ECLI:NL:RBZWB:2023:7760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10317954 \ CV EXPL 23-416 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betaling voor haartransplantatie tussen Transhair en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter in Tilburg, staat de vraag centraal of de gedaagde de kosten voor een haartransplantatiebehandeling bij Transhair heeft voldaan. De eisende partij, Transhair & Aesthetic Team B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die stelt dat hij het verschuldigde bedrag van € 3.100,00 al heeft betaald. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder de dagvaarding en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een aanbetaling van € 1.000,00 heeft gedaan, maar dat de betaling van het resterende bedrag nog niet is bewezen. De gedaagde heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een transactieoverzicht van zijn bank en een Whatsappbericht van een werkneemster van Transhair, waarin staat dat de betaling is ontvangen. Transhair betwist echter de ontvangst van het bedrag en heeft bewijsstukken ingediend die deze betwisting ondersteunen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen en geeft hem de gelegenheid om dit alsnog te doen. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en zal op 29 november 2023 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10317954 \ CV EXPL 23-416
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van
TRANSHAIR & AESTHETIC TEAM B.V.,
te Vlijmen,
eisende partij,
hierna te noemen: Transhair,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte van Transhair
- de akte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het in deze zaak om

In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] de kosten voor de door Transhair uitgevoerde behandeling al heeft betaald of niet. De kantonrechter oordeelt dat dit vooralsnog niet vaststaat en stelt [gedaagde] in de gelegenheid om bewijs te leveren.

3.De feiten

3.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
3.2.
[gedaagde] heeft met Transhair afgesproken dat zij bij hem een haartransplantatie zou uitvoeren. In de door [gedaagde] ondertekende overeenkomst staat voor zover hier relevant het volgende:
“Naar verwachting te verzetten transplantaten: 2400-2600
Behandelbedrag: € 5.400,00
Korting: € 1.300,00
Uw prijs: € 4.100,00

Het totaalbedrag van de behandeling dient uiterlijk 5 werkdagen vóór de dag van behandeling op onze rekening te zijn bijgeschreven.”
3.3.
Er is een aanbetaling van € 1.000,00 afgesproken. De aanbetaling is door [gedaagde] betaald en op 13 juni 2022 door Transhair ontvangen.
3.4.
De haartransplantatiebehandeling heeft plaatsgevonden op 5 juli 2022.
3.5.
Op 14 juli 2022 heeft Transhair [gedaagde] aangemaand om € 3.100,00 te betalen. Op dezelfde dag heeft [gedaagde] daartegen bezwaar gemaakt, stellende dat hij het bedrag van € 3.100,00 al betaald heeft.

4.Het geschil

4.1.
Transhair vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.100,00, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij is van mening dat hij al betaald heeft. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Transhair, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Transhair in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak staat vast dat partijen een behandeling voor haartransplantatie bij [gedaagde] door Transhair zijn overeengekomen en dat [gedaagde] uiterlijk vijf dagen voorafgaand aan deze behandeling nog een bedrag van € 3.100,00 aan Transhair moest betalen. [gedaagde] heeft aangevoerd dat Transhair de behandeling niet goed zou hebben uitgevoerd en dat [gedaagde] teveel zou hebben betaald. Transhair betwist dit. Daargelaten dat [gedaagde] zijn verweer op geen enkele wijze heeft onderbouwd, heeft [gedaagde] geen rechtsgevolgen aan zijn stelling verbonden en ook geen eis in reconventie ingesteld, zodat de kantonrechter voorbij gaat aan dit verweer. In beginsel is [gedaagde] daarom gehouden om het bedrag van € 3.100,00 aan Transhair te betalen.
[gedaagde] verweert zich echter met de stelling dat hij het verschuldigde bedrag van € 3.100,00 al aan Transhair heeft betaald. Daarmee zou de vordering van Transhair door voldoening teniet zijn gegaan.
5.2.
[gedaagde] onderbouwt zijn stelling met een transactieoverzicht van zijn bank Revolut Business en een verklaring van zijn bank waarin staat dat de overboeking succesvol is uitgevoerd. Daarnaast heeft [gedaagde] verwezen naar een overzicht van door hem ontvangen Whatsappberichten, met onder meer een bericht van [naam] - een werkneemster van Transhair - met de tekst “De betaling is ontvangen”.
5.3.
Transhair betwist gemotiveerd dat het bedrag van € 3.100,00 door haar is ontvangen. Transhair stelt allereerst dat het transactieoverzicht niet correct is. Hieruit volgt volgens haar niet dat [gedaagde] het bedrag van € 3.100,00 daadwerkelijk heeft betaald. Het bedrag staat ook niet in haar overzicht van ontvangen betalingen uit de periode 1 juli 2022 tot en met 1 augustus 2022 (productie 1 bij conclusie van repliek). Transhair legt een verklaring over van haar eigen bank Van Lanschot. Van Lanschot heeft op verzoek van Transhair onderzoek gedaan naar de ontvangsten op de rekening van Transhair. Transhair stelt dat uit dit onderzoek blijkt dat er rond 3 juli 2022 niet een bedrag van € 3.100,00 is overgemaakt naar het bankrekeningnummer van Transhair. Ten aanzien van het Whatsappbericht stelt Transhair dat dit erg onduidelijk is en dat daaruit niet blijkt dat de betaling door haar is bevestigd. Transhair verwijst tot slot naar een schuldverklaring, waarop staat dat [gedaagde] een schuld heeft aan Transhair van € 3.100,00. Transhair stelt dat [gedaagde] deze verklaring op 5 juli 2022, vlak voorafgaand aan de behandeling, heeft ondertekend.
5.4.
Mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Transhair van de ontvangst van het bedrag van € 3.100,00, is het op grond van artikel 150 Rv aan [gedaagde] om zijn stelling nader te onderbouwen en zo nodig te bewijzen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] vooralsnog niet is geslaagd in bewijslevering. Hiertoe overweegt de kantonrechter het volgende.
5.5.
Het door [gedaagde] overgelegde betaalbewijs betreft een door hem gemaakte selectie van slechts één post op één datum. Hieruit en uit de verklaring van zijn bank blijkt weliswaar dat er een transactie van € 3.100,00 is uitgevoerd, maar niet dat de betaling daadwerkelijk is aangekomen bij de rekening van Transhair, althans dat deze niet later is teruggestort. Dit geldt te meer nu op de verklaring van Revolut niet staat dat deze is ‘overgeboekt’, maar dat de betaling is ‘aangeboden’. Stukken waaruit de juistheid van zijn verweer op dit punt had kunnen blijken, zoals een rekeningafschrift met een overzicht van alle betalingen en ontvangsten over een langere periode, heeft [gedaagde] niet overgelegd.
5.6.
Uit het in het overzicht staande Whatsappbericht van [naam] ‘De betaling is ontvangen’ volgt niet dat dit ziet op het bedrag van € 3.100,00. Het bedrag wordt immers niet genoemd en ook de datum staat niet in het bericht. Daarmee is niet uitgesloten dat dit bericht ziet op de eerdere onbetwist ontvangen aanbetaling van € 1.000,00.
5.7.
De kantonrechter overweegt over de schuldverklaring het volgende. Dit stuk is door Transhair ingebracht ter onderbouwing van haar verweer dat op 5 juli 2022 het bedrag van € 3.100,00 (nog) niet door haar was ontvangen. [gedaagde] betwist dat de handtekening op de schuldverklaring van hem is. Los van de vraag of de handtekening daadwerkelijk van [gedaagde] is, zou met dit stuk hooguit onderbouwd kunnen worden dat op 5 juli 2022 het bedrag van € 3.100,00 nog niet was ontvangen. Daaruit kan echter niet volgen dat het bedrag ook (kort) daarna niet is ontvangen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij de betaling op 3 juli 2022 heeft gedaan en denkbaar is dat de betaling enkele dagen daarna op de bankrekening van Transhair is bijgeschreven en voor haar zichtbaar is geweest.
5.8.
Aan de door Transhair ingebrachte rekeningafschriften in productie 2 van haar akte uitlating gaat de kantonrechter voorbij, nu deze zien op de periode 6 tot en met 10 juni 2022. Deze periode is niet relevant gelet op de stelling van [gedaagde] dat hij de betaling op 3 juli 2022 heeft verricht.
5.9.
Alles overwegend is de kantonrechter van oordeel dat vooralsnog niet is komen vast te staan dat [gedaagde] het verschuldigde bedrag van € 3.100,00 aan Transhair heeft betaald. De kantonrechter zal [gedaagde] toelaten tot bewijslevering van de door hem gestelde voltooide betaling en zal de zaak daarvoor verwijzen naar de hierna te melden rolzitting.
5.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
draagt [gedaagde] op te bewijzen dat door hem een voltooide betaling is verricht aan Transhair van een bedrag van € 3.100,00 op of kort na 3 juli 2022,
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 november 2023 voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
6.3.
bepaalt dat [gedaagde] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren, maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct op de in 6.2 genoemde datum in het geding moet brengen,
6.4.
bepaalt dat [gedaagde] , indien hij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden december 2023 tot en met maart 2024 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. Dijkman in het gerechtsgebouw te Tilburg aan het Piusplein 50,
6.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.