ECLI:NL:RBZWB:2023:7814
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van Triest
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van opvoedondersteuning in het kader van ondertoezichtstelling van minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de moeder en de Gecertificeerde Instelling (GI) over de uitvoering van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige]. De moeder verzocht de rechtbank te bepalen dat de GI haar besluit van 24 mei 2023 diende te wijzigen, zodat opvoedondersteuning enkel zou plaatsvinden in de thuissituatie van de vader, op momenten dat [minderjarige] bij hem is. De moeder was van mening dat de GI onvoldoende rekening hield met de situatie bij de vader en dat er al veel hulpverlening was ingezet zonder resultaat. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat, stelde dat de ouders moesten werken aan hun communicatie en dat de GI de zorgen van de moeder over de opvoedsituatie bij hem niet onderbouwd achtte. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de begeleiding vanuit Thebe te overwegen, gezien hun eerdere betrokkenheid bij de moeder.
De kinderrechter overwoog dat er op dit moment geen mogelijkheid was voor een vergelijk tussen de partijen. De kinderrechter concludeerde dat er geen noodzaak was om opvoedondersteuning bij de vader in te zetten, aangezien de ontwikkeling van [minderjarige] positief was en er geen zorgen waren over de opvoeding door de vader. De zorgen van de moeder over de thuissituatie bij de vader werden niet als voldoende gegrond beschouwd. De kinderrechter wees het verzoek van de moeder af, met de overweging dat het van belang is dat [minderjarige] emotionele toestemming van de moeder krijgt voor het contact met haar vader.