ECLI:NL:RBZWB:2023:7747

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/02/414986 / JE RK 23-1824
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De zaak is aangespannen door de Gecertificeerde Instelling (GI) Jeugdbescherming Brabant, die verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel via e-mail haar instemming met de verlenging heeft gegeven. De vader heeft zijn zorgen geuit over de communicatie met de moeder en de impact van de spanningen op [minderjarige01]. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [minderjarige01] aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij de gesprekken met zijn coach waardeert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [minderjarige01] nog steeds bedreigd wordt door de onrust en spanningen tussen de ouders. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, met de nadruk op de noodzaak van hulpverlening en de betrokkenheid van een jeugdbeschermer. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de hulpverlening onmiddellijk kan doorgaan, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414986 / JE RK 23-1824
Datum uitspraak: 27 oktober 2023
Beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Etten-Leur, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats01] ,
[de vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats02] .

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 17 oktober 2023 met bijlagen, ingekomen bij de griffie van de rechtbank op 17 oktober 2023;
- het e-mailbericht van de moeder van 25 oktober 2023.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI.
Hoewel behoorlijk te zijn opgeroepen, is de moeder – met bericht van afmelding – niet op de mondelinge behandeling verschenen.
De rechtbank heeft [minderjarige01] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige01] heeft hierover een telefonisch gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2.
De feiten
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 29 oktober 2021 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 29 oktober 2021 en tot 29 oktober 2022.
Bij beschikking van 12 april 2022 heeft de kinderrechter de GI William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering vervangen door de GI Stichting Jeugdbescherming Brabant.
Bij beschikking van 26 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd met ingang van 29 oktober 2022 en tot 1 maart 2023 onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
Bij beschikking van 21 februari 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd met ingang van 1 maart 2023 en tot 29 oktober 2023.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

In het (telefonische) gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige01] verteld dat het goed met hem gaat. Hij heeft al een aantal keer afgesproken met zijn coach. Dat is hem goed bevallen; [minderjarige01] vond dit leuk en leerzaam en wil de gesprekken wel voortzetten. Hij vindt het ook een goed idee om de ondertoezichtstelling te verlengen. Daarbij vertelt [minderjarige01] dat hij niet echt klem zit tussen zijn ouders. Hij gaat om het weekend naar zijn vader toe en vindt dat altijd leuk en fijn. De gesprekken die hij met zijn ouders moet voeren over de verdeling van de vakanties vindt hij bovendien niet al te belastend. Verder probeert [minderjarige01] zich zoveel mogelijk buiten alles wat er tussen zijn ouders gebeurt te houden. Hij hoopt dat het in de toekomst zo rustig mogelijk wordt voor zowel zijn ouders als voor hem.
De GI handhaaft het verzoek. [minderjarige01] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Hoewel er inmiddels wat rust is ontstaan in de twee verschillende opvoedsituaties van [minderjarige01] , zit hij nog steeds klem tussen zijn ouders. Hij heeft last van de voortdurende strijd en spanningen tussen hen. Daarnaast is [minderjarige01] nog onvoldoende weerbaar en is hij (onbewust) met name bezig om het zijn ouders naar de zin te maken. Het is daarom belangrijk dat de ingezette hulpverlening wordt voortgezet. [minderjarige01] heeft al meerdere afspraken met zijn coach gehad en dat verloopt erg goed. Ook start er op korte termijn nieuwe hulpverlening vanuit De Gezinsmanager. Dat zal met name gericht zijn op de begeleiding van en communicatie tussen de ouders. Het voornaamste doel is om meer rust te creëren in de thuissituaties. Ook moet er voor gezorgd worden dat [minderjarige01] buiten de problematiek en spanningen tussen de ouders wordt gehouden. Er moet daarom worden ingezet op parellel solo ouderschap. Verder zal er binnenkort een nieuwe jeugdbeschermer bij [minderjarige01] en de ouders betrokken raken. Zij kan dan met de ouders bekijken of het ouderschapsplan nog aanpassing behoeft. De GI vindt het tot slot belangrijk dat de vader EMDR-therapie gaat volgen om de momenten uit het verleden die hem voortdurend blijven triggeren te kunnen verwerken. Zonder deze verwerking blijft de vader volgens de GI last hebben van zijn woede en frustraties richting de moeder.
De vader is van mening dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd. Er is hulp nodig, want het lukt de ouders niet om met elkaar te communiceren en samen te werken. Er zijn nog steeds spanningen tussen de ouders en [minderjarige01] heeft daar last van. Het ouderschapsplan lijkt de situatie enkel te hebben verslechterd. De vader wil graag begeleiding krijgen. Vanwege eerdere negatieve ervaringen met hulpverlening twijfelt hij nog wel over de inzet van EMDR-therapie. Verder probeert hij van alles om de situatie te verbeteren. Hij wordt echter continu beschuldigd van liegen en bedriegen. Als gevolg daarvan gaat hij weerstand vertonen. Hij vindt het ook kwalijk en onjuist dat hij in de stukken overkomt als degene die altijd kwaad is en kwaad spreekt. Volgens de vader vermelden de stukken uit de lucht gegrepen verhalen.
De moeder heeft de kinderrechter via een e-mailbericht laten weten dat zij instemt met het verzoek voor de duur van twaalf maanden. Zij is met de GI van mening dat de verlenging van de ondertoezichtstelling nodig is.

5.De beoordeling

Op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:260 juncto 1:255 lid 1 BW. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] daarom verlengen voor de duur van een jaar, met ingang van 29 oktober 2023 en tot 29 oktober 2024. Daartoe overweegt hij als volgt.
De kinderrechter maakt zich nog steeds grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige01] . De onrust en spanningen in de opvoedsituatie van [minderjarige01] bij beide ouders zijn nog onvoldoende weggenomen. Het lukt de ouders nog niet om vanuit de ouderrol constructief met elkaar in gesprek te gaan en in het belang van [minderjarige01] de samenwerking te vinden. Vanwege het gebrek aan communicatie en samenwerking tussen de ouders wordt [minderjarige01] belast met volwassenzaken en staat hij met momenten letterlijk tussen de ouders in. Dat is erg belastend voor hem en als gevolg daarvan zit hij nog steeds klem tussen zijn ouders. De kinderrechter vindt het van groot belang dat de huidige situatie, die nu al (veel te) lange tijd voortduurt, wordt doorbroken. Het is daarom noodzakelijk dat er ook de komende tijd een jeugdbeschermer bij [minderjarige01] en de ouders betrokken is die de regie over de hulpverlening blijft voeren en toezicht houdt opdat de hulpverlening wordt gecontinueerd. Er moet worden gekeken naar welke hulpverlening verder nodig is voor de ouders en ook moet er worden toegewerkt naar parallel solo ouderschap. Daarnaast is het van belang dat de vader EMDR-therapie gaat volgen om het verleden te verwerken. Daarbij benadrukt de kinderrechter dat ook de moeder verder aan zichzelf moet werken om de situatie ten positieve te keren. Het is aan de beide ouders om zich de komende periode volledig en blijvend in te zetten voor de hulpverlening die hen geboden wordt. De ouders zijn namelijk de enigen die er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat de bestaande situatie in het belang van [minderjarige01] wordt verbeterd, zodat hij eindelijk de rust zal kunnen ervaren die hij verdient en hard nodig heeft.
De kinderrechter hecht eraan te benadrukken dat de ouders ook een compliment verdienen voor de positieve ontwikkelingen van de afgelopen periode, zoals de afspraken die zij samen zijn overeengekomen en in het ouderschapsplan hebben opgenomen. Dit is wel nog slechts een pril begin en de uitvoering daarvan laat nog veel te wensen over. Het is daarom goed dat de nieuwe jeugdbeschermer samen met de ouders gaat bekijken of het ouderschapsplan nog aanpassing behoeft.
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] voor de duur van een jaar met ingang van 29 oktober 2023 en tot 29 oktober 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 3 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.