ECLI:NL:RBZWB:2023:769
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor huurkosten na woningsluiting
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. el Bellaj, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de betaling van huurkosten, nadat zijn woning was gesloten vanwege drugsgerelateerde activiteiten. Het college had de aanvraag afgewezen, met als argument dat de kosten voor de huur niet noodzakelijk waren, aangezien de huurovereenkomst per 19 oktober 2020 was ontbonden. Eiser was van mening dat hij huur moest blijven betalen om aanspraak te houden op zijn woning en dat het college geen belangenafweging had gemaakt.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de kosten waarvoor eiser bijzondere bijstand vroeg, niet noodzakelijk waren, omdat hij geen huurder meer was van de woning. De rechtbank volgde het standpunt van het college dat de door eiser opgevoerde kosten niet voldaan konden worden uit de bijstandsnorm, en dat er geen ruimte was voor een belangenafweging in dit geval. De rechtbank verwees ook naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep ter ondersteuning van haar oordeel. De uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden voor bijzondere bijstand zoals vastgelegd in de Participatiewet.