ECLI:NL:RBZWB:2023:777

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5597
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig bekendmaken van omgevingsvergunning voor verbouwing kantoor naar bedrijfswoning

Op 2 december 2022 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning voor de verbouwing van een kantoor naar een bedrijfswoning. De aanvraag voor de omgevingsvergunning was op 17 juli 2022 ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele heeft niet tijdig beslist. Eiseres stelt dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, terwijl het college van mening is dat de uitgebreide procedure van toepassing is, omdat er ook een omgevingsvergunning vereist is voor het afwijken van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft op 6 februari 2023 geoordeeld dat de aangevraagde omgevingsvergunning niet van rechtswege is verleend, omdat de uitgebreide procedure van toepassing is. Hierdoor is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5597

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 februari 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam 1] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele, verweerder,
(gemachtigde: mr. drs. A. Schreijenberg).

Procesverloop

Eiseres heeft op 2 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning.
Het beroep is op 1 februari 2023 op zitting behandeld in Middelburg. Namens eiseres was [naam vertegenwoordiger 1] aanwezig. Het college werd vertegenwoordigd door mr. C.J. IJdema (kantoorgenoot van gemachtigde) en [naam vertegenwoordiger 2] .

Overwegingen

1. Wat zijn de feiten?
1.1
Op 17 juli 2022 heeft eiseres een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen van een kantoor naar bedrijfswoning aan de [straatnaam] te [plaatsnaam 2] .
1.2
Het college heeft eiseres in een brief van 21 juli 2022 medegedeeld dat de aanvraag op 17 juli 2022 is ontvangen en dat de aanvraag betrekking heeft op de activiteit ‘het bouwen van een bouwwerk’. Het college heeft daar in die brief aan toegevoegd dat de aanvraag werd behandeld volgens de reguliere voorbereidingsprocedure. Bij brief van 9 september 2022 heeft het college de beslistermijn verlengd. Het college heeft eiseres bij brief van 13 oktober 2022 medegedeeld dat uit een nadere beoordeling van de aanvraag is gebleken dat voor het bouwplan ook een omgevingsvergunning is vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan en dat daar alleen toestemming voor kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Gelet daarop is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing volgens het college.
1.3
Bij brieven van 25 oktober 2022 en 16 november 2022 heeft eiseres zich richting het college op het standpunt gesteld dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is. In een brief van 28 november 2022 heeft eiseres het college medegedeeld dat de beslistermijn in de reguliere voorbereidingsprocedure is verstreken en dat de omgevingsvergunning van rechtswege is gegeven. Gelet daarop heeft eiseres het college verzocht om de van rechtswege gegeven omgevingsvergunning bekend te maken.
1.4
Eiseres heeft op 2 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning.
2. Wat is het geschil?
Tussen partijen is in geschil of sprake is van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning.
3. Wat is het toetsingskader?
3.1
In paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een facultatieve regeling opgenomen voor de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen. Die paragraaf is alleen van toepassing, indien dat bij wettelijk voorschrift is bepaald. [1] In dat geval geldt dat een aangevraagde beschikking van rechtswege wordt gegeven, wanneer niet tijdig op de aanvraag is beslist. [2] De verlening van rechtswege geldt als een beschikking. [3] Het bestuursorgaan maakt de beschikking bekend binnen twee weken nadat zij van rechtswege is gegeven. [4] Tegen het niet tijdig bekendmaken van een beschikking van rechtswege kan een belanghebbende beroep bij de bestuursrechter instellen. [5] Een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken én twee weken zijn verstreken na de dag waarop het bestuursorgaan schriftelijk is medegedeeld dat het in gebreke is. [6]
3.2
Voor beantwoording van de vraag of paragraaf 4.1.3.3. van de Awb van toepassing is op de aanvraag om een omgevingsvergunning is op grond van de Wabo relevant of reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is. De reguliere voorbereidingsprocedure kent een beslistermijn van acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag [7] en de uitgebreide voorbereidingsprocedure kent een beslistermijn van zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. [8] Uit de Wabo volgt dat paragraaf 4.1.3.3 van de Awb alleen van toepassing is wanneer de reguliere voorbereidingsprocedure wordt gevolgd. [9] De beantwoording van de vraag of op een aanvraag om een omgevingsvergunning de reguliere dan wel de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, wordt in de Wabo afhankelijk gesteld van de activiteit die is aangevraagd. De reguliere voorbereidingsprocedure is van toepassing op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor (o.a.) het bouwen van een bouwwerk en het afwijken van het bestemmingsplan, wanneer voor de voorgenomen activiteit toestemming kan worden verleend door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid of door middel van de kruimelgevallenregeling. [10] Dat laatste is het geval wanneer een omgevingsvergunning wordt gevraagd voor een geval zoals genoemd in artikel 4 van bijlage II, bij het Bor en aan de daarin per kruimelgeval gestelde voorwaarden is voldaan. [11] Indien een vergunning slechts met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo kan worden verleend, is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing en kan geen vergunning van rechtswege ontstaan. [12]
4. Wat zijn de standpunten van partijen?
4.1
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de reguliere voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is, omdat geen omgevingsvergunning is aangevraagd of vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan. De aanvraag ziet volgens eiseres niet op een bouwvergunning voor het oprichten van een burgerwoning, maar op een bouwvergunning voor het verbouwen van een bestaand bedrijfsgebouw tot bedrijfswoning. Dit past volgens eiseres binnen de regels van het bestemmingsplan en leidt niet tot een wijziging van de agrarische bestemming van het perceel. Het college had daarom – rekening houdend met de verlening van de beslistermijn met zes weken – uiterlijk op 24 oktober 2022 op de aanvraag moeten beslissen. Het college had vervolgens de van rechtswege verleende omgevingsvergunning binnen twee weken bekend moeten maken. Eiseres heeft het college bij brief van 28 november 2022 medegedeeld dat niet tijdig is beslist op de aanvraag. Daarnaast heeft eiseres het college in diezelfde brief verzocht om over te gaan tot publicatie van de volgens haar inmiddels van rechtswege verleende vergunning. Het college heeft dit nagelaten.
4.2
Het college stelt zich op het standpunt dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is, omdat voor het bouwplan ook een omgevingsvergunning is vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan en die toestemming alleen kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Gelet daarop kan volgens het college geen sprake zijn van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Het college acht aannemelijk dat het bouwwerk uitsluitend of mede zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin de bestemming voorziet, omdat uit de aanvraag blijkt dat het gaat om een hoofdgebouw dat (mede) gebruikt zal worden om in te wonen. Uit de bij de aanvraag behorende bestektekening blijkt echter volgens het college dat het hoofdgebouw uitsluitend met het oog op het gebruik als woning wordt ingericht. Wonen is op grond van het bestemmingsplan alleen toegestaan voor zover dat noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Het college heeft ook andere omstandigheden in acht genomen die volgens hem aannemelijk maken dat het bouwwerk uitsluitend gebruikt zal worden voor de woonfunctie. Het bedrijfsgebouw wordt op dit moment illegaal bewoond en eiseres heeft eerder stelselmatig geweigerd uitsluitsel te geven over de noodzaak van het wonen voor de bedrijfsvoering.
5. Is de aangevraagde omgevingsvergunning van rechtswege gegeven?
5.1
De rechtbank stelt voorop dat uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) [13] blijkt dat artikel 3.10, eerste lid, van de Wabo exclusief bepaalt welke voorbereidingsprocedure op een aanvraag van toepassing is. Gelet hierop is niet van belang dat het college zich in eerste instantie op het standpunt heeft gesteld dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing was en zich pas op 13 oktober 2022 op het standpunt heeft gesteld dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat de aangevraagde omgevingsvergunning niet van rechtswege is verleend, omdat uit de Wabo volgt dat de uitgebreide voorbereidings-procedure op de aanvraag van toepassing is. Tussen partijen is niet in geschil dat voor het bouwen van een bouwwerk in ieder geval een omgevingsvergunning is vereist op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo. Naar het oordeel van de rechtbank stelt het college terecht dat naar de voor het bouwplan ook een omgevingsvergunning is vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan. In het Omgevingsplan [naam omgevingsplan] [14] is aan het perceel de functie ‘Agrarisch - grondgebonden agrarisch bedrijf’ toebedeeld. Uit het omgevingsplan volgt dat de grond gebruikt mag worden voor (o.a.) wonen voor zover noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. [15] Het college heeft redelijkerwijs het standpunt kunnen innemen dat tijdens de procedure, zoals die tot nu toe is verlopen, niet aannemelijk is geworden dat wonen op het perceel noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Het college heeft daarbij in aanmerking kunnen nemen dat op de locatie al langere tijd een kwekerijbedrijf wordt geëxploiteerd, zonder dat daar een bedrijfswoning bij aanwezig was. Uit de bij de aanvraag behorende bestektekening blijkt ook niet dat in de nieuwe woning functies worden gecreëerd ten behoeve van het kwekerijbedrijf. Ook heeft eiseres in de aanvraag niet aannemelijk gemaakt dat het wonen noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en blijkt uit de overgelegde stukken dat eiseres heeft geweigerd om mee te werken aan een onderzoek naar die noodzaak door de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ). Gelet daarop moet het bouwplan redelijkerwijs in strijd met het bestemmingsplan worden geacht. Het college heeft op zitting gesteld dat voor die strijdigheid alleen toestemming kan worden verleend, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het standpunt van het college zo moet worden begrepen dat niet aan de beoordelingsregels wordt voldaan van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid die in artikel 140.4.1, onder e, van de planregels staat opgenomen, voor het gebruik van bedrijfswoningen voor bewoning door personen die geen relatie hebben met het bedrijf dat ter plaatse wordt uitgeoefend (plattelandswoning). [16]
5.3
Omdat alleen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo toestemming kan worden verleend voor de strijdigheid met het bestemmingsplan, is de uitgebreide procedure op de aanvraag van toepassing en is de vergunning niet van rechtswege verleend. Nu geen sprake is van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning, stond voor eiseres ook geen rechtsmiddel open tegen het niet tijdig bekendmaken van een beschikking van rechtswege als bedoeld in artikel 8:55f van de Awb. Het beroep dient dan niet-ontvankelijk te worden verklaard. [17]
5.4
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 6 februari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikel 4:20a, eerste lid, van de Awb.
2.Artikel 4:20b, eerste lid, van de Awb.
3.Artikel 4:20b, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 4:20c, eerste lid, van de Awb.
5.Artikel 8:55f, eerste lid, van de Awb.
6.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
7.Artikel 3.9, eerste lid, van de Wabo.
8.Artikel 3:18, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 3.12, zevende lid, van de Wabo.
9.Artikel 3.9, derde lid, van de Wabo.
10.Artikel 3.7, eerste lid, jo. 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, van de Wabo.
11.Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 van de Wabo.
12.Artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo.
13.ABRvS 15 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3274, r.o. 7.
14.Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (Artikel 2.4 van de Chw jo. artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.).
15.Artikel 3.1, onder f, van de planregels.
16.Op grond van artikel 7c, veertiende lid, van het Besluit uitvoering Chw geldt deze omgevingsvergunningplicht onder het huidige recht als omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
17.ABRvS 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2554, r.o. 4.4.