ECLI:NL:RBZWB:2023:7765

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
C/02/415196 / FA RK 23/4964
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in verband met eetstoornis

Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2005, die lijdt aan een eetstoornis. De officier van justitie had op 24 oktober 2023 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 23 oktober 2023 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar ouders en een arts. De betrokkene gaf aan dat ze zich in een moeilijke situatie bevond en dat ze niet bang was om te overlijden, maar dat ze haar familie niet wilde achterlaten. De advocaat van de betrokkene stelde voor om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten, wat door de betrokken partijen werd ondersteund.

De arts benadrukte echter de ernst van de situatie, waarbij de betrokkene een gewicht van 27,5 kg had en er een risico op levensgevaar bestond. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de crisismaatregel noodzakelijk was om de gezondheid van de betrokkene te waarborgen. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 15 november 2023. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. De Beer en is op 8 november 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummer: C/02/415196 / FA RK 23/4964
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 oktober 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 24 oktober 2023, ingekomen ter griffie op 24 oktober 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 23 oktober 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 23 oktober 2023;
- de medische verklaring van 23 oktober 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , de vader van betrokkene;
- mevrouw [naam 2] , de arts.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 3] , de moeder van betrokkene;
- mevrouw [naam 4] , de zus van betrokkene;
- de verpleegkundige ( [naam 5] ).
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Door betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het niet goed met haar gaat. Betrokkene weet dat zij voedingsstoffen nodig heeft en die wil zij ook wel innemen, maar de eetstoornis wil dat dat niet gebeurt. Op dit moment krijgt betrokkene sondevoeding toegediend. Zij heeft de verwachting gehad dat die voeding haar veel zou doen, of dat zij veel weerstand zou bieden of in paniek zou raken nu zij geen sondevoeding wil hebben, maar die reacties zijn uitgebleven. Hiernaast heeft betrokkene aangegeven dat zij haar ouders, zus en andere familieleden en vrienden niet wil achterlaten. Betrokkene is niet bang om te overlijden, omdat het leven op dit moment voor haar ondraaglijk is en het haar meer rust zou geven. Het leven voelt voor betrokkene op dit moment als een strijd en zij heeft deze situatie niet gewild. Daarom kan betrokkene zich in het verzoek vinden.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, naar voren gebracht dat het ook mogelijk is om de behandeling van betrokkene op vrijwillige basis voort te zetten. Alle neuzen van de betrokken partijen staan dezelfde kant op. De crisismaatregel heeft een duwtje gegeven om een kleine verandering teweeg te brengen die uitzicht geeft op de voorzetting van de behandeling in onderling overleg. Betrokkene geeft aan dat zij wil dat de behandeling goed verloopt en is gemotiveerd om haar medewerking daaraan te verlenen. Daarom kan de behandeling op vrijwillige basis voortgezet worden.
3.3
Door de arts is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, naar voren gebracht dat het verzoek moet worden toegewezen. De eetstoornis van betrokkene staat op de voorgrond. Het behandelend team maakt zich ernstig zorgen over betrokkene en haar gezondheid. Met betrokkene gaat het deze week echt minder goed dan vorige week. Gezien de lichamelijke gezondheid van betrokkene en haar kwetsbaarheid, is het risico op overlijden echt aanwezig. Dit is ook met betrokkene besproken en zij is bang om te overlijden. Hiernaast heeft de arts aangegeven dat sinds de crisismaatregel is opgelegd, betrokkene een deel van haar autonomie heeft moeten afstaan. Hierdoor wordt er meer voeding ingenomen/toegediend en vertoont betrokkene minder verzet. Op dit moment is dwang niet nodig, maar sondevoeding moet wel gegeven worden en hierin heeft betrokkene geen keuze. Gelet op het gewicht en de lichamelijke gezondheid van betrokkene die is afgenomen tot het moment dat het zorgelijk wordt, is het nodig dat de crisismaatregel wordt voortgezet. Daarnaast heeft de arts aangegeven dat het mogelijk is dat betrokkene wordt vastgepakt of vastgehouden, maar dat altijd eerst geprobeerd wordt om het doel te bereiken door met betrokkene te praten en overredingskracht te gebruiken. Als blijkt dat dat doel niet kan worden bereikt door met betrokkene te praten en de kracht te gebruiken, dan kan het nodig zijn dat betrokkene wordt gedwongen iets te doen waarbij zij kan worden vastgepakt of vastgehouden. Als dat gebeurt, dan zal dat geëvalueerd worden en worden de ouders van betrokkene hiervan op de hoogte gesteld.
3.4
Door de vader is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de ouders van betrokkene achter het verzoek staan. Betrokkene heeft eerder in ziekenhuizen de sondevoeding geweigerd. Toen is alles op alles gezet om toch die sondevoeding aan te sluiten. Hierbij mag geen fixatie worden gebruikt, maar wel mentale dwang.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en overige DSM-5 stoornissen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de medische verklaring van 23 oktober 2023 blijkt dat betrokkene bekend is met een eetstoornis. Betrokkene heeft fors ondergewicht, een grauw voorkomen en beweegdrang. Hier komt bij dat betrokkene enerzijds wil eten, maar anderzijds dat dat van de eetstoornis niet mag. Betrokkene heeft weliswaar ziektebesef, maar geen ziekte-inzicht. Ook blijkt uit die verklaring dat betrokkene denkt dat het beter is om te overlijden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven niet bang te zijn om te overlijden en het leven ondraaglijk te vinden, maar dat zij dit onder meer haar familie niet wil aandoen. Door of namens betrokkene is het vermoeden van een psychische stoornis niet betwist.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. De rechtbank overweegt hierbij dat uit de genoemde medische verklaring blijkt dat betrokkene 27,5 kilo weegt. Hierdoor bestaat het risico op hartritmestoornissen met overlijden tot gevolg. Sprake is van instabiele somatische controles, zoals ondertemperatuur. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel onderschreven. Met de arts maakt de rechtbank zich ernstig zorgen over de (lichamelijke) gezondheid van betrokkene. Door of namens betrokkene is het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet betwist.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank merkt hierbij op dat de vormen van verplichte te weten beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen alleen kunnen worden aangewend indien betrokkene in verband met psychotische decompensatie is of moet worden opgenomen in een accommodatie.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.9
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd en overwogen in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen indien de situatie dit vergt;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, en op 8 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.