ECLI:NL:RBZWB:2023:7649

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
10243492 CV EXPL 22-3137 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over dakwerkzaamheden en aansprakelijkheid bij aanneming van werk

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een geschil ontstaan tussen de eisers, [eisers01], en de gedaagde, [gedaagde01], over de uitvoering van werkzaamheden aan het dak van een woning. De eisers hebben een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van de woning en hebben de gedaagde opdracht gegeven om isolatiewerkzaamheden aan het dak uit te voeren. Na de uitvoering van de werkzaamheden hebben de eisers klachten geuit over de kwaliteit van het werk, waarbij lekkages zijn ontstaan door onjuist teruggelegde dakpannen.

De procedure omvatte eerdere vonnissen en een mondelinge behandeling. De eisers vorderen een schadevergoeding van € 8.353,35, inclusief wettelijke rente en proceskosten, op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door de gedaagde. De gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat hij geen overeenkomst met de eisers heeft gesloten, maar met de vorige eigenaar van de woning, [naam01].

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst kwalificeert als een aanneming van werk en dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat de werkzaamheden correct zijn uitgevoerd. De rechter heeft besloten om een deskundige te benoemen om de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden te beoordelen en de kosten van herstel vast te stellen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over het deskundigenbericht kenbaar te maken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de beslissing over de kosten van de deskundige zal in het eindvonnis worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10243492 CV EXPL 22-3137
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van

1.[eiser01] ,

te [plaats01] ,
2.
[eiser02],
te [plaats01] ,
eisende partijen,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers01] ,
gemachtigde: mr. R.H.U. Keizer,
tegen
[gedaagde01] ,
h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 januari 2023;
- de mondelinge behandeling van 6 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 augustus 2021 heeft [eisers01] een koopovereenkomst met de familie [naam01] (hierna te noemen: [naam01] ) gesloten voor de aankoop van de woning aan de [adres01] te [plaats01] (hierna te noemen: de woning).
2.2.
Voorafgaand aan het sluiten van voormelde koopovereenkomst is [eisers01] op 30 juli 2021 akkoord gegaan met de offerte van [gedaagde01] om een gedeelte van het dak van de woning te isoleren met aan de warme kant dampdichte folie met hierop isolatie wol en aan de koude kant damp-open folie voor een prijs van € 1.500,00 (incl. btw).
2.3.
Per whatsapp van 5 augustus 2021 heeft [gedaagde01] aan [eisers01] laten weten dat aan de achterzijde van de woning over de gehele opbouw asbestplaten liggen (circa 4,5m breed) en dat hij van [naam01] opdracht heeft gekregen om ook deze platen te verwijderen. [gedaagde01] heeft aan [eisers01] het verzoek gedaan om aan te geven of hij dit gedeelte van het dak dan ook moet isoleren. De meerkosten hiervoor bedragen € 500,00.
2.4.
Op 17 augustus 2021 heeft [gedaagde01] per whatsapp aan [eisers01] meegedeeld dat het werk klaar was waarna hij een factuur met als datum 18 augustus 2021 naar [eisers01] heeft gestuurd ten bedrage van € 2.000,00 (incl. btw). [eisers01] heeft deze factuur voldaan.
2.5.
De woning is door [naam01] op 31 oktober 2021 aan [eisers01] geleverd. Bij de leveringsakte zijn alle aanspraken die [naam01] kon doen gelden ten aanzien van derden, waaronder begrepen aannemers, aan [eisers01] overgedragen.
2.6.
Op 13 december 2021 heeft [eisers01] schriftelijk bij [gedaagde01] geklaagd over het feit dat na de werkzaamheden de dakpannen scheef zijn teruggelegd waardoor er tijdens regenbuien water onder de dakpannen is gekomen met meerdere lekkages tot gevolg. [gedaagde01] is verzocht binnen 24 uur te reageren op de klacht.
2.7.
Bij brief van 20 december 2021 heeft de (voormalig) gemachtigde van [eisers01] [gedaagde01] in gebreke gesteld. [gedaagde01] is een termijn van drie dagen gegeven om een passend herstelvoorstel te doen.
2.8.
Op 27 december 2021 heeft [gedaagde01] op de ingebrekestelling gereageerd. [gedaagde01] heeft betwist dat hij de dakpannen verkeerd heeft teruggelegd.
2.9.
Bij e-mail van 18 maart 2022 is [gedaagde01] uitgenodigd om aanwezig te zijn bij een expertise van de uitgevoerde werkzaamheden aan het dak van de woning. Deze expertise is op 8 april 2022 door ZNEB verricht. [gedaagde01] is niet aanwezig geweest bij deze expertise.
2.10.
Bij brief van 9 november 2022 heeft de gemachtigde van [eisers01] de vordering tot nakoming van de overeenkomst omgezet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
[eisers01] vordert bij vonnis - samengevat - [gedaagde01] te veroordelen om een bedrag van € 8.353,35 aan [eisers01] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van dagvaarden tot de datum waarop volledig is betaald en [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het wijzen van dit vonnis en de nakosten.
3.2.
[eisers01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde01] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk. Deze overeenkomst strekte tot het isoleren van het bestaande dak waarbij ook folie werd aangebracht. [eisers01] heeft tijdig bij [gedaagde01] geklaagd over de onjuiste uitvoering van de werkzaamheden en hem in gebreke gesteld. [gedaagde01] is in de gelegenheid gesteld het werk deugdelijk af te maken dan wel te herstellen. [gedaagde01] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt en heeft meerdere keren aan (de gemachtigde van) [eisers01] meegedeeld dat hij zich niet verantwoordelijk voelt voor de gebreken en dus ook niet over zal gaan tot herstel of het betalen van een vergoeding. Hierdoor is [gedaagde01] in verzuim komen te verkeren. Vervolgens heeft [eisers01] zijn vordering tot nakoming van de overeenkomst omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Het totale schadebedrag (incl. kosten voor de deskundige) bedraagt € 7.598,43. Verder is [gedaagde01] een bedrag van € 754,92 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde01] betwist dat hij een overeenkomst heeft gesloten met [eisers01] . Het verwijderen en terugleggen van de dakpannen is uitgevoerd in opdracht van [naam01] . Daarnaast voert [gedaagde01] aan dat hij niet het gehele dak van de woning heeft geïsoleerd en dat hij de opdracht had om na de isolatiewerkzaamheden de dakpannen op precies dezelfde wijze terug te leggen. Die aan hem gegeven opdracht heeft hij correct uitgevoerd. Uit het rapport van ZNEB blijkt ook dat de dakisolatie door hem op een juiste wijze is aangebracht. Tot slot betwist [gedaagde01] (subsidiair) de hoogte van de beweerdelijke schade. Het aantal mandagen dat wordt begroot voor de uit te voeren herstelwerkzaamheden is veel te hoog. Daar komt bij dat er ook kosten voor de reparatie van de schoorsteen zijn opgenomen terwijl werkzaamheden aan de schoorsteen niet tot de opdracht behoorden.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde01] is dat hij geen overeenkomst heeft gesloten met [eisers01] maar met [naam01] . Uit de whatsapp berichten tussen [eisers01] en [gedaagde01] van 30 juli 2021 blijkt dat [gedaagde01] een offerte heeft uitgebracht aan [eisers01] in verband met de isolatie van het dak van de woning en dat [eisers01] zijn akkoord heeft gegeven op deze offerte. Ook is [eisers01] later akkoord gegaan met (de kosten van) het meerwerk. Uit het feit dat de levering van de woning door [naam01] aan [eisers01] heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2021 en de werkzaamheden voor deze datum zijn verricht kan niet de conclusie worden getrokken dat [gedaagde01] en [eisers01] geen overeenkomst hebben gesloten. Voor zover [gedaagde01] zou kunnen worden gevolgd in zijn betoog dat het verwijderen en terugleggen van de dakpannen geen onderdeel was van deze overeenkomst maar van een overeenkomst gesloten tussen hem en [naam01] , kan hem dat niet baten. Uit de akte van levering van de woning blijkt dat [naam01] alle aanspraken die hij kon doen gelden ten aanzien van derden aan [eisers01] heeft overgedragen. Indien het verwijderen en terugplaatsen van de dakpannen geen onderdeel heeft uitgemaakt van de overeenkomst tussen [eisers01] en [gedaagde01] dan kan [eisers01] [gedaagde01] – in ieder geval – aanspreken op grond van deze bepaling in de akte van levering.
4.2.
Als onweersproken is vast komen te staan dat de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van aanneming van werk. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken en hetgeen ter zitting is aangevoerd niet vast is komen te staan dat de werkzaamheden die [gedaagde01] heeft uitgevoerd zijn opgeleverd ex artikel 7:758 BW. Het risico voor het uitgevoerde werk is dan ook niet van de aannemer op de opdrachtgever overgegaan. Daar komt bij dat onweersproken vaststaat dat [eisers01] tijdig bij [gedaagde01] heeft geklaagd over de uitgevoerde werkzaamheden.
4.3.
Gelet op het partijdebat dient in deze procedure antwoord te worden gegeven op twee vragen. Ten eerste op de vraag op welk deel van het dak van de woning de dakpannen door [gedaagde01] zijn verwijderd en na de werkzaamheden weer zijn teruggeplaatst onder vervanging van de panlatten en de tengels. Ten tweede op de vraag of [gedaagde01] de aan hem opgedragen werkzaamheden wel of niet deugdelijk heeft verricht.
4.4.
Partijen staan bij de beantwoording van deze vragen lijnrecht tegenover elkaar. [eisers01] stelt zich op het standpunt dat aan de achterzijde van de woning de dakpannen aan de linkerkant van de schoorsteen tot aan de dakkapel (die er verdiept achter ligt) door [gedaagde01] zijn verwijderd en na de werkzaamheden zijn teruggelegd. Daartegenover heeft [gedaagde01] ter zitting verklaard dat hij aan de achterzijde van de woning werkzaamheden heeft uitgevoerd op het gedeelte van het dak dat zich juist aan de rechterzijde van de schoorsteen bevindt. Bovendien heeft [gedaagde01] aangevoerd dat hij de werkzaamheden deugdelijk heeft uitgevoerd terwijl [eisers01] zich beroept op de bevindingen uit het rapport dat is opgesteld door ZNEB waarin de conclusie wordt getrokken dat het terugleggen van de dakpannen en de daarbij behorende werkzaamheden, zoals het vervangen van de panlatten, niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk voldoen.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat de eerste vraag niet door het door [eisers01] in het geding gebrachte rapport wordt beantwoord. Daar komt bij dat, wat de tweede vraag betreft, de kantonrechter niet zonder meer kan uitgaan van de juistheid van de inhoud van het voornoemde rapport. Het rapport is niet opgesteld door een onafhankelijke deskundige maar door een aan de kant van [eisers01] ingeschakelde partijdeskundige. De kantonrechter heeft geconstateerd dat [gedaagde01] niet aanwezig is geweest tijdens de door deze deskundige uitgevoerde inspectie van het dak. Ter zitting heeft [gedaagde01] gemotiveerd betwist dat hij niet aanwezig wilde zijn bij de inspectie. Volgens hem kon hij niet (meer) bij de inspectie aanwezig zijn omdat de deskundige verlaat was en hij toen een andere afspraak had. Zodoende heeft hij geen gelegenheid gehad om vragen te stellen aan de deskundige. Bovendien heeft [gedaagde01] betwist dat de deskundige voorafgaand aan het opstellen van het rapport zijn bevindingen aan [gedaagde01] heeft meegedeeld en [gedaagde01] hierop heeft kunnen reageren.
4.6.
Wat betreft de stelling van [eisers01] dat [gedaagde01] de dakpannen aan de achterzijde van de woning aan de linkerkant van de schoorsteen tot aan de dakkapel heeft verwijderd en na de uitvoering van de werkzaamheden niet correct heeft teruggelegd, rust – gelet op de gemotiveerde betwisting van de zijde van [gedaagde01] –, de bewijslast op [eisers01] . Ter zitting is gebleken dat het antwoord op de vraag of [gedaagde01] inderdaad, zoals [eisers01] stelt, de dakpannen aan de linkerkant van de schoorsteen tot aan de dakkapel heeft verwijderd – en dus niet aan de rechterzijde van de schoorsteen, zoals [gedaagde01] stelt – mogelijk reeds volgt bij het uitvoeren door de deskundige van diens werkzaamheden in het kader van de tweede vraag, te weten of de dakpannen – kort gezegd – correct zijn teruggelegd. Immers, naar stelling van [eisers01] , zal bij het verwijderen van dakpannen blijken dat de (isolatie-)folie ook doorloopt onder de dakpannen ter linker zijde van de schoorsteen. Om die reden zal de kantonrechter voorshands ten aanzien van de vraag op welk deel van het dak aan de achterzijde van de woning van [eisers01] [gedaagde01] precies werkzaamheden heeft verricht, vooralsnog geen bewijsopdracht aan [eisers01] verstrekken. Voor zover daartoe na het deskundigenbericht nog aanleiding bestaat, zal dat later in de procedure wellicht alsnog gebeuren.
4.7.
Alvorens tot het opdragen van een deskundigenbericht over te gaan zal de kantonrechter partijen van dat voornemen in kennis stellen en hen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over:
- de wenselijkheid van een deskundigenbericht;
- het specialisme van de te benoemen deskundige;
- de aan de deskundige voor te leggen vragen.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan met de benoeming van één deskundige op bouwkundig gebied worden volstaan. De kantonrechter is voornemens om de deskundige de volgende vragen voor te leggen:
1. Kan aan de hand van de in augustus 2021 door [gedaagde01] aangebrachte dakisolatie worden vastgesteld op welk gedeelte van het dak [gedaagde01] werkzaamheden heeft uitgevoerd waaronder het verwijderen en terugleggen van de dakpannen?
2. Kan worden vastgesteld dat er gebreken zijn aan het gedeelte van het dak waar [gedaagde01] werkzaamheden heeft verricht?
3. Zo ja, waar bestaan deze gebreken dan uit?
4. Wat bedragen de kosten van het herstel van het dak, uitgesplitst per gebrek?
5. Zijn er nog andere punten over de herstelwerkzaamheden aan het dak die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere behandeling?
4.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door [eisers01] worden betaald.
4.10.
In het eindvonnis zal de kantonrechter beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
4.11.
De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
4.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 29 november 2023 te 09.00 uurom beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht als bedoeld in overweging 4.7. en waarbij zij desgewenst ook kunnen reageren op de in overweging 4.8. voorgestelde vragen. Ook kunnen zij desgewenst aanvullende vragen voorstellen;
5.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.