ECLI:NL:RBZWB:2023:7676

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
02/024915-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie met DNA-bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Middelburg, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van drie vuurwapens en bijbehorende munitie, welke aangetroffen zijn in een Audi tijdens een politiecontrole op 24 januari 2023. De officier van justitie, mr. L.J. den Braber, achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de doorzoeking van de Audi onrechtmatig was en dat er geen bewijs was voor de wetenschap en beschikkingsmacht van de verdachte over de wapens.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk toestemming had gegeven voor de doorzoeking van de Audi, en dat er geen sprake was van een vormverzuim. De rechtbank stelde vast dat op twee van de drie vuurwapens DNA-materiaal van de verdachte was aangetroffen, wat leidde tot de conclusie dat hij wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de wapens. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/024915-23
vonnis van de meervoudige kamer van 3 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] )
wonende te [woonadres] (Frankrijk)
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Middelburg
raadsman: mr. Z. Yeral, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 oktober 2023, waarbij de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft drie wapens en bijbehorende munitie voorhanden gehad in een Audi.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte toestemming heeft gegeven voor het doorzoeken van deze Audi. Van een vormverzuim ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering is geen sprake.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte geen
toestemmingheeft gegeven voor het doorzoeken van de Audi. De doorzoeking was dus onrechtmatig en dit levert een vormverzuim op zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Het aantreffen van de wapens en de munitie kan dus niet worden gebruikt voor het bewijs, zodat het ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Verder geldt dat geen sprake is van een eerlijk proces ex artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens,
nu de verdediging niet de gelegenheid heeft gekregen om de verbalisanten als getuigen te horen en zij daardoor het rechtmatigheidsverweer niet nader heeft kunnen onderbouwen.
Ook wanneer de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting overgaat, wordt vrijspraak bepleit.
Op basis van het dossier kan namelijk niet worden vastgesteld dat verdachte
wetenschaphad van en de
beschikkingsmachthad over de vuurwapens en de munitie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 24 januari 2023 door de politie is gecontroleerd in een Audi. Bij de doorzoeking van deze Audi zijn drie vuurwapens en verschillende munitie aangetroffen. Deze drie vuurwapens met munitie lagen bij elkaar verborgen in een wielkast.
Rechtmatigheid doorzoeking Audi
De rechtbank stelt vast dat het einddossier een proces-verbaal van bevindingen bevat dat is opgemaakt door vier verbalisanten (pagina 11 tot en met 13). Dit proces-verbaal is door hen alle vier afzonderlijk op ambtsbelofte ondertekend. Zij hebben geverbaliseerd dat verdachte in de Engelse taal communiceerde en dat zij elkaar goed begrepen. Dat verdachte begreep wat hem gezegd en gevraagd werd, blijkt ook uit zijn handelen. Zo gaf hij op vordering van één van de verbalisanten zijn rijbewijs af. Het gesprek dat vervolgens plaatsvond, staat letterlijk in de Engelse taal uitgeschreven in het proces-verbaal. Ook wordt beschreven welke gebaren verdachte hierbij maakte. Verdachte maakte een armbeweging richting de Audi terwijl hij zei “You can check it” en nadat hem om toestemming werd gevraagd om de Audi te doorzoeken, knikte hij instemmend met de woorden “Yes of course”.
Gelet op deze gedetailleerde beschrijving van het gesprek met verdachte en nu het dossier geen aanwijzingen bevat dat het geverbaliseerde onjuistheden bevat, staat voor de rechtbank vast dat verdachte wel degelijk toestemming heeft gegeven voor de doorzoeking van de Audi. Deze doorzoeking was dus rechtmatig, zodat geen sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verwerpt dit verweer van de verdediging.
Gezien de vaststelling door de rechtbank dat sprake was van een rechtmatige doorzoeking van de Audi, wordt ook verworpen het verweer van de verdediging dat geen sprake is van een eerlijk proces ex artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Voorhanden hebben van de vuurwapens en munitie
De rechtbank stelt vast dat op twee van de drie vuurwapens DNA-materiaal is gevonden en dat het daaruit verkregen DNA-mengprofiel is gematcht met het DNA-profiel van verdachte. Gezien de extreem hoge bewijskracht van deze match en de omstandigheid dat verdachte de bestuurder en de enige inzittende was van de Audi, gaat de rechtbank er vanuit dat de bemonsteringen met een DNA-match met verdachte ook daadwerkelijk celmateriaal bevatten van verdachte. Verdachte heeft ook geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van de vuurwapens met munitie in de Audi en ook niet voor het aantreffen van zijn DNA op twee van de drie vuurwapens. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte wetenschap had van en de beschikkingsmacht had over de vuurwapens met munitie. Zij acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 24 januari 2023 te Zevenbergschen Hoek, A16, gemeente Moerdijk, wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een omgebouwd gas- alarmpistool, van het merk onbekend, kaliber 9mm en
- een omgebouwd gas- alarmpistool, van het merk Blow, kaliber 9mm en
- een omgebouwd gas- alarmpistool, van het merk Blow, kaliber 9mm,
zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool
en
- munitie van categorie III, te weten 10 kogelpatronen, merk: GECO, kaliber 9mm
en
- munitie van categorie III, te weten 7 kogelpatronen, merk: Prvi Partizan, kaliber
.380 auto. en
- munitie van categorie III, te weten 11 kogelpatronen, merk: GECO, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
15 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om verdachte tot niet meer te veroordelen dan een straf gelijk aan de duur van het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft drie scherpschietende vuurwapens met bijpassende munitie voorhanden gehad. Deze spullen lagen bij elkaar verborgen in een wielkast van een Audi waarmee verdachte over de autosnelweg reed. De rechtbank vindt dit een zeer ernstig feit. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt immers een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. De vuurwapens functioneerden bovendien alle drie naar behoren en de munitie kon hiermee worden afgeschoten. De vuurwapens waren dus klaar voor gebruik. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor de aanwezigheid van de vuurwapens met munitie. Bij de politie en bij zijn voorgeleiding heeft verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. In raadkamer en op de zitting van 20 oktober 2023 heeft verdachte op vragen van de rechtbank steeds geantwoord dat hij “niets heeft toe te voegen”. Het feit dat verdachte geen inzicht heeft willen geven in zijn handelen, weegt de rechtbank eveneens mee in zijn nadeel.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur de enige juiste strafrechtelijke sanctie is. Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting geldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden als uitgangspunt voor het voorhanden hebben van één vuurwapen in een openbare ruimte. Onder openbare ruimte wordt ook begrepen een voertuig dat zich op de openbare weg bevindt. Verdachte had niet één, maar drie vuurwapens met munitie voorhanden. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 15 maanden dan ook passend en geboden en zal verdachte conform deze eis veroordelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De onder verdachte in beslag genomen wapens (goednummers 2551656, 2551723, 2551657), patroonhouder (goednummer 2551734) en munitie (goednummers 2551728 en 2551736) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het bewezen verklaarde feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen. Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de onder verdachte inbeslaggenomen wapens (goednummers 2551656, 2551723, 2551657), patroonhouder (goednummer 2551734) en munitie (goednummers 2551728 en 2551736).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler, voorzitter, mr. M. Veldhuizen en
mr. M. van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.E.M. Hoezen, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 november 2023.