ECLI:NL:RBZWB:2023:7738
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. De Beer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voogdij in de zaak van een minderjarige met speciale behoeftes
In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 oktober 2023 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voorlopige voogdij over de minderjarige [minderjarige01], geboren in 2009. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om voorlopige voogdij, welke op 3 oktober 2023 al mondeling was toegewezen. De kinderrechter heeft de GI belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige01] tot 3 januari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2023 waren de vader, een vertegenwoordigster van de GI en een zittingsvertegenwoordigster van de Raad aanwezig. De vader heeft sinds 2013 geen contact meer gehad met [minderjarige01] en is niet op de hoogte van zijn speciale behoeftes, waaronder een IQ van 72 en een ontwikkelingsleeftijd van 2 tot 5 jaar. De kinderrechter heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden gevonden die aanleiding geven om terug te komen op de eerdere beslissing. De GI blijft belast met de voorlopige voogdij, terwijl de Raad verder onderzoek zal doen naar de definitieve voogdij en de rol van de vader in het leven van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de wens van de vader tot contact met [minderjarige01] in het onderzoek meegenomen, waarbij het tempo van [minderjarige01] leidend moet zijn.