Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
2.957,50(2,5 punt x tarief IV)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie01] B.V. en [gedaagde in conventie01] B.V. [eiser in conventie01] vorderde betaling van twee facturen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat [eiser in conventie01] niet heeft voldaan aan haar stelplicht. De rechtbank concludeerde dat [eiser in conventie01] onvoldoende gemotiveerd heeft ingegaan op het verweer van [gedaagde in conventie01], die de verschuldigdheid van de facturen betwistte. Hierdoor werden de vorderingen van [eiser in conventie01] afgewezen.
Daarnaast heeft [gedaagde in conventie01] een vordering in reconventie ingediend tot opheffing van conservatoire beslagen die door [eiser in conventie01] waren gelegd. De rechtbank oordeelde dat het voortduren van het beslag niet gerechtvaardigd was, vooral omdat de vorderingen in conventie werden afgewezen en [gedaagde in conventie01] niet had voldaan aan haar stelplicht. De rechtbank heeft de vordering tot opheffing van de beslagen toegewezen.
De proceskosten werden aan [eiser in conventie01] opgelegd, die in beide procedures in de kosten werd veroordeeld. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser in conventie01] afgewezen en de vorderingen in reconventie toegewezen, met een veroordeling tot betaling van de proceskosten.