ECLI:NL:RBZWB:2023:7635

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
C/02/414000 / KG ZA 23-450 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van onjuiste beschuldigingen in kort geding tussen ex-partners met betrekking tot drugsgebruik en smaad

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2023, hebben eisers, [eiser01] en [eiser02] B.V., een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde01]. De eisers vorderen rectificatie van een e-mail die door gedaagde op 15 september 2023 is verzonden, waarin onjuiste en tendentieuze beschuldigingen over [eiser01] zijn gedaan, waaronder beschuldigingen van drugsgebruik en onrechtmatig handelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door deze beschuldigingen te verspreiden, zonder voldoende feitelijke onderbouwing. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen van eisers, met betrekking tot het verbod op het verspreiden van smaadschriften en de verplichting tot rectificatie, toewijsbaar zijn. Gedaagde wordt verboden om gedurende vijf jaar negatieve uitlatingen te doen over eisers en moet binnen vijf werkdagen een rectificatie-e-mail verzenden naar de geadresseerden van de oorspronkelijke e-mail. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten worden toegewezen aan eisers, aangezien gedaagde grotendeels ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/414000 / KG ZA 23-450
Vonnis in kort geding van 1 november 2023
in de zaak van

1.[eiser01] ,

te [woonplaats01] ,
2.
[eiser02] B.V.,
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna te noemen: ‘ [eiser01] ’ en ‘ [eiser02] ’,
advocaat: mr. P.C. Schouten te Breda,
tegen
[gedaagde01],
te [woonplaats02] ,
gedaagde partij,
procederend met toevoeging onder nummer [nummer01] ,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde01] ’,
advocaat: mr. A.J.M. van der Borst

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 14;
  • de door [gedaagde01] toegezonden producties 1 tot en met 7;
  • de mondelinge behandeling van 18 oktober 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
  • de spreekaantekeningen van [eiser01] en [eiser02] BV;
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde01] .

2.De feiten

2.1.
[eiser01] en [gedaagde01] hebben een affectieve relatie gehad. De relatie is geëindigd en partijen bevinden zich op dit moment in een echtscheidingsprocedure. Partijen hebben samen drie kinderen.
2.2.
[eiser01] is directeur-grootaandeelhouder van [eiser02] BV en bezit 50% van de aandelen. [gedaagde01] bezit de andere 50% van de aandelen.
2.3.
Op 15 september 2023, 3.33 uur heeft [gedaagde01] een e-mail verzonden aan het zakelijke e-mailadres van [eiser01] en aan twee leden van het managementteam van [eiser02] BV. In het e-mailbericht staat:

Beste [eiser01] ,
Ik doe een allerlaatste poging om in gesprek te komen met jou om goed te regelen de zakken die nog spelen. Ik ben verplicht als aandeelhouder en eigenaresse nog voor de gevolgens van je acties. Ik wil dit oplossen en goed uit elkaar gaan. Ik ben bereikt om je te helpen als je me nodig hebt. Ik kan je niet laten alles naar de klote gaan door je verslaving. Als ik niets hoor van je zal ik dit vrijdagavond mailen. (…)
Onder deze tekst is het e-mailbericht opgenomen zoals [gedaagde01] dat voornemens is vrijdagavond te versturen, met als onderwerpregel: “
E-mail voor de medewerkers”:

Beste medewerkers van [eiser02] ,
In mijn positie als eigenaresse/aandeelhouder van [eiser02] B.V. en [bedrijf01] B.V. en als Zorgverlener stel ik deze e-mail op. Ik heb geprobeerd met de Directeur en ex-partner [eiser01] in gesprek te komen over verschillende zaken die ergste zorgen weken. (…).
Zoals we allemaal weten, probeer [eiser01] zijn best met en voor de cliënten als zorgverlener. Echter zijn er een aantal zaken wat ik mijn zorg met jullie wil delen in de hoop die worden opgelost en hoef ik niet de inspectie in te schakelen.
Vermoed gebruikt van cocaïne en marihuana door [eiser01] tijdens de nacht/crisis/weekenddiensten. In het verleden is dit gebeurd, (…).
Salarisverhoging van 113.000 euro per jaar via [bedrijf01] . Terwijl het bedrijf in grote schulden zit.
2.1
Onterecht privé facturen zakelijk afgeschreven.
3.
Gebruikt van zijn positie als Directeur van [eiser02] om op te treden als zorgverlener, vertaler en/of adviseur van criminelen(vrienden) die geen cliënten zijn van [eiser02] .
De bovenstaande punten brengen niet alleen [eiser01] zelf in gevaar maar zorgen er voor onstabiliteit, onveiligheid en gevaar aan cliënten, medewerkers en naasten. (…)”.
2.4.
Op 15 september 2023, 17.27 uur heeft mr. Schouten een tiebrief aan [gedaagde01] verzonden met daarin een sommatie om geen ruchtbaarheid te geven aan valse beschuldigingen en negatieve uitlatingen.
2.5.
Op 15 september 2023, 20.30 uur heeft [gedaagde01] bovenstaande e-mail verzonden naar verschillende medewerkers, twee algemene mailboxen en overige e-mailadressen van [eiser02] BV met als onderwerpregel: “
Ergste zorgen over de veiligheid en continuïteit van [eiser02]”. Aan het einde van het e-mailbericht is toegevoegd:

(…) Mijn suggesties zouden zijn.
Regelmatig drugscontrole voor een periode van minimaal 6 maanden. Zo nodig naar een Detox kliniek gaan.
Een betalingsplan aanmaken en naleven tot alle schulden betaald zijn zodat de continuïteit van de zorg wordt gegarandeerd en het bedrijf niet failliet hoeft te gaan.
2.1
Onderzoeken en hoe ver de kosten zijn en zo nodig terug te betalen aan het bedrijf.
3.
Scheiding van privé- en zakelijke relaties. Geen e-mails stellen vanuit de zakelijke mails voor prive doelen. Niet optreden namens [eiser02] als vertaler, adviseur of zorgverlener voor mensen die geen cliënten zijn van [eiser02] . (…).
Als je iets hebt gezien of gemerkt wat je twijfels versterkt over bovenstaande punten, voel je je vrij om dit bespreekbaar te maken met de management of zo nodig met de inspectie. We hebben allemaal een zorgplicht. (…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] en [eiser02] BV vorderen:
Verbod
I.
primair: [gedaagde01] te verbieden met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis voor de duur van vijf jaar:
a. onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen contact op te nemen met de managers en medewerkers van eisers;
b. onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen contact op te nemen met cliënten, zakenpartners of zakelijk contacten van eisers, bedrijven van eisers en bedrijven waar eiser werkzaam is;
c. onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen contact op te nemen met de bedrijven van eisers, waaronder:
- [bedrijf01] B.V.
- [eiser02] B.V.
- [bedrijf02]
- [bedrijf03]
d. de bedrijfsnaam ‘beterlevenzorg’ in haar eigen e-mailadressen te gebruiken;
e. onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen berichten te publiceren, dan wel op internet te plaatsen, via tekst in het algemeen en/of foto’s, video’s geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook, waarin informatie wordt verspreid dat eiser drugs gebruikt en dat eisers anderen aanzetten tot het gebruiken van drugs, criminele contacten hebben en/of criminelen adviseren of met hen samenwerken dan wel derden deelgenoot te maken van negatieve, smadelijke en lasterlijke berichten van deze strekking die door anderen over eisers (zouden) worden verspreid;
f. onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen berichten via tekst in het algemeen, foto’s, video’s geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook op internet te plaatsen over projecten of diensten van eisers in combinatie met een beschuldiging of aantijging dat eisers en/of hun medewerkers drugs gebruiken, het gebruik van drugs op hun locaties toelaten en/of contacten zouden onderhouden met criminelen;
subsidiair: [gedaagde01] te verbieden op een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen wijze contact op te nemen met eisers en berichten te plaatsen over eisers en cliënten, zakenpartners, zakelijke contacten en bedrijven van eisers;
Gebod
II. [gedaagde01] te verplichten uiterlijk binnen één werkdag na betekening van het vonnis aan de geadresseerden van de e-mail van 15 september 2023 een bericht te verzenden met als onderwerpregel “valse, tendentieuze en onterechte aantijgingen”, waarvan de tekst, zonder enige verdere toevoeging of afbeelding, luidt:

Op 15 september om 20.30 uur heb ik u een e-mail gezonden waarin ik de heer [eiser01] beschuldig van drugsgebruik, adviezen aan criminelen en nog een aantal andere aantijgingen doe. Deze informatie is onjuist, tendentieus en vals en de verspreiding van deze informatie onder de medewerkers van [eiser02] BV is onrechtmatig”.
en eisers te machtigen, als [gedaagde01] niet aan het hierboven beschreven verbod voldoet, dit vonnis in de plaats te stellen van de wilsverklaring van [gedaagde01] ;
Dwangsom
III. te bepalen dat [gedaagde01] een onmiddellijk opeisbare dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag per geconstateerde overtreding van één van de bevelen onder I. of II., tot een maximum van € 25.000,00, te voldoen aan eiser binnen 72 uur nadat deze overtreding aan [gedaagde01] per aangetekend schrijven bekend is gemaakt;
Voorschot op materiële schadevergoeding
IV.
primair: [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.351,16 aan [eiser02] BV als voorschot op de door [gedaagde01] aan [eiser02] BV toegebrachte materiële schade door:
a. kosten van intern overleg van € 289,56;
b. buitengerechtelijke kosten van € 1.061,60;
subsidiair: [gedaagde01] te veroordelen een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag aan eisers te betalen als voorschot voor de door [gedaagde01] aan eisers toegebrachte materiële schade;
Voorschot op immateriële schadevergoeding
V.
primair: [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,00 aan eiser als voorschot op de door [gedaagde01] aan eisers toegebrachte immateriële schade, waarvan een bedrag van € 2.500,00 aan eiser en een bedrag van € 2.500,00 aan [eiser02] BV;
subsidiair: [gedaagde01] te veroordelen een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag aan eisers te betalen als voorschot voor de door [gedaagde01] aan eisers toegebrachte immateriële schade;
Overig
VI. althans een beslissing te nemen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
Proceskosten
VII. met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
3.2.
[eiser01] en [eiser02] BV leggen aan hun vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde01] heeft door haar gedragingen, handelingen en uitlatingen onrechtmatig gehandeld. [gedaagde01] handelt namelijk in strijd met de wet door zich schuldig te maken aan smaadschrift en laster in strafrechtelijke zin. Daarnaast handelt [gedaagde01] in strijd met wat in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. [gedaagde01] wist en behoorde namelijk te weten dat de informatie die zij over [eiser01] heeft verspreid onjuist, misleidend en leugenachtig was. Door de negatieve uitlatingen heeft [gedaagde01] [eiser01] vernederd en bij zijn personeel in een kwaad daglicht gesteld, enkel en alleen omdat [gedaagde01] het niet eens is met de gang van zaken rond de echtscheiding. [gedaagde01] moet haar e-mailbericht daarom rectificeren op grond van artikel 6:167 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zo stellen [eiser01] en [eiser02] BV.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer en vindt dat de vordering van [eiser01] en [eiser02] BV moet worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser01] en [eiser02] BV ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast moet de rechter in dit kort geding beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat, gelet op de aard van het kort geding, in deze procedure in principe geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2.
Uit de stellingen van [eiser01] en [eiser02] BV en uit de aard van de vorderingen I., II. en III. volgt dat [eiser01] en [eiser02] BV een spoedeisend belang hebben bij die vorderingen. Dit betekent dat die vorderingen inhoudelijk kunnen worden beoordeeld.
4.3.
Ten aanzien van de schadevorderingen IV. en V. is van een spoedeisend belang onvoldoende gebleken. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. [eiser01] en [eiser02] BV hebben onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die maken dat voor het gevorderde voorschot op de materiële en immateriële schadevergoeding sprake is van onverwijlde spoed waardoor een onmiddellijke voorziening is vereist. Dit betekent dat die vorderingen niet inhoudelijk worden beoordeeld. De vorderingen onder IV. en V. worden daarom afgewezen.
Onrechtmatig handelen
4.4.
De kernvraag in dit kort geding is of de door [gedaagde01] gedane uitlatingen, zoals zij die in het e-mailbericht van 15 september 2023, 20.30 uur binnen de onderneming van [eiser02] BV heeft verspreid, tegenover [eiser01] en [eiser02] BV voorshands als onrechtmatig moeten worden aangemerkt. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
4.5.
Op grond van artikel 6:167 BW kan de door [eiser01] en [eiser02] BV gevorderde rectificatie slechts worden toegewezen in het geval dat [gedaagde01] krachtens onrechtmatige daad tegenover [eiser01] en [eiser02] BV aansprakelijk is ter zake van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard.
4.6.
De vraag of van 'een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie' sprake is, is een vraag van feitelijke aard. De uiting zal beoordeeld moeten worden in het kader waarin zij werd gedaan, met oog voor plaatselijke opvattingen en omstandigheden en de overige context.
4.7.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter rechtvaardigt het door [gedaagde01] verstuurde e-mailbericht van 15 september 2023, 20.30 uur een rectificatie. [gedaagde01] heeft namelijk door het verzenden van dit e-mailbericht onrechtmatig tegenover [eiser01] en [eiser02] BV gehandeld. [gedaagde01] benoemt in het e-mailbericht als eerste punt het vermoedelijke drugsgebruik van [eiser01] in nacht-, crisis- en weekenddiensten. Met die mededeling wordt de suggestie gewekt dat [eiser01] tot op de dag van het versturen van e-mail tijdens nacht-, crisis-, en weekenddiensten drugs gebruikt. [gedaagde01] heeft de juistheid van die stelling onvoldoende onderbouwd. De door [gedaagde01] overgelegde rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming, de rapportage van Jeugdbescherming Brabant en de beschikking ondertoezichtstelling van de kinderrechter zijn daartoe onvoldoende. Uit deze stukken blijkt niet meer dan dat [eiser01] in de jaren 2021 en 2022 kampte met druggerelateerde problematiek. Dit heeft [eiser01] tijdens de mondelinge behandeling ook erkend. Daar tegenover staat dat [eiser01] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd dat hij in juni 2021 voor zijn drugsgebruik in behandeling is gegaan bij een gespecialiseerde instelling voor verslavingszorg, met een korte opname van zeven weken en een ambulante nabehandeling van drie maanden. Ook stelt [eiser01] onweersproken dat hij tot op heden meewerkt aan urinecontroles als [gedaagde01] daar om vraagt. Uit de door [gedaagde01] overgelegde stukken blijkt niets van drugsgebruik door [eiser01] tot aan september 2023 of van drugsgebruik in de nacht-, crisis- en avonddiensten. [gedaagde01] heeft daarmee onvoldoende gesteld om aan te nemen dat het drugsgebruik van [eiser01] tot aan 15 september 2023 in de nacht-, crisis- en weekenddiensten heeft plaatsgevonden waarmee het gewraakte bericht voorshands als onwaar dient te worden aangemerkt.
4.8.
Ook het tweede punt (salaris uitkeren en zakelijk afschrijven privéfacturen) en het derde punt (contact met criminelen) heeft [gedaagde01] naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd. De verdachtmakingen door [gedaagde01] zijn slechts algemeen van aard, zonder feitelijke onderbouwing met concrete gedragingen of gevolgen, en zijn daarmee eveneens als onwaar en tendentieus aan te merken.
4.9.
De voorzieningenrechter acht bovendien de context waarin [gedaagde01] haar uitlatingen heeft gedaan van belang. Uit de achtereenvolgens door [gedaagde01] verzonden e-mailberichten zoals hierboven onder 2.3 tot en met 2.5 geciteerd, maakt de voorzieningenrechter op dat het handelen van [gedaagde01] , in belangrijke mate is ingegeven door haar intentie om [eiser01] onder druk te zetten om zo te komen tot een door haar gewenste wijze van afwikkeling van de echtscheiding. Dit blijkt met name uit de inleidende tekst in de e-mail van [gedaagde01] van 15 september 2023, 3.33 uur, waarin zij haar persoonlijke belangen koppelt aan de zakelijke belangen [eiser01] en [eiser02] BV. De stelling van [gedaagde01] dat zij enkel als aandeelhouder in het belang van [eiser02] BV heeft gehandeld, wordt niet gevolgd. In haar rol als aandeelhouder had [gedaagde01] de daarvoor bestaande wettelijke wegen kunnen en moeten bewandelen om eventueel wanbeleid van het bestuur van [eiser02] BV aan te kaarten in plaats van [eiser01] ongefundeerd zwart te maken, zoals zij heeft gedaan.
Rectificatie
4.10.
Gelet op bovenstaande moet voorshands worden aangenomen dat sprake is van een ‘onjuiste publicatie’ in de zin van artikel 6:167 BW, die gezien de inhoud schadelijk is voor [eiser01] en [eiser02] BV. Zij hebben daarom recht hebben op en belang bij een rectificatie. De voorzieningenrechter zal [gedaagde01] daarom verplichten om het e-mailbericht van 15 september 2023 per e-mailbericht te rectificeren op de navolgende, passend geoordeelde wijze met als onderwerpregel “rectificatie op eerdere aantijgingen”:

De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, te Breda heeft bij vonnis van 1 november 2023 beslist dat ik u het volgende moet mededelen: op 15 september 2023 om 20.30 uur heb ik u een e-mail gezonden waarin ik de heer [eiser01] beschuldig van drugsgebruik, adviezen aan criminelen en nog een aantal andere aantijgingen jegens zijn persoon doe. Deze informatie is onjuist en tendentieus en de verspreiding van deze informatie onder de medewerkers van [eiser02] BV is onrechtmatig”.
De vordering eisers te machtigen, dit vonnis in de plaats te stellen van de wilsverklaring van [gedaagde01] als zij niet aan de veroordeling tot rectificatie voldoet, wordt afgewezen nu onduidelijk is welke feitelijke handelingen met welke rechtsgevolgen [eiser01] en [eiser02] BV daarmee op het oog hebben.
Voor zover zij beogen daarmee gerechtigd te zijn een bericht te versturen dat de indruk wekt van [gedaagde01] afkomstig te zijn is dit niet toewijsbaar omdat dit in strijd met de werkelijkheid zou zijn.
Verboden
4.11.
Gelet op al wat hiervoor is overwogen, zullen de door [eiser01] en [eiser02] BV gevorderde verboden tot het verspreiden van smaadschriften (de vorderingen I. e. en f.) worden toegewezen zoals hierna in de beslissing is verwoord.
4.12.
De door [eiser01] en [eiser02] BV gevorderde contactverboden (de vorderingen onder I. a., b. c. en d.) zullen worden afgewezen. De voorzieningenrechter acht die te algemeen en vergaand geformuleerd. [eiser01] en [eiser02] BV hebben onvoldoende feitelijk onderbouwd wat het belang is bij deze zo ruim geformuleerde verboden, afgewogen tegen de verstrekkende gevolgen die deze voor [gedaagde01] als aandeelhouder kunnen meebrengen. Bovendien behoort de veroordeling van het gevorderde onder I. e. en f. te voorzien in de omstandigheid te voorkomen dat [gedaagde01] zich opnieuw op een onrechtmatige wijze over [eiser01] of [eiser02] BV uitlaat.
Dwangsom
4.13.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde01] een termijn van vijf werkdagen in plaats van 72 uur zal worden gegund ten aanzien van de verplichting tot rectificatie.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde01] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser01] en [eiser02] BV als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.057,86
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde01] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis voor de duur van vijf jaar onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen berichten te publiceren, dan wel op internet te plaatsen, via tekst in het algemeen en/of foto’s, video’s, geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook, waarin informatie wordt verspreid dat [eiser01] drugs gebruikt en dat [eiser01] en [eiser02] BV anderen aanzetten tot het gebruiken van drugs, criminele contacten hebben en/of criminelen adviseren of met hen samenwerken dan wel derden deelgenoot te maken van negatieve, smadelijke en lasterlijke berichten van deze strekking die door anderen over eisers (zouden) worden verspreid;
5.2.
verbiedt [gedaagde01] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis voor de duur van vijf jaar onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen berichten via tekst in het algemeen, foto’s, video’s, geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook op internet te plaatsen over projecten of diensten van [eiser01] en [eiser02] BV, in combinatie met een beschuldiging of aantijging dat [eiser01] en/of medewerkers van [eiser02] BV drugs gebruiken, [eiser01] en [eiser02] BV het gebruik van drugs op hun locaties toelaten en/of contacten zouden onderhouden met criminelen;
5.3.
verplicht [gedaagde01] uiterlijk binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis aan de geadresseerden van de e-mail van 15 september 2023 een bericht te verzenden met als onderwerpregel “rectificatie op eerdere aantijgingen”, waarvan de tekst, zonder enige verdere toevoeging of afbeelding, luidt:

De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda heeft bij vonnis van 1 november 2023 beslist dat ik u het volgende moet mededelen: op 15 september 2023 om 20.30 uur heb ik u een e-mail gezonden waarin ik de heer [eiser01] beschuldig van drugsgebruik, adviezen aan criminelen en nog een aantal andere aantijgingen jegens zijn persoon doe. Deze informatie is onjuist en tendentieus en de verspreiding van deze informatie onder de medewerkers van [eiser02] BV is onrechtmatig”.
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] en [eiser02] BV een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan één van de bevelen onder 5.1 of 5.2 of de verplichting onder 5.3 voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.5.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten van € 2.057,86, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde01] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde01] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.6.
veroordeelt [gedaagde01] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 1 november 2023.