ECLI:NL:RBZWB:2023:7647

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
10465627 CV EXPL 23-1140
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens wanbetaling en ontruiming

In deze zaak heeft de stichting Stadlander, gevestigd te Bergen op Zoom, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens wanbetaling van huur. De gedaagde erkent een huurachterstand van € 2.065,65 tot 1 oktober 2023, die is ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. De gedaagde verzoekt om een betalingsregeling, maar de kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand al meer dan drie maanden bestaat en dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst terecht is. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de achterstallige huur toe, evenals de vordering tot ontruiming van de woning. De persoonlijke omstandigheden van de gedaagde worden niet als voldoende argument gezien om de ontbinding te voorkomen. De kantonrechter benadrukt dat Stadlander niet verplicht is om het vonnis tot ontruiming uit te voeren, mits er een goede betalingsregeling wordt getroffen. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 1 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10465627 CV EXPL 23-1140
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING STADLANDER,
gevestigd te Bergen op Zoom,
eisende partij,
hierna te noemen: Stadlander,
gemachtigde: M.P.A. Roelands, AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 29 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Stadlander vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, alsmede om [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een bedrag aan (achterstallige) huur, gebruiksvergoeding en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met proceskosten en rente.
2.2.
[gedaagde01] erkent dat de huurachterstand € 2.065,65 is, gerekend tot 1 oktober 2023. De huurachterstand is ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. Inmiddels zijn er mogelijkheden om de huurachterstand in te lopen. [gedaagde01] verzoekt een betalingsregeling vast te stellen. Zij wil in de woning blijven wonen.
2.3.
De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de achterstallige huur van € 2.065,65, gerekend tot 1 oktober 2023, toewijzen. [gedaagde01] weerspreekt die niet.
2.4.
De huurachterstand is ruim 3 maanden. [gedaagde01] komt de huurovereenkomst dus al langere tijd niet na. Stadlander vordert dan ook terecht de ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter zal deze vordering en de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen. De door [gedaagde01] aangevoerde persoonlijke omstandigheden komen, hoe vervelend ook voor [gedaagde01] , voor haar rekening en risico.
2.5.
De kantonrechter wijst [gedaagde01] erop dat Stadlander niet verplicht is om van het vonnis tot ontruiming gebruik te maken. Een goede betalingsregeling, die stipt wordt nagekomen, en tijdige betaling van de lopende huur kunnen ertoe leiden dat het niet tot een ontruiming van het gehuurde komt. De wet biedt de kantonrechter echter niet de mogelijkheid om bij vonnis een betalingsregeling op te leggen. Partijen maken daar met elkaar verdere afspraken over.
2.6.
De vordering van Stadlander tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten voldoet aan de wettelijke eisen. Het gevorderde bedrag van € 415,74 inclusief btw komt overeen met het daarvoor geldende tarief, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
2.7.
De gevorderde rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening zal worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. [gedaagde01] heeft deze niet weersproken.
2.8.
[gedaagde01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van Stadlander worden tot op heden vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding € 129,85
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde
€ 398,00(2,00 punten x € 199,00)
- totaal € 1.014,85
2.9.
De kantonrechter begroot de na dit vonnis te maken kosten op € 99,50 aan salaris gemachtigde indien [gedaagde01] niet vrijwillig binnen 14 dagen na aanschrijving van Stadlander aan dit vonnis heeft voldaan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats01] aan het [adres01] ;
veroordeelt [gedaagde01] om het gehuurde binnen twee weken na de betekening van dit vonnis met al de haren en het hare te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Stadlander te stellen;
veroordeelt [gedaagde01] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stadlander te betalen:
- een bedrag van € 2.481,39 aan achterstallige huur tot 1 oktober 2023 en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.065,65 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
- een bedrag van € 625,56 per maand, althans het periodieke bedrag dat naar wettelijke bepalingen als huurprijs geldt voor het gehuurde, aan huur vanaf 1 oktober 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst;
- een bedrag van € 625,56 per maand, althans het periodieke bedrag dat naar wettelijke bepalingen als huurprijs geldt, aan gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van het gehuurde;
veroordeelt [gedaagde01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Stadlander tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 1.014,85;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.