In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een executiegeschil. De eiser, vertegenwoordigd door mr. I.A.C. Cools, vorderde de onmiddellijke staking van de ontruiming van een woning, die was aangezegd door de gedaagde partij, Stichting Casade, vertegenwoordigd door mr. W.A. Kempe. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere huurovereenkomst die op 28 april 2021 door de kantonrechter is ontbonden, waarbij de eiser en haar ex-echtgenoot zijn veroordeeld tot ontruiming van de woning. De eiser heeft geen hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis en heeft later een moratorium en toelating tot de schuldsaneringsregeling aangevraagd, wat leidde tot een tijdelijke opschorting van de ontruiming.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de executie van het onherroepelijke vonnis niet geschorst kan worden, omdat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid of dat er een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden die de eiser aanvoert, zoals de noodtoestand waarin zij zich zou bevinden met haar vier minderjarige kinderen, niet nieuw zijn en niet voldoende onderbouwd zijn in deze procedure. De rechter concludeert dat de gedaagde partij, Casade, een in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het vonnis en wijst de vorderingen van de eiser af. Tevens wordt de eiser veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 661,00.