ECLI:NL:RBZWB:2023:7810

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
C/02/414560 FA RK 23-4651
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming tijdelijke voogdij voor alleenreizende minderjarige uit Oekraïne

Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de tijdelijke voogdij over een alleenreizende minderjarige uit Oekraïne. De zaak werd ingediend door Stichting Nidos, de gecertificeerde instelling, die verzocht om tijdelijke voogdij over de minderjarige, geboren in 2006. Het verzoek werd ingediend op 3 oktober 2023 en de rechtbank achtte zich bevoegd om het verzoek te behandelen, aangezien de minderjarige zich op dat moment in Nederland bevond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de EU-Verordening 2019/1111 en het Haag Kinderbeschermingsverdrag 1996. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de moeder en vader van de minderjarige onbekend zijn, wat aanleiding gaf om de GI als tijdelijke voogd aan te stellen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

De beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij het beroepschrift door een procureur moet worden ingediend. De rechtbank heeft ook aangegeven dat persoonsgegevens van betrokkenen verwerkt worden in een systeem van de rechtbank Breda voor een juiste procesvoering.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- Jeugdrecht
Zittingslocatie: Breda
Zaakgegevens: C/02/414560 / FA RK 23-4651
Datum uitspraak: 2 november 2023
beschikking betreffende voorziening tijdelijke voogdij
in de zaak van
STICHTING NIDOS UTRECHT,
de Gecertificeerde Instelling, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Utrecht,
betreffende de minderjarige
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2006,
thans verblijvende op het [adres] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
1. Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 oktober 2023, ingekomen bij de griffie op
3 oktober 2023;
- de bereidverklaring van de GI tot aanvaarding van de tijdelijke voogdij over [minderjarige] van 3 oktober 2023;
- de brief van de griffier van de rechtbank van 5 oktober 2023 aan [minderjarige] .

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot voorziening in de tijdelijke voogdij over [minderjarige] . Verzocht wordt de maatregel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.De beoordeling

3.1
Op grond van artikel 15 lid 1 onder a van de EU-Verordening 2019/1111 van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (hierna: Brussel II ter), is de Nederlandse rechter bevoegd het verzoek van de GI te beoordelen, nu [minderjarige] op het moment van de indiening van het verzoek zich in Nederland bevindt en het een tijdelijke spoedmaatregel betreft.
3.2
Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechter van de woonplaats van de minderjarige of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige, bevoegd om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, is aangewezen als zogenaamde concentratierechtbank om verzoeken betreffende de voogdij over de alleenreizende minderjarige kinderen uit Oekraïne te behandelen. Zoals blijkt uit het verzoek van de GI stemt [minderjarige] in met de bevoegdheid van deze rechtbank. De rechtbank acht zich dan ook bevoegd van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
3.3
Het toepasselijk recht dient te worden vastgesteld aan de hand van het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, Trb. 1997, 299, oftewel het Haag Kinderbeschermingsverdrag 1996 (hierna: HKBV 1996). Op grond van artikel 15 HKBV 1996 wordt het Nederlands recht toegepast op het verzoek.
3.4
De griffier van de rechtbank heeft [minderjarige] een (vertaalde) brief gestuurd met het verzoek om binnen twee weken aan te geven of er behoefte bestaat aan een mondelinge behandeling van het verzoek. Ook is in deze brief aangegeven dat als de rechtbank geen bericht ontvangt ervan wordt uitgegaan dat er geen mondelinge behandeling is gewenst. Nu de rechtbank geen bericht terug heeft ontvangen, zal de zaak op de stukken worden afgedaan.
3.5
De rechtbank overweegt dat op het verzoek van toepassing is het bepaalde in artikel 1:253r juncto 1:253q van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ingevolge deze bepalingen wordt het gezag van een ouder van rechtswege geschorst op het moment dat de ouder of de ouders die het gezag uitoefenen al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen of het bestaan of de verblijfplaats van de ouder of de ouders die het gezag uitoefenen, onbekend is. Voor zover hier van belang benoemt de rechtbank in dit geval op verzoek van de GI een voogd.
3.6
Uit de overgelegde stukken blijkt dat [minderjarige] op een onbekende datum in Nederland is aangekomen. De moeder van [minderjarige] is [de moeder] en zijn vader is [de vader] . Van hen zijn geen geboortegegevens bekend.
3.7
Gelet op de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen en de voornoemde bereidverklaring van de GI zal de rechtbank overgaan tot benoeming van de GI tot (tijdelijke) voogdes.

4.De beslissing

De rechtbank:
benoemt over de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2006, tot tijdelijke voogdes:
de gecertificeerde instelling Stichting Nidos, gevestigd Maliebaan 99, 3581 CH Utrecht;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2023.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een procureur worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.