Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig was. De ouders, de moeder en de vader, zijn niet verschenen, hoewel zij op de juiste wijze waren opgeroepen. De minderjarigen hebben de gelegenheid gekregen om hun mening te geven, maar hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor de duur van drie maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit verzoek is gedaan omdat de minderjarigen te maken hebben met trauma- en hechtingsgerelateerde problematiek, en er een licht verstandelijke beperking is vastgesteld. De GI heeft aangegeven dat de verlenging noodzakelijk is om de medewerking van de moeder aan een gespecialiseerde behandeling, MST-CAN, te waarborgen. De moeder heeft per e-mail laten weten het niet eens te zijn met de verlenging en heeft aangegeven dat zij vindt dat de ondertoezichtstelling moet stoppen.
De kinderrechter heeft de wettelijke vereisten voor verlenging van de ondertoezichtstelling beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek van de GI moet worden toegewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsdreiging voor de minderjarigen en dat de ondersteuning van de GI noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat het MST-CAN traject goed van de grond komt. De ondertoezichtstelling is verlengd van 23 oktober 2023 tot 23 januari 2024, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.