In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2011. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 10 november 2016 en is sindsdien steeds verlengd. De huidige ondertoezichtstelling loopt af op 10 november 2023. De gezinsvoogdijinstelling (GI), vertegenwoordigd door de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 16 oktober 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. De moeder en de stiefvader van [minderjarige01] hebben ingestemd met deze verlenging, maar de kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling voorlopig met drie maanden te verlengen, tot 10 februari 2024, om de betrokkenen de gelegenheid te geven om in gesprek te gaan over de situatie van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01] en dat er behoefte is aan verdere toelichting van de GI. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. Een mondelinge behandeling is gepland op 24 januari 2024, waarbij [minderjarige01] ook de kans krijgt om met de kinderrechter te praten.