ECLI:NL:RBZWB:2023:7610

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
10550373 CV EXPL 23-1373
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten en buitengerechtelijke incassokosten

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Infomedics B.V. en een gedaagde partij. Infomedics, als rechtsopvolger van een zorgaanbieder, vorderde betaling van medische kosten die voortvloeien uit behandelingen die de gedaagde had ondergaan. De gedaagde had een beroep gedaan op dwaling en stelde dat er een betalingsregeling was overeengekomen, maar de rechtbank oordeelde dat de gedaagde onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd om deze stellingen te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde het resterende bedrag van € 95,00 van de factuur d.d. 21 oktober 2022 aan Infomedics verschuldigd was. Daarnaast werd de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat de gedaagde in verzuim was met de betaling. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd, aangezien deze als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10550373 \ CV EXPL 23-1373
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., ALS RECHTSOPVOLGER VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP INFOMEDICS FACTORING B.V., M.H.O.D.N. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 mei 2023, met producties 1 tot en met 3,
- het mondelinge antwoord, met twee niet genummerde bijlagen,
- de conclusie van repliek, met producties 4 en 5,
- de mondelinge toelichting (dupliek).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 17 oktober 2022 is [gedaagde01] voor een afspraak langsgegaan bij [zorgaanbieder01] (hierna te noemen: de zorgaanbieder). Tijdens de afspraak zijn de voeten van [gedaagde01] opgemeten voor steunzolen. De steunzolen zijn tijdens een tweede afspraak door [gedaagde01] opgehaald.
2.2.
De zorgaanbieder heeft zijn vordering ter zake van de in 2.1 bedoelde behandeling overgedragen aan Infomedics.
2.3.
Bij factuur d.d. 12 oktober 2022, onder vermelding van het [betalingskenmerk01] , is door Infomedics een bedrag van € 95,00 in rekening gebracht.
2.4.
Bij factuur d.d. 21 oktober 2022, onder vermelding van het [betalingskenmerk02] , is door Infomedics een bedrag van € 171,75 in rekening gebracht.
2.5.
[gedaagde01] heeft op 25 oktober 2022 een bedrag van € 95,00 aan Infomedics voldaan met het [betalingskenmerk01] .
2.6.
[gedaagde01] heeft op 21 februari 2023 een bedrag van € 76,75 aan Infomedics voldaan met het [betalingskenmerk02] .

3.Het geschil

3.1.
Infomedics vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen om aan Infomedics te betalen:
a. een bedrag van € 136,42 ( € 95,00 aan hoofdsom + € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten + € 1,42 aan wettelijke rente tot 26 april 2023), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 over een bedrag van € 95,00;
b. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na de datum van betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Infomedics legt het volgende ten grondslag aan haar vordering. De zorgaanbieder heeft in opdracht van [gedaagde01] medische behandelingen verricht. Infomedics heeft, als rechtsopvolger van de zorgaanbieder, een bedrag te vorderen gekregen. Aangezien [gedaagde01] in gebreke is gebleven met (volledige) betaling van de factuur d.d. 21 oktober 2022 is zij eveneens de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer. Als zij op tijd was geïnformeerd over de kosten voor de behandeling, dan had zij de behandeling niet uit laten voeren. Daarnaast voert zij aan dat zij een betalingsregeling met de zorgaanbieder is overeengekomen. Daardoor mocht zij ervanuit gaan dat haar eerdere betaling van 25 oktober 2022 in mindering strekt op de factuur d.d. 21 oktober 2021.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat [gedaagde01] de opdrachtgever is voor de zorgaanbieder en in beginsel dient te betalen voor de werkzaamheden van de zorgaanbieder. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [gedaagde01] (het restant van) de in rekening gebrachte factuur d.d. 21 oktober 2022 is verschuldigd.
Dwaling?
4.2.
[gedaagde01] voert aan dat, als zij had geweten dat de medische behandeling haar geld zou gaan kosten, zij die behandeling niet had laten uitvoeren. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde01] hiermee een beroep doet op dwaling in de zin van artikel 6:228 lid 1 sub b BW. Oftewel, de overeenkomst is volgens [gedaagde01] vernietigbaar, omdat de zorgaanbieder in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, [gedaagde01] had behoren in te lichten. Een voorwaarde voor een geslaagd beroep op dwaling is dat het voor de wederpartij, in dit geval de zorgaanbieder, kenbaar moet zijn geweest dat degene die zich op dwaling beroept de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou hebben gesloten. Het is [gedaagde01] die hieromtrent feiten en omstandigheden dient aan te dragen. Zij heeft hieraan niet voldaan. Het beroep op dwaling slaagt dan ook niet.
Betalingsregeling?
4.3.
[gedaagde01] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit een aanbod en een aanvaarding van een betalingsregeling tussen partijen blijkt. Het staat derhalve niet vast dat partijen zijn overeengekomen dat de factuur in delen wordt betaald. Ook het verweer dat zij door de gestelde betalingsregeling haar betaling van 25 oktober 2022 in mindering strekt op de factuur d.d. 21 oktober 2022 treft geen doel. Zij heeft namelijk bij haar betalingen telkens een betalingskenmerk gevoegd. Dit betekent dat zij bij de betaling heeft aangegeven op welke vordering de betaling ziet. Conform artikel 6:43 BW dient Infomedics de betaling in mindering te brengen op de door [gedaagde01] aangewezen vordering. Infomedics heeft dit gedaan. Dit heeft het gevolg dat de betaling van [gedaagde01] van 25 oktober 2022 in mindering strekt op de factuur d.d. 12 oktober 2022, zodat deze factuur is voldaan. De betaling van € 76,75 van 21 februari 2023 strekt in mindering op de factuur d.d. 21 oktober 2022, zodat daarvan een bedrag van € 95,00 resteert.
4.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is [gedaagde01] het resterende bedrag van
€ 95,00 van de factuur d.d. 21 oktober 2022 aan Infomedics verschuldigd.
De wettelijke rente
4.5.
Nu vaststaat dat [gedaagde01] de hoofdsom dient te betalen staat ook vast dat zij in gebreke is met de betaling, aangezien de betaling niet binnen de fatale termijn van 30 dagen is gedaan. Zij verkeert daarom in verzuim en is aan Infomedics de wettelijke rente verschuldigd. De gevorderde wettelijke rente van € 1,42 is derhalve toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor de wettelijke rente over een bedrag van € 95,00 vanaf 26 april 2023 tot aan de dag der voldoening.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
Voor de vordering tot betaling van het bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten geldt dat deze eveneens toewijsbaar is. Ingevolge artikel 6:96 lid 6 BW kan de vergoeding indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in beroep of bedrijf, zoals [gedaagde01] in dit geval, eerst verschuldigd worden nadat de schuldenaar na het intreden van verzuim, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regels wordt gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning. Bij brief van 5 april 2023 heeft Infomedics een dergelijke aanmaning verzonden (productie 2 van Infomedics). In die brief heeft Infomedics vermeld dat bij uitblijven van betaling een vergoeding van € 40,00 wordt gevorderd. Dat bedrag, dat valt binnen de tarieven in de staffel in artikel 2 Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De proceskosten
4.7.
[gedaagde01] heeft als de in het ongelijk gestelde partij te gelden. Zij zal daarom in de proceskosten, waaronder de nakosten, worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van Infomedics als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
107,73
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
78,00
(2,00 punten × € 39,00)
- nakosten
19,50
(0,50 punten x € 39,00)
totaal
333,23
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt als onweersproken toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Infomedics een bedrag van € 136,42 te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 95,00 vanaf 26 april 2023 tot de dag van de volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van Infomedics begroot op € 333,23, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde01] ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
[gedaagde01] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.