ECLI:NL:RBZWB:2023:7645
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ponds
- Rechtspraak.nl
Beroep op rechtsverwerking in civiele procedure tegen Intrum Nederland B.V.
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Intrum Nederland B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.A.G. van Acker, vorderde onder andere te verklaren dat Intrum het vonnis van 23 juli 2014 onrechtmatig executeert en dat het door Intrum gelegde executoriaal beslag op zijn uitkering opgeheven moet worden. De eiser stelde dat hij gerechtvaardigd had vertrouwd op rechtsverwerking, omdat hij in de periode van 22 september 2020 tot 21 april 2022 niets van Intrum had vernomen, wat hem de indruk gaf dat Intrum de vordering niet meer zou incasseren.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eiser niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op het stilzitten van Intrum. De rechter oordeelde dat de e-mail en brief van LAVG, die de indruk wekten dat het dossier gesloten was, niet betekenden dat Intrum haar recht op incasso had prijsgegeven. De rechter benadrukte dat het stilzitten van de schuldeiser op zichzelf niet voldoende is voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking. De eiser had ook meerdere keren verzocht om kwijtschelding van de vordering, wat de verwachting dat Intrum zou afzien van incasso onwaarschijnlijk maakte.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 200,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.