Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorgregeling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, de gecertificeerde instelling (GI), om de zorgregeling te wijzigen. De ouders van de minderjarigen zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en de vader elk door een advocaat zijn bijgestaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2023 zijn zorgen geuit over de thuissituatie bij de vader, die mogelijk schadelijk is voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en hygiëne in de woning van de vader, mede naar aanleiding van meldingen van Veilig Thuis. De kinderrechter heeft besloten het verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling af te wijzen, maar heeft ambtshalve de huidige zorgregeling opgeschort. Dit betekent dat [minderjarige01] voorlopig bij de moeder verblijft. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om met de vader afspraken te maken over de veiligheid en opvoedsituatie, alvorens contactherstel tussen de kinderen en de vader kan plaatsvinden. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de GI een plan van aanpak moet opstellen voor het contactherstel. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de veiligheid voorop staat.