In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende een verbod tot verhuizing. De vrouw verzocht de rechtbank om de man te verbieden naar [plaats01] te verhuizen zolang hun minderjarige zoon [minderjarige02] nog minderjarig is. De man heeft echter aangegeven dat hij niet met de minderjarigen verhuist, waardoor hij vrij is om te verhuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de minderjarigen erkend heeft en dat beide ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de wensen van de minderjarigen en de afspraken die in het ouderschapsplan zijn vastgelegd. De rechtbank oordeelde dat de man, zolang hij de minderjarigen niet meeneemt, het recht heeft om te verhuizen. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw afgewezen en ook het voorwaardelijk zelfstandig verzoek van de man om toestemming te verhuizen werd niet behandeld, omdat het verzoek van de vrouw niet ontvankelijk was. De rechtbank heeft partijen aangemoedigd om samen te overleggen over de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen.