ECLI:NL:RBZWB:2023:7605

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/02/414959 / JE RK 23-1823
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
  • mr. Vork
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2011. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 10 november 2016 en is sindsdien steeds verlengd. De huidige ondertoezichtstelling loopt af op 10 november 2023. De gezinsvoogdijinstelling (GI), vertegenwoordigd door de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 16 oktober 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. De moeder en de stiefvader van [minderjarige01] hebben ingestemd met deze verlenging, maar de kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling voorlopig met drie maanden te verlengen, tot 10 februari 2024, om de betrokkenen de gelegenheid te geven om in gesprek te gaan over de situatie van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01] en dat er behoefte is aan verdere toelichting van de GI. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. Een mondelinge behandeling is gepland op 24 januari 2024, waarbij [minderjarige01] ook de kans krijgt om met de kinderrechter te praten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414959 / JE RK 23-1823
Datum uitspraak: 3 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam.
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ( [land01] ),
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
[de stiefvader01],
hierna te noemen: de stiefvader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 17 oktober 2023.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
[minderjarige01] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 10 november 2016 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 10 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar.

4.De beoordeling

4.1.
Door de GI is bij het verzoekschrift aangegeven dat zij geen behoefte heeft aan een mondelinge behandeling. Uit het verzoekschrift volgt dat de moeder, de stiefvader en [minderjarige01] instemmen met het verlengen van de ondertoezichtstelling. De moeder, de stiefvader en [minderjarige01] hebben ook niet gereageerd op de brieven van de rechtbank van 19 oktober 2023 met de vraag of zij een mondelinge behandeling wensen. Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat er nog steeds concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige01] . Er is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 1:255, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW). Gelet op het verloop van de ondertoezichtstelling vindt de kinderrechter het belangrijk om met de moeder, de stiefvader en de GI in gesprek te gaan over de stand van zaken, en of er al zicht is op een overgang naar het vrijwillig kader. Daarnaast wil de kinderrechter een nadere toelichting van de GI over de totstandkoming van de (schriftelijke) instemming van de moeder, de stiefvader en [minderjarige01] , zoals in het verzoekschrift is opgenomen. Ook vindt hij het belangrijk om [minderjarige01] de gelegenheid te bieden om met de kinderrechter te praten.
4.2.
Gelet op het zittingsrooster en de afloopdatum van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , is het niet mogelijk gebleken om het verzoek tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de ondertoezichtstelling mondeling te behandelen en de belanghebbenden te horen over het verzoek. Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengen voor de duur van drie maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW), te weten met ingang van 10 november 2023 en tot 10 februari 2024. De behandeling van het resterende deel van het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] zal worden aangehouden tot de mondelinge behandeling op
24 januari 2024 om 13.30 uur, waarbij [minderjarige01] voorafgaand aan de mondelinge behandeling in de gelegenheid zal worden gesteld om met de kinderrechter te praten.
4.3.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
4.4.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] met ingang van 10 november 2023 en tot 10 februari 2024;
5.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de moeder, de stiefvader en de GI op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2 te Middelburg (4331 JE), van
24 januari 2024 om 13.30 uur;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor de mondelinge behandeling voor de moeder, de stiefvader en de GI;
5.5.
bepaalt dat [minderjarige01] per aparte brief wordt uitgenodigd voor een kindgesprek;
5.6.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2023, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.