Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser in conventie01] ,2. [eiser in conventie02] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 januari 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 17;
- de akte wijziging van eis tevens houdende overlegging producties 9 en 10 en nadere uitlating van de gemeente;
- de door [eisers in conventie01] toegezonden aanvullende productie 18;
- de mondelinge behandeling van 27 september 2023;
- de spreekaantekeningen van partijen.
2.De feiten
- [eisers in conventie01] is sinds 1 oktober 2015 eigenaar van de woning met tuin gelegen aan de [adres01] te [woonplaats01] , kadastraal bekend [gemeente01] [kadastrale aanduiding01] .
- [eisers in conventie01] heeft de woning in 2015 gekocht van woningbouwvereniging Laurentius die de woning met tuin eerder (sinds 13 januari 1982) aan de ouders van [eiser in conventie01] verhuurde.
- Achter de woning ligt een groenstrook, plaatselijk bekend [adres02] te [plaats01] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding02] van in totaal 14.395 m2, waarvan de gemeente eigenaar is.
- Bij brief van 2 oktober 2006 heeft de gemeente aan de moeder van [eiser in conventie01] het volgende medegedeeld:
- De moeder van [eiser in conventie01] heeft de bij brief van 2 oktober 2006 ontvangen tekening teruggestuurd met daarop weergegeven welk stuk van de groenstrook in gebruik zou zijn en vermeldt dat de grond in gebruik is als:
- Bij brief van 25 mei 2021 heeft de gemeente de bewoners van de omgeving [wijk01] geïnformeerd over plannen voor de bouw van nieuwbouwwoningen in de [wijk01] waaronder ook op de groenstrook.
- Bij brieven van 2 en 10 juni 2021 heeft [eisers in conventie01] gereageerd op de brief van de gemeente en heeft met betrekking tot de strook grond direct achter zijn tuin (hierna: de strook grond) een beroep gedaan op verjaring.
- De gemeente heeft in verdere correspondentie met [eisers in conventie01] betwist dat er sprake is van verjaring. De gemeente heeft daarbij medegedeeld dat [eisers in conventie01] de strook grond slechts in gebruik had en dat van bezit geen sprake kan zijn omdat een huurder geen bezitter kan zijn en als er al sprake is van bezit de verjaringstermijn nog niet is verstreken.
- Op 12 juni 2023 heeft de gemeente de ontwikkellocatie, waar de strook grond deel van uit maakt, verkocht aan een projectontwikkelaar die daarop woningbouw heeft gepland in 2024.
3.Het geschil
Subsidiair voert de gemeente aan dat er geen toereikende bezitsdaden zijn gepleegd omdat er nooit een hekwerk heeft gestaan dat het perceel geheel omheinde en een hekwerk er in ieder geval geen 20 jaar heeft gestaan. Daarnaast voert de gemeente aan dat het perceel in 2014 was overwoekerd en als er vanaf 2015 bezitsdaden zijn, de eerdere periode niet meegenomen mag worden bij de verjaringstermijn. Verder voert de gemeente subsidiair aan dat de strook grond hooguit 90 m2 betreft en dat voor zover de vordering tot opheffing van een onrechtmatige toestand verjaard zou zijn, dat niet betekent dat [eisers in conventie01] dan eigenaar is omdat er bezitsdaden vereist zijn en daarvan geen sprake is.
primair
4.De beoordeling
- salaris advocaat
€ 1.196,00(2 punten x € 598,00)
Totaal € 1.872,00