ECLI:NL:RBZWB:2023:7718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/02/411413 / JE RK 23-1171
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve opschorting zorgregeling gedurende ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorgregeling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, de gecertificeerde instelling (GI), om de zorgregeling te wijzigen. De ouders van de minderjarigen zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en de vader elk door een advocaat zijn bijgestaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2023 zijn zorgen geuit over de thuissituatie bij de vader, die mogelijk schadelijk is voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en hygiëne in de woning van de vader, mede naar aanleiding van meldingen van Veilig Thuis. De kinderrechter heeft besloten het verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling af te wijzen, maar heeft ambtshalve de huidige zorgregeling opgeschort. Dit betekent dat [minderjarige01] voorlopig bij de moeder verblijft. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om met de vader afspraken te maken over de veiligheid en opvoedsituatie, alvorens contactherstel tussen de kinderen en de vader kan plaatsvinden. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de GI een plan van aanpak moet opstellen voor het contactherstel. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de veiligheid voorop staat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/411413 / JE RK 23-1171
Datum uitspraak: 4 september 2023
uitwerking verkorte beschikking van 4 september 2023 van de kinderrechter over een wijziging zorgregeling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg,
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [minderjarige01] ,
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01] ,
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.T.E. Kranenburg te Roosendaal,
[de vader01] ,
hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats02] ,
advocaat: mr. N.P.M. Planthof te Goes.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 4 juli 2023, binnengekomen bij de griffie op 5 juli 2023;
- de e-mail met bijlagen van de moeder van 2 augustus 2023;
- de e-mail van mr. Kranenburg van 29 augustus 2023, met bijlagen.
1.2
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2023. Tijdens de mondelinge behandeling zijn ook behandeld het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling, bij de rechtbank bekend onder zaak- en rekestnummer C/02/412176 / JE RK 23-1335 en het verzoek van de GI tot vervanging van de GI, bekend onder zaak- en rekestnummer C/02/412323 / JE RK 23-1354. Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigsters van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
1.3
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 4 september 2023 een verkorte beschikking gegeven. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
Bij beschikking van 18 september 2019 zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 18 september 2019 en tot 18 september 2020. De ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] is laatstelijk verlengd tot 18 september 2023.
2.3
Bij beschikking van 14 mei 2020 is een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 14 mei 2020 en tot 28 mei 2020. Bij beschikking van 3 maart 2021 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder laatstelijk verlengd tot 18 september 2021.
2.4
Bij beschikking van 31 augustus 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] verlengd tot 18 september 2024.
2.5
Bij beschikking van 4 september 2023 is Stichting Jeugdbescherming west Zeeland als GI vervangen met benoeming van Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als nieuwe GI.
2.6
[minderjarige01] woont bij de vader en [minderjarige02] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g lid 1 BW de zorgregeling op een aantal punten te wijzigen, welke punten door de GI tijdens de mondelinge behandeling zullen worden benoemd en toegelicht.

4.De standpunten

4.1
De GI voert in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende aan. De ouders zijn met elkaar in overleg over de zorgregeling gegaan. Ze komen er echter samen niet uit, ook niet na gesprekken met de GI. Een rol hierin speelt het feit dat de moeder wil verhuizen naar [plaats01] . Zo lang niet duidelijk is waar de moeder gaat wonen kan er geen duidelijke zorgregeling worden afgesproken. De GI is bekend geworden met de melding van Veilig Thuis van 23 augustus jl. over de thuissituatie bij de vader. Uit deze melding blijkt dat de vader een aantal dingen die de GI voor de zomervakantie met hem heeft doorsproken, niet heeft geregeld. Het gaat dan om het regelen van de tandarts, de huisarts en de zorgverzekering voor [minderjarige01] . De vader heeft deze punten nog niet geregeld voor [minderjarige01] en dat is zorgelijk. De GI zal daarover met de vader in gesprek gaan. Sinds een aantal dagen verblijft [minderjarige01] weer bij zijn moeder. Hij heeft aangegeven dat hij daar voorlopig wil blijven, totdat zijn vader heeft laten zien dat hij minder drinkt en ook weer zaken op orde heeft. [minderjarige01] heeft namelijk aangegeven dat hij zich zorgen maakt over het drankgebruik van zijn vader. Momenteel hebben [minderjarige01] en zijn vader geen enkel contact. De GI wil inzetten op contactherstel maar dan moeten er wel eerst veiligheidsafspraken met de vader worden gemaakt. Mocht [minderjarige01] uiteindelijk weer bij zijn vader wonen dan moet er volgens de GI toegewerkt worden naar een zorgregeling die inhoudt dat [minderjarige01] eens in de twee weken een weekend naar zijn moeder en [minderjarige02] eens in de twee weken een weekend naar zijn vader toe gaat. De GI heeft voor de vader een intake bij MST gehad maar zij kunnen dit gezin geen passende hulpverlening bieden. PMT zou wel passende hulpverlening voor hen zijn. Zij zijn daarvoor aangemeld bij [hulpverlener01] en komende vrijdag vindt de intake hiervoor plaats. [minderjarige01] is al bekend met de hulpverlener die zal worden aangesteld.
4.2
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij zich al langere tijd zorgen maakt over de veiligheid van de kinderen als ze bij hun vader zijn. De moeder heeft de GI in de afgelopen maanden meermaals gevraagd aan te geven of de veiligheid van de kinderen bij hun vader gewaarborgd is, maar zij heeft van de GI op deze vragen geen antwoord gekregen. De moeder heeft de melding van Veilig Thuis van 6 juni 2023 en de melding van 23 augustus 2023 overgelegd. Uit de melding van 6 juni 2023 blijkt dat de vader zich in dronken toestand heeft misdragen bij een café in [plaats02] , waarvan [minderjarige01] getuige was. Uit de melding van 23 augustus 2023 blijkt van ernstige zorgen in de thuissituatie bij de vader. De politie heeft bij een bezoek aan de woning van de vader een ernstig vervuilde woning aangetroffen en zich zorgen gemaakt om het toekomstbeeld van de vader (verzamelen van levensmiddelen). De moeder is erg geschrokken van deze melding. Blijkbaar is het voor de kinderen dus niet veilig bij hun vader thuis. Bovendien heeft de vader niets geregeld voor het nieuwe schooljaar voor [minderjarige01] , zoals het regelen van zijn boeken. De moeder heeft dit op stel en sprong allemaal zelf moeten regelen. De vader neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich. [minderjarige01] heeft aan de moeder aangegeven dat hij voorlopig niet terug naar zijn vader wil. Het is het beste als [minderjarige01] voorlopig even bij haar verblijft en dat er in de komende periode gekeken wordt onder welke voorwaarden en op welke manier [minderjarige01] weer contact met zijn vader kan hebben. [minderjarige02] is in de zomervakantie in plaats van drie weken maar één week naar zijn vader geweest. De moeder heeft daar met de GI overleg over gehad. Ook [minderjarige02] wil dat er dingen bij zijn vader veranderen voordat hij weer naar hem toe gaat.
4.3
Door en namens de vader wordt tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende aangevoerd. De melding bij Veilig Thuis van 23 augustus jl. is erg overtrokken. De situatie wordt overdreven voorgesteld. De vader heeft een goede band met [minderjarige01] en hij vindt het jammer dat [minderjarige01] heeft besloten voorlopig weer bij zijn moeder te verblijven. De vader heeft juist zorgen over de situatie bij de moeder thuis. [minderjarige01] verbleef sinds februari van dit jaar bij hem en hij is nu op stel en sprong weer bij zijn moeder ingetrokken. Dit terwijl er geen enkel zicht is op de veiligheid van [minderjarige01] bij zijn moeder.
4.4
De Raad voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat de kinderen nu de ruimte hebben gevonden om zelf te kiezen waar ze verblijven. Dat is schadelijk en mag niet gebeuren. De kinderen zitten klem tussen de ouders. Deze situatie moet zo snel mogelijk worden gekeerd en dit vraagt om inzet van de ouders. De GI dient op zo kort mogelijke termijn hulpverlening te gaan inzetten. Het is van belang dat er in de komende periode een zorgregeling wordt vastgelegd die geldt totdat de kinderen 18 jaar zijn geworden. Zo krijgen de kinderen over een langere periode duidelijkheid en hier zijn ze echt aan toe. Mochten er in de tussentijd zorgsignalen binnenkomen dan moet daarop door de GI direct actie worden ondernomen. De zorgmeldingen bij Veilig Thuis zijn van dien aard dat ze vragen om het maken van veiligheidsafspraken. In feite is bij de vader thuis een situatie waargenomen die schadelijk is voor de kinderen om in te leven. Het is noodzakelijk dat voor de vader een vorm van hulpverlening wordt ingezet zodat de situatie bij hem weer veilig wordt voor de kinderen. De Raad adviseert het verzoek tot wijziging van de zorgregeling aan te houden, dan wel voor nu een regeling vast te leggen die inhoudt dat de kinderen voorlopig bij de moeder verblijven en toe te werken aan contactherstel met de vader.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
5.2
Op grond van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling overweegt de kinderrechter als volgt. Het verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling is onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd. De GI verzoekt wijziging van de zorgregeling maar laat na nader te motiveren op welke precieze punten de zorgregeling moet worden gewijzigd. Tevens is gebleken dat de situatie inmiddels is gewijzigd nu [minderjarige01] voorlopig weer bij zijn moeder verblijft. De kinderrechter zal het verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling daarom afwijzen.
5.3
De kinderrechter zal echter ambtshalve de thans geldende verdeling van de zorg- en opvoedtaken opschorten. De kinderrechter zal dit toelichten. Op grond van de melding van Veilig Thuis van 23 augustus 2023 en hetgeen naar voren is gekomen tijdens de mondelinge behandeling maakt de kinderrechter zich ernstige zorgen over de thuissituatie bij de vader. Uit voornoemde melding van Veilig Thuis blijkt van een zorgelijke thuissituatie bij de vader op het gebied van veiligheid en hygiëne. De wijze waarop de vader zijn leven inricht is zorgelijk te noemen. Er zijn voldoende aanwijzingen voor alcoholmisbruik door de vader. Uit de melding van Veilig Thuis van 6 juni 2023 blijkt dat de vader zich in dronken toestand heeft misdragen bij een horecagelegenheid in [plaats02] . Van deze gebeurtenis was [minderjarige01] getuige. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat voornoemde melding nogal overtrokken is en dat [minderjarige01] het voorval niet heeft gezien, maar uit het gesprek dat de kinderrechter met [minderjarige01] heeft gehad blijkt dat [minderjarige01] wel degelijk getuige was van dit incident. In het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige01] aangegeven dat hij zich ernstig zorgen maakt over het drankgebruik van zijn vader. Zo zou hij de vader meermaals dronken hebben meegemaakt en ook heeft de vader [minderjarige01] en [minderjarige02] in de nacht alleen gelaten. Daarnaast is gebleken dat de vader geen verantwoordelijkheid neemt voor het verrichten van zorg- en opvoedtaken voor [minderjarige01] . Zo zou de vader voor het nieuwe schooljaar van [minderjarige01] zorgen voor de aanschaf van zijn schoolboeken. Gebleken is dat de vader dit niet voor [minderjarige01] heeft geregeld waardoor de moeder hier halsoverkop voor heeft moeten zorgen. De kinderrechter heeft de vader tijdens de mondelinge behandeling op voornoemde punten nader bevraagd. Helaas toont de vader geen enkele vorm van zelfreflectie. Hij bagatelliseert de situatie en legt de schuld van de situatie bij anderen, en dan met name bij de moeder, neer. Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige01] aangegeven dat hij er behoefte aan heeft dat zijn vader eerst ervoor zorgt dat hij de situatie thuis en ook zijn drankgebruik onder controle heeft voordat hij weer contact met zijn vader wil hebben.
Op grond van al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de huidige zorgregeling dient te worden opgeschort en [minderjarige01] voorlopig bij zijn moeder dient te verblijven. De kinderrechter verwacht van de GI dat zij op de kortst mogelijke termijn met de vader rond de tafel gaat om afspraken te maken om de veiligheid, de hygiëne en een verantwoorde opvoedsituatie bij de vader te borgen en te controleren. Daarna kan er pas herstel van het contact tussen [minderjarige01] en [minderjarige02] en de vader worden opgestart. Onder regie van de GI dient er gekeken te worden of en, zo ja, in welk tempo [minderjarige01] weer bij zijn vader kan gaan wonen en welke stappen daarvoor moeten worden gezet. Op geleide van wat [minderjarige01] en [minderjarige02] aangeven en aankunnen kan er wel contact via telefoon of videobellen plaatsvinden. Ook voor deze vorm van contact zal de GI dan echter eerst met de vader veiligheidsafspraken moeten maken.
Met de Raad is de kinderrechter van oordeel dat het noodzakelijk is dat voor de vader hulpverlening wordt ingezet. De GI dient op dit punt actief de regie te nemen.
5.4
Met ingang van 15 september 2023 zal het Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering de uitvoering van de ondertoezichtstelling overnemen. De kinderrechter verwacht van de GI dat er een duidelijke overdracht komt naar het Leger des Heils zodat zij als nieuwe GI direct verder kan inzetten op het contactherstel tussen [minderjarige01] en [minderjarige02] en hun vader.
5.5
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing:

De kinderrechter:
6.1
wijst het verzoek af;
6.2
schort, ambtshalve, de thans geldende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor onbepaalde tijd op;
6.3
bepaalt, ambtshalve, dat [minderjarige01] voorlopig bij zijn moeder verblijft en er contact tussen [minderjarige01] en [minderjarige02] enerzijds en vader anderzijds plaatsvindt vanaf het moment dat er met vader afspraken zijn gemaakt over:
- de veiligheid en de opvoedsituatie bij hem thuis, en
- de wijze waarop aan het contact invulling wordt gegeven, en voorts
- de wijze waarop deze aspecten worden geborgd en gecontroleerd;
6.4
verzoekt de GI om met spoed een plan van aanpak op te stellen ten behoeve van het onder 6.3 genoemde contactherstel tussen [minderjarige01] en [minderjarige02] enerzijds en vader anderzijds waarbij het aan de GI is om de opbouw van het contact te bepalen alsmede te bepalen of en, zo ja, wanneer [minderjarige01] weer bij vader kan wonen en welke stappen daarvoor genomen moeten worden;
6.5
verklaart deze beschikking uitvoer bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, als griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 14 september 2023.