ECLI:NL:RBZWB:2023:7736

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/02/414075 / JE RK 23-1673
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging voorlopige ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met ernstige zorgen over veiligheid en opvoedomgeving

In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 september 2023 een nadere beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van drie maanden, omdat er grote zorgen zijn over de opvoedomgeving van de kinderen. De moeder, die het ouderlijk gezag heeft, woont met de kinderen en heeft te maken met een gewelddadige vader die in detentie zit. De kinderrechter heeft eerder op 21 september 2023 de kinderen voorlopig onder toezicht gesteld zonder voorafgaand horen van de belanghebbenden. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 september waren vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig, evenals de moeder en haar advocaat. De moeder heeft aangegeven dat zij instemt met de voorlopige ondertoezichtstelling, maar dat zij zich gevangen voelt in de huidige opvangsituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor de ondertoezichtstelling is vervuld, en dat de veiligheid van de kinderen in het geding is. De voorlopige ondertoezichtstelling is verlengd tot 21 december 2023, zodat er meer duidelijkheid kan komen over de situatie van de vader en de veiligheid van de kinderen kan worden gewaarborgd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414075 / JE RK 23-1673
Datum uitspraak: 28 september 2023
Nadere beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland,
locatie Middelburg,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2021 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] ,
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2019 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01], hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 21 september 2023, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, die via een Teams-link aan de mondelinge behandeling heeft deelgenomen;
  • de advocaat van de moeder;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordigster van de GI.
2.
De feiten
2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] .
2.2.
[minderjarige01] en [minderjarige02] wonen bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 september 2023 [minderjarige01] en [minderjarige02] voorlopig onder toezicht gesteld tot 5 oktober 2023, zonder voorafgaand horen van de belanghebbenden en onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] voor de duur van drie maanden.
3.2.
Op dit moment ligt ter beoordeling voor of er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven voor herroeping van de afgegeven beslissing met ingang van heden, alsmede het resterende deel van het verzoek, te weten voor de periode van 5 oktober 2023 en tot 21 december 2023.

4.De standpunten

4.1
De Raad legt aan het verzoek ten grondslag dat er grote zorgen zijn over de opvoedomgeving van [minderjarige02] en [minderjarige01] . De vader is op 8 mei 2023 aangehouden voor vermeend huiselijk geweld tegen de moeder en [minderjarige02] en zat sindsdien vast in de penitentiaire inrichting. De acute aanleiding voor het verzoek was het feit dat op 21 september 2023 duidelijk is geworden dat door de rechter is besloten om de voorlopige hechtenis van de vader per 22 september 2023 om 11.00 uur te onderbreken. Ondanks het contactverbod per mei 2023 tussen de ouders onderling en de vader richting de minderjarigen, is er verschillende keren (telefonisch) contact geweest en is de moeder tot twee keer toe op bezoek bij de vader in de gevangenis geweest. De moeder zit klem in haar (inmiddels verbroken) relatie met de vader en heeft te kennen gegeven erg bang voor hem te zijn. Zij heeft de vrees dat de vader [minderjarige01] en [minderjarige02] gaat ontvoeren of haar iets aan gaat doen met de dood tot gevolg als hij uit detentie is. Eerder heeft de vader ook bedreigingen geuit tegen familieleden van de moeder. De moeder bevindt zich nu op een veilige plek. De moeder heeft de steun van de GI hard nodig om beslissingen te nemen in het belang van de kinderen. Alhoewel de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering meer geschikt lijkt om als GI in deze zaak te worden benoemd is het van belang dat de huidige GI betrokken blijft vanwege de goede samenwerking die tussen de GI en de moeder is ontstaan. Het restant van het verzoek moet dan ook worden toegewezen. De Raad zal de komende tijd starten met het reguliere onderzoek.
4.2
De GI licht toe dat nadat de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] is uitgesproken er veel is gebeurd. Omdat de vader op vrijdag om 11.00 uur onverwachts vrij zou komen is moeder op 22 september 2023 gevlucht naar een camping waar zij met oma en [minderjarige01] en [minderjarige02] wilde verblijven. Omdat de GI er niet zeker van was dat de camping veilig genoeg was voor de moeder en [minderjarige01] en [minderjarige02] heeft de GI overlegd met de gedragsdeskundige. Er is voor gekozen om de moeder te verwijzen naar de [hulporganisatie01] omdat er geen zicht was op de veiligheid van de kinderen. Dit was een harde boodschap voor moeder, maar zij begreep de keuze van de GI wel. De moeder verblijft sinds 22 september jl. in de [hulporganisatie01] en zij houdt zich goed aan de gemaakte afspraken. De GI heeft bijna dagelijks contact met de moeder en gezien wordt dat zij het goed doet in de opvang. Omdat er geen enkel zicht is op de vader is de Code Rood die de moeder in de [hulporganisatie01] heeft gekregen, verlengd. De komende tijd zal moeten bekeken worden welke geschikte plek voor de moeder gevonden kan worden zodat zij daar geplaatst kan worden. De vader heeft bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen die inhouden dat hij op geen enkele manier direct of indirect contact mag hebben met moeder. Deze voorwaarden heeft hij de afgelopen dagen meermaals overtreden dus de GI verwacht dat de vader binnenkort weer vast komt te zitten wegens overschrijding van het contactverbod. Er moet de komende periode meer duidelijkheid komen over de situatie rondom vader. De GI heeft via het Veiligheidshuis casusregie aangevraagd maar daar is nog geen antwoord op binnen gekomen. De GI hoopt dat er de komende tijd meer zicht komt op de veiligheid van de kinderen. Om deze reden is toewijzing van het restant van het verzoek noodzakelijk.
4.3
De advocaat van de moeder brengt naar voren dat de moeder instemt met de voorlopige ondertoezichtstelling. Doordat er zoveel hulpverlening betrokken is ziet de moeder soms door de bomen het bos niet meer. Het is goed als er een casusregisseur komt waar de moeder bij terecht kan met vragen. De moeder vindt het vervelend dat er in zulke korte tijd zulke heftige beslissingen zijn genomen. Ze had geregeld dat ze naar een plek op een veilige camping kon gaan en toen besloot de GI ineens dat ze daar weg moest. De moeder vindt het lastig dat de GI dreigt met uithuisplaatsing van de kinderen als ze niet doet wat de GI aangeeft. De moeder wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de kinderen niet uit huis worden geplaatst. De moeder voelt zich gevangen in de opvang waar ze nu zit. Ze zit met een code rood in deze opvang wat betekent dat ze niet naar buiten mag. Ze zit opgesloten met de kinderen. De kinderen kunnen hun energie niet kwijt en slapen slecht. De moeder heeft een groot netwerk van mensen om haar heen waarvan vader het adres niet weeg. Ze wil dat onderzocht wordt of het mogelijk is dat zij en de kinderen in haar netwerk worden ondergebracht. De vader zoekt niet zelf rechtstreeks contact met de moeder. De moeder zou graag zien dat wordt toegewerkt naar hoe contact tussen de vader en de kinderen veilig kan plaatsvinden. Dat moet een doel zijn waaraan gewerkt dient te worden.
4.4
De moeder voert aan dat zij via een vriendin aan het adres op de camping is gekomen. Deze plek was veilig genoeg, ook de politie was inmiddels ingelicht. De moeder vond het dan ook erg jammer dat ze weer van de camping moest vertrekken. Er zijn momenteel 7 à 8 hulpverleners betrokken en dat vindt de moeder erg veel. De moeder vindt het fijn dat ze straks met haar vragen bij de GI terecht kan. De moeder is het eens met de voorlopige ondertoezichtstelling, ze voert daar geen verweer tegen. Wel wil ze zo snel mogelijk overgeplaatst worden naar een locatie waar de kinderen lekker kunnen spelen. De plek waar ze nu zitten is niet goed voor de kinderen. Zij kunnen niet lekker spelen maar moeten de hele tijd binnen blijven. In tegenstelling tot wat misschien wordt gezegd denkt de moeder wel goed na over de veiligheid van de kinderen. Ze doet er alles aan om de veiligheid van de kinderen te waarborgen.

5.De beoordeling5.1 Bij beschikking van 21 september 2023 zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twee weken, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. De Raad en belanghebbenden zijn thans gehoord. Er zijn geen nieuwe feiten en/of omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een ander oordeel.

5.2
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Er is een ernstig vermoeden dat [minderjarige01] en [minderjarige02] in hun ontwikkeling worden bedreigd doordat er grote zorgen zijn over hun veiligheid. Naar het oordeel van de kinderrechter is er sprake van een serieuze dreiging vanuit de vader richting de moeder en de kinderen waarbij hun veiligheid in het geding is. Belangrijk is dat in het komende onderzoek in beeld wordt gebracht hoe de vader zich thans opstelt en of er met hem veiligheidsafspraken zijn te maken. Hier dient meer zicht op te komen. Daarnaast heeft de kinderrechter begrip voor het standpunt van de moeder dat de plek waar zij nu verblijft, niet geschikt is voor de kinderen en zij zo snel mogelijk op een andere plek geplaatst wil worden. Er moet de komende periode onderzocht worden of de optie die de moeder heeft aangedragen, namelijk plaatsing van de moeder en [minderjarige01] en [minderjarige02] in haar netwerk, voldoende veilig is. De moeder heeft aangegeven dat er op dit moment zoveel hulpverleners betrokken zijn dat ze geen goed overzicht meer heeft en niet weet bij wie zij met haar vragen terecht kan. Het is daarom belangrijk dat de GI als neutrale, professionele regievoerder betrokken blijft en de moeder ondersteunt.
5.3
Een verlenging van de voorlopige ondertoezichtstelling is dus noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige01] en [minderjarige02] weg te nemen. De voorlopige ondertoezichtstelling zal daarom worden verlengd tot 21 december 2023 (artikel 1:257 BW). In de tussentijd kan de Raad het onderzoek verrichten en aan de hand van de daarin verkregen informatie besluiten al dan niet een verzoek in te dienen. Binnen dit onderzoek wordt verwacht dat ook de mening van de moeder mee wordt gewogen in de te nemen beslissingen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] met ingang van 5 oktober 2023 tot 21 december 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2023 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga als griffier, en op schrift gesteld op 12 oktober 2023.