ECLI:NL:RBZWB:2023:7737

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/02/413636/ KG ZA 23-437
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot nakoming van afspraken omtrent omgang tussen grootmoeder en kleindochter

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 oktober 2023 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een grootmoeder en de moeder van haar kleindochter. De grootmoeder, eiseres, heeft een voorlopige omgangsregeling gevorderd voor haar kleindochter, die op [geboortedag 1] 2020 is geboren. De moeder, gedaagde, heeft samen met de grootmoeder overeenstemming bereikt over de omgangsregeling. De afspraken houden in dat de kleindochter iedere drie weken een weekend van vrijdag 16.00 uur tot zondag 16.00 uur bij de grootmoeder verblijft. De huidige partner van de grootmoeder zal verantwoordelijk zijn voor het halen en brengen van de kleindochter. Beide partijen hebben aangegeven dat zij de kosten van de procedure zelf zullen dragen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de gemaakte afspraken en heeft partijen veroordeeld tot nakoming van deze afspraken. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/413636/ KG ZA 23-437
vonnis in kort geding van 20 oktober 2023
in de zaak van
[de oma],
wonende te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. M.V. de Nooijer te Middelburg,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. I. de Dobbelaere-Woets te Terneuzen.
Partijen zullen hierna de oma en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de brief van mr. De Dobbelaere-Woets d.d. 26 september 2023;
  • de e-mail van mr. De Nooijer d.d. 26 september 2023.
1.2.
Op 6 oktober 2023 is de mondelinge behandeling uitgeroepen. Met bericht zijn partijen niet verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vrouw is op [geboortedag 1] 2020 bevallen van het thans nog minderjarige kind:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2020 te [plaats 2] .
2.2.
Juridisch vader van [minderjarige] is [de vader] , geboren [geboortedag 2] 1997 te [plaats 2] , tevens zoon van eiseres.
2.3.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige] .

3.De vordering en de beoordeling

3.1.
De oma vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-een voorlopige omgangsregeling tussen de oma en [minderjarige] vast te stellen waarbij [minderjarige] een weekend per maand, te weten het derde weekend van de maand, van vrijdag 16.00 uur tot zondag 16.00 uur bij oma verblijft dan wel een voorlopige omgangsregeling vast te stellen die de rechtbank in het belang van [minderjarige] acht;
3.2.
Bij brief d.d. 26 september 2023 heeft mr. De Dobbelaere-Woets namens de vrouw bericht dat partijen ten aanzien van de vordering van de oma overeenstemming hebben bereikt. Partijen hebben de navolgende afspraken gemaakt:
-Partijen zijn overeengekomen dat er een omgangsregeling tussen mevrouw [de oma] en [minderjarige] zal zijn inhoudende dat [minderjarige] iedere drie weken één weekend van vrijdag 16.00 uur tot zondag 16.00 uur bij mevrouw [de oma] verblijft. Het halen en brengen van [minderjarige] van en naar mevrouw [de oma] zal worden verzorgd door de huidige partner van mevrouw [de oma] ;
-Partijen dragen ieder de eigen kosten van de procedure.
Door de vrouw wordt verzocht voornoemde afspraken op te nemen in een vonnis.
3.3.
Bij e-mailbericht van 26 september 2023 heeft mr. De Nooijer namens de oma aangegeven dat zij akkoord is met de inhoud van de brief van mr. De Dobbelaere-Woets van 26 september 2023.
3.4.
Gezien de overeenstemming en nu niet gebleken is dat de belangen van [minderjarige] zich verzetten tegen de gemaakte afspraken, zal de voorzieningenrechter dienovereenkomstig beslissen, in die zin dat partijen zullen worden veroordeeld tot nakoming van de afspraken die zij hebben gemaakt, welke hiervoor in rechtsoverweging 3.2 zijn opgenomen. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
3.5.
De proceskosten tussen partijen zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt partijen tot nakoming van de tussen hen gemaakte afspraken met betrekking tot het contact tussen de oma en de minderjarige [minderjarige] , zoals hiervoor onder rechtsoverweging 3.2 omschreven;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.