is op dit moment nog niet verstreken. Er is dan ook nog veel onduidelijk. Wel stelt de moeder zich actief op en laat zij zien dat zij een verandering wil. De moeder wil dat [minderjarige01] op termijn bij haar komt wonen. Op dit moment heeft de moeder nog geen eigen woning en ook nog geen werk. In september 2023 heeft de GI met de moeder afgesproken dat zij [minderjarige01] bij oma mz mag ophalen voor uitstapjes. Soms sluit de GI hierbij aan om de moeder-kind relatie te observeren. De GI ziet dat de moeder warm en liefdevol is richting [minderjarige01] . Zodra de moeder een eigen woning heeft, zal de observatie door de GI bij de moeder thuis plaatsvinden. De GI vindt dat de maatregelen voor een jaar moeten worden verlengd. Eerst moet de moeder haar situatie op orde krijgen. Daarna wil de GI zicht krijgen op de opvoedvaardigheden van de moeder, zodat er meer duidelijkheid komt over het perspectief van [minderjarige01] . Hiervoor is het nodig dat het contact tussen de moeder en [minderjarige01] wordt uitgebreid. Voor nu verblijft [minderjarige01] bij oma mz en daar heeft zij het goed. De netwerkscreening is positief afgerond.
4.2.
De moeder is het eens met de verzoeken. Gelet op wat er is voorgevallen, begrijpt zij de verzoeken. Wel vindt de moeder het storend dat zij niet dagelijks met [minderjarige01] kan zijn. Dit wil de moeder heel graag en daar is zij op dit moment ook naar toe aan het werken. Voordat [minderjarige01] weer thuis kan wonen, is het belangrijk dat de moeder een eigen woning heeft. Bij het vinden van een eigen woning krijgt de moeder hulp van de gemeente en van [hulptraject01] . Het is lastig om een woning en werk in Zeeuws-Vlaanderen te vinden. De moeder heeft gesolliciteerd, maar vanwege het niet hebben van een legitimatie heeft het bedrijf de sollicitatie stopgezet. Door het leeghalen van haar eerdere woning is de moeder haar legitimatie kwijtgeraakt. Sinds september 2023 heeft de moeder weer een legitimatie. Anders dan voorheen heeft de moeder op dit moment een goede samenwerking en contact met de GI. De moeder vraagt de GI regelmatig mee naar afspraken met instanties en de GI kijkt ook regelmatig mee met de contactmomenten tussen de moeder en [minderjarige01] . Eerder was het contact richting de GI vanuit de moeder slecht. De moeder zat er destijds zelf doorheen. Ook verloopt de samenwerking en het contact met oma mz steeds beter. Als er iets is, dan kan de moeder bij oma mz terecht. Dat vindt de moeder fijn. De moeder is eerder in aanraking geweest met personen die geen goede invloed op haar hadden. Voor zowel [minderjarige01] als voor zichzelf wil de moeder haar sociale netwerk overzichtelijk houden. Zij heeft zich voorgenomen om naast haar huidige vriendinnen niemand in haar leven toe te laten. Tot slot geeft de moeder aan dat zij gaat nadenken over hulpverlening voor zichzelf.
4.3.
Oma mz is het eens met de verzoeken. Het gaat goed met [minderjarige01] . Zij is vrolijk en gezond. [minderjarige01] groeit snel. De samenwerking en het contact met de moeder is verbeterd. De moeder belt drie tot vier keer per dag om [minderjarige01] te zien en zij komt ook regelmatig langs. Oma mz helpt de moeder met bepaalde zaken. Zij wil dat de moeder op een goede plek terecht komt. Ook wil zij dat het goed blijft gaan met [minderjarige01] en dat zij veilig is.

5.De beoordeling

Oma mz als belanghebbende

5.1.
Na de belanghebbenden te hebben gehoord, heeft de kinderrechter – met instemming van de GI en de moeder – tijdens de mondelinge behandeling beslist dat oma mz in deze procedure als belanghebbende zal worden aangemerkt en niet als informant. [minderjarige01] woont sinds juli 2022 feitelijk bij oma mz. Oma mz zorgt dagelijks voor [minderjarige01] en speelt een grote rol in haar leven. Tussen oma mz en [minderjarige01] is sprake van een nauwe persoonlijke betrekking. Deze nauwe persoonlijke betrekking merkt de kinderrechter aan als 'family life'. Hij is van oordeel dat het verzoek tot het verlengen van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en het verlengen van de machtiging tot uithuisplaatsing het 'family life’ van oma mz raakt. Daarom zal de kinderrechter oma mz aanmerken aan belanghebbende.
Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
5.2.
Op grond van artikel 1:260 BW kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Op grond van artikel 1:265c lid 2 BW kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:265b lid 1 BW is voldaan, de duur van de machtiging uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlengen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg. Daarom zal de kinderrechter de verzoeken toewijzen met ingang van 3 november 2023 en tot 3 november 2024. Hij legt dit hierna uit.
5.4.
De kinderrechter vindt dat er een positieve lijn is ingezet. Na een periode waarin de moeder het contact met de GI heeft vermeden, is de moeder in juli van dit jaar in contact gekomen met de GI. Daarvoor geeft de kinderrechter de moeder een groot compliment. Ook vindt hij het knap dat de moeder zich actief opstelt. De moeder laat aan de GI zien dat zij een verandering wil en geeft ook tijdens de mondelinge behandeling aan dat zij heel graag dagelijks voor [minderjarige01] wil zorgen. De moeder is daarnaartoe aan het werken. Ook is het positief dat de samenwerking en de communicatie tussen moeder en oma mz is verbeterd. De moeder videobelt oma mz meermalen per dag op om [minderjarige01] te zien, komt regelmatig langs en kan met oma mz praten als er iets is. [minderjarige01] verblijft op dit moment bij oma mz en daar heeft zij het goed. [minderjarige01] is vrolijk en gezond. Zij groeit snel. Daarnaast is de netwerkscreening bij oma mz positief afgerond.
Ondanks deze positieve ontwikkelingen is de situatie nog niet zoals het zou moeten zijn. De moeder heeft nog geen eigen woning en geen werk. Op dit moment kan de moeder [minderjarige01] dan ook nog geen thuis bieden. Daarbij komt dat de moeder en de GI sinds kort contact hebben. De kinderrechter is van oordeel dat de ingezette, positieve lijn nog te pril is en nog verder moet ontwikkelen. Dat de moeder tijdens de mondelinge behandeling aangeeft dat zij dat zelf ook inziet, vindt de kinderrechter erg positief. Nu er de komende periode nog veel moet gebeuren, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] voor de verzochte duur van een jaar verlengen.
5.5.
Aan de GI geeft de kinderrechter mee dat zij de komende periode zicht moeten krijgen op de situatie van de moeder. Er moet duidelijkheid komen over de woning van de moeder en haar inkomsten. Daarnaast moet er meer duidelijkheid te komen over het perspectief van [minderjarige01] . Die duidelijkheid kan worden verkregen door zicht te krijgen op de opvoedvaardigheden van de moeder door het contact tussen [minderjarige01] en de moeder uit te breiden en de moeder stapsgewijs meer verantwoordelijkheden te geven. Van de moeder verwacht de kinderrechter dat zij de ingezette, positieve lijn voortzet.
5.6.
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] met ingang van 3 november 2023 en tot 3 november 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 3 november 2023 en tot 3 november 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 2 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.