ECLI:NL:RBZWB:2023:7822

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10143917 CV EXPL 22-3015 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake huur- en koopovereenkomsten met betrekking tot onbetaalde facturen en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, vertegenwoordigd door mr. A.P.E. de Brouwer, heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 24 augustus 2022, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 34.571,12 aan de geopposeerde, een B.V. vertegenwoordigd door mr. E. van der Kolk. De opposant betwistte de verschuldigdheid van de vordering, onder andere op basis van verjaring en het ontbreken van specificaties van de facturen.

De procedure begon met een dagvaarding van de geopposeerde, die betaling vorderde van onbetaalde facturen en huurpenningen. De opposant stelde dat hij tot 26 maart 2022 geen communicatie had ontvangen over de vorderingen en dat de facturen uit 2010, 2013 en 2014 verjaard waren. De kantonrechter oordeelde echter dat de geopposeerde voldoende bewijs had geleverd van stuitingshandelingen, waardoor de vorderingen niet verjaard waren. De kantonrechter concludeerde dat de geopposeerde haar vorderingen voldoende had onderbouwd en dat de opposant in zijn verweer niet had aangetoond dat de vorderingen onterecht waren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verstekvonnis vernietigd en de opposant veroordeeld tot betaling van € 35.421,87, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de geopposeerde direct kan overgaan tot uitvoering van de veroordeling, ongeacht een eventuele hoger beroep van de opposant.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10143917 \ CV EXPL 22-3015
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
[opposant],
te [plaats 1] ,
opposant,
hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. A.P.E. de Brouwer,
tegen
[geopposeerde] B.V.,
te [plaats 2] ,
geopposeerde,
verder te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde: mr. E. van der Kolk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verstekvonnis van 24 augustus 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het herstelvonnis van 12 oktober 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het tussenvonnis van 16 november 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van antwoord in oppositie namens [geopposeerde] met producties, ingekomen ter griffie op 2 december 2022;
  • productie 16 namens [opposant] , ingekomen ter griffie op 10 mei 2023.
1.2.
De op 17 mei 2023 ingeplande mondelinge behandeling is – wegens medische redenen van [opposant] – aangehouden. Op 19 juli 2023 is er opnieuw een mondelinge behandeling gelast. [opposant] kon wederom wegens medische redenen niet ter zitting verschijnen.
De kantonrechter heeft vervolgens – met inachtneming van de door beide partijen ingediende correspondentie – besloten dat de zaak schriftelijk zal worden doorgeprocedeerd.
1.3.
Met dagtekening 8 september 2023 heeft de gemachtigde van [opposant] aan de rechtbank laten weten dat partijen afzien van het indienen van verdere processtukken en dat partijen de kantonrechter verzoeken om op basis van het huidige procesdossier vonnis te wijzen. Eveneens met dagtekening 8 september 2023 heeft de gemachtigde van [geopposeerde] de rechtbank bericht dat [geopposeerde] instemt met het (namens [opposant] ) ingediende verzoek.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[opposant] handelt/handelde mede onder de bedrijfsnaam [bedrijf opposant] .
2.2.
[bedrijf opposant] huurde van [maatschap] ( [adres 1] ) het pand aan de [adres 2] te [plaats 2] .
2.3.
Op 23 maart 2022 heeft [maatschap] ( [adres 1] ) haar vordering op [bedrijf opposant] (bestaande uit een huurschuld inclusief 8% rente van € 14.251,25) gecedeerd aan [geopposeerde] .
2.4.
Op 26 oktober 2010 heeft [geopposeerde] een factuur (factuurnummer: [nummer 1] ) gestuurd naar [bedrijf opposant] . Op deze factuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Omschrijving
BTW%
Bedrag EURO
Hiermede factureren wij u betreffende overname voorraad inventarissen e.e.a. zoals gezien en accoord bevonden w.o. stoelen,krukken en mokken.
19,0
2724,60
Totaal excl. BTW:
2724,60
Totaal bedrag BTW:
517,67
Te voldoen EURO:
3242,27
2.5.
Op 2 april 2013 heeft [geopposeerde] een factuur (factuurnummer: [nummer 2] ) gestuurd naar [bedrijf opposant] . Op deze factuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Omschrijving
BTW%
Bedrag EURO
Hiermede factureren wij u betreffende overname gehele voorraad en inventarissen e.e.a. zoals gezien en accoord bevonden aanwezig in Industrieweg 3, bedrijfsruimte Brugel
21,0
13500,00
Totaal excl. BTW:
13500,00
Totaal bedrag BTW:
2835,00
Te voldoen EURO:
16335,00
2.6.
Op 8 juli 2014 heeft [geopposeerde] een factuur (factuurnummer [nummer 3] ) gestuurd naar [eetcafé] . Op deze factuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Omschrijving
BTW%
Bedrag EURO
Hiermede factureren wij u:
terrasstoelen e.e.a. zoals gezien en accoord bevonden
rieten stoelen 50 stuks
21,0
315,00
Totaal excl. BTW:
315,00
Totaal bedrag BTW:
66,15
Te voldoen EURO:
381,15
2.7.
Op 21 juni 2017 heeft [bedrijf 1] B.V. een factuur (factuurnummer [nummer 4] ) gestuurd naar [bedrijf opposant] t.a.v. Dhr. [opposant] / [bedrijf 2] . Op deze factuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Uw BTW-nummer
Uw referentie
Factuurdatum
Vervaldatum
Factuurnummer
21 juni 2017
5 juli 2017
[nummer 4]
Artikel
Omschrijving
Aantal
Prijs
BTW%
Totaalbedrag
1010
Hierbij factureren wij u:
40x matrassen 200x90 á 85,- per stuk gezondheidsmatrassen
40
85,00
21%
3.400,00
7030
17x dekbed á 8,50
17
8,50
21%
144,50
7030
25x dekbedden á 7,50
25
7,50
21%
187,50
5010
48x scheerapparaten + stekkers á 2,95
48
2,95
21%
141,60
2010
25x klein speelgoed á 0,60
25
0,60
21%
15,00
2010
18x groot speelgoed á 2,50
18
2,50
21%
45,00
Totaal exclusief BTW
3.933,60
excl BTW 21%
826,07
Totaal te voldoen
4.759,67
2.8.
Op 26 juni 2017 heeft [bedrijf 1] B.V. een factuur (factuurnummer: [nummer 5] ) gestuurd naar [bedrijf opposant] t.a.v. Dhr. [opposant] / [bedrijf 2] . Op deze factuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Uw BTW-nummer
Uw referentie
Factuurdatum
Vervaldatum
Factuurnummer
dekbedden en scheerapparaten
26 juni 2017
26 juli 2017
[nummer 5]
Artikel
Omschrijving
Aantal
Prijs
BTW%
Totaalbedrag
7030
Hierbij factureren wij u:
50x Double dekbedden 240x200
50
11,50
21%
575,00
7030
66x Single dekbedden 140x200
66
8,50
21%
561,00
7030
25x dekbedden 200x200
24
10,50
21%
252,00
5010
120x scheerapparaten + stekker
120
2,95
21%
354,00
Totaal exclusief BTW
1.742,00
excl BTW 21%
365,82
Totaal te voldoen
2.107,82
2.9.
Op 12 juli 2017 heeft [bedrijf 1] B.V. een factuur (factuurnummer: [nummer 6] ) gestuurd naar [bedrijf opposant] t.a.v. Dhr. [opposant] / [bedrijf 2] . Op deze factuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Uw BTW-nummer
Uw referentie
Factuurdatum
Vervaldatum
Factuurnummer
12 juli 2017
11 aug. 2017
[nummer 6]
Artikel
Omschrijving
Aantal
Prijs
BTW%
Totaalbedrag
7030
Hierbij factureren wij u:
12 st. dekbedovertrekken 220x240
12
11,50
21%
138,00
7030
12st. dekbedovertrekken 200x200
12
10,50
21%
126,00
7030
12st. dekbedovertrekken 200x140
12
8,50
21%
102,00
5010
240 stuks scheerapparaten + stekkers
240
2,95
21%
708,00
Totaal exclusief BTW
1.074,00
excl BTW 21%
225,54
Totaal te voldoen
1.299,54
2.10.
Op 2 november 2017 heeft [bedrijf 1] een creditfactuur (factuurnummer: [nummer 7] ) gestuurd naar [bedrijf opposant] t.a.v. Dhr. [opposant] / [bedrijf 2] . Op deze creditfactuur is de volgende omschrijving opgenomen:
Uw BTW-nummer
Uw referentie
Factuurdatum
Vervaldatum
Factuurnummer
creditnota m.b.t. fact. [nummer 4]
2 nov. 2017
2 dec. 2017
[nummer 7]
Artikel
Omschrijving
Aantal
Prijs
BTW%
Totaalbedrag
1010
Hierbij crediteren wij u:
32x matrassen 90x200, retour gekomen op 18-10-17.
-32
85,00
21%
-2.720,00
Totaal exclusief BTW
-2.720,00
excl BTW 21%
-571,20
Totaal te voldoen
-3.291,20
2.11.
[bedrijf 1] B.V. heeft op 23 maart 2022 haar vordering ter grootte van € 4.875,83 op [bedrijf opposant] (zijnde de facturen met factuurnummers [nummer 4] , [nummer 5] , [nummer 6] en [nummer 7] ) gecedeerd aan [geopposeerde] .

3.Het geschil

in oppositie:
3.1.
Bij op 9 augustus 2022 uitgebrachte dagvaarding heeft [geopposeerde] , als eiseres in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [opposant] , als gedaagde in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van € 35.421,87 (€ 33.461,50 aan hoofdsom, € 850,75 aan verschenen wettelijke handelsrente en € 1.109,62 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 33.461,50 vanaf 26 april 2022 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [opposant] in de proceskosten, waaronder begrepen de kosten van beslaglegging, alsmede de gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.2.
Bij verstekvonnis van 24 augustus 2022 (en het herstelvonnis van 12 oktober 2022) is [opposant] in de procedure onder zaak- en rolnummer 10049866 \ CV EXPL 22-2436 door de kantonrechter van deze rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld om aan [geopposeerde] te betalen € 34.571,12 (€ 33.461,50 aan hoofdsom en € 1.109,62 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 33.461,50 tot de dag der algehele voldoening, de proceskosten van € 1.311,31 en de nakosten van € 124,00.
3.3.
[geopposeerde] heeft – samengevat – aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [opposant] zijn betalingsverplichting op grond van de door hem gesloten huur- en koopovereenkomsten niet is nagekomen. [geopposeerde] is uit eigen hoofde, dan wel naar aanleiding van cessie, partij bij de voornoemde overeenkomsten en is daarom gerechtigd om nakoming te vorderen.
3.4.
Bij dagvaarding d.d. 29 september 2022 is [opposant] in verzet gekomen tegen het verstekvonnis.
3.5.
In zijn verzetdagvaarding vordert [opposant] , bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
hem te ontheffen van de veroordeling, tegen hem uitgesproken bij verstekvonnis door de kantonrechter te Bergen op Zoom;
[geopposeerde] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar die als ongegrond en/of onbewezen te ontzeggen;
[geopposeerde] te veroordelen in de proceskosten, alsmede in de nakosten (€ 131,00 zonder betekening en verhoogd met € 68,00 ingeval van betekening), bij niet voldoen binnen veertien dagen na de datum van de uitspraak van het vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen tot en met de dag der algehele voldoening en die kostenveroordeling, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.6.
[opposant] voert – kort gezegd – aan dat hij tot 26 maart 2022 niets heeft vernomen van [geopposeerde] aangaande de beweerdelijk onbetaald gelaten facturen en huurpenningen. Bij gebreke van een kopie van de betreffende facturen met specificatie, betwist [opposant] de verschuldigdheid van de door [geopposeerde] gevorderde betalingen.
Daarnaast komt een aantal facturen uit 2010, 2013 en 2014. [opposant] beroept zich op verjaring van de vordering tot betaling van deze facturen, zo deze al verschuldigd zouden zijn. Er zijn geen stuitingshandelingen door [geopposeerde] verricht.
Ten aanzien van de gevorderde huurpenningen, voert [opposant] aan dat deze onvoldoende zijn onderbouwd, aangezien niet is vermeld om welke huurtermijnen het gaat en welk deel van de vordering ziet op de rente. Ten aanzien van de voornoemde rente is overigens ook geen berekening toegevoegd.
Ten slotte is [opposant] van mening dat ook de gevorderde huurpenningen zijn verjaard. Stuitingshandelingen hebben, volgens [opposant] , niet plaatsgevonden.
3.7.
[geopposeerde] voert verweer. [geopposeerde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [opposant] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [opposant] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [opposant] in de kosten van deze procedure.
Volgens [geopposeerde] heeft zij haar vorderingen – op grond van de overgelegde stukken – voldoende onderbouwd en is er (door de aanwezigheid van stuitingshandelingen) van verjaring geen sprake.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in oppositie:
4.1.
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.2.
Onweersproken is dat na ontvangst op 2 september 2022 van de brief van de griffier d.d. 1 september 2022, [opposant] bekend is geworden met het verstekvonnis van 24 augustus 2022. Aangezien [opposant] bij exploot van dagvaarding d.d. 29 september 2022 in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis, oordeelt de kantonrechter dat [opposant] met in achtneming van de verzettermijn van vier weken uit artikel 143 Rv tijdig in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis.
4.3.
De kantonrechter begrijpt dat [geopposeerde] betaling heeft gevorderd van de bij rechtsoverwegingen 2.4 tot en met 2.10 genoemde facturen, met dien verstande dat zij van de facturen [nummer 1] en [nummer 2] (rechtsoverwegingen 2.4 en 2.5) niet de gehele bedragen, maar respectievelijk € 1.817,27 en € 12.235,00 heeft gevorderd. Daarnaast begrijpt de kantonrechter dat [geopposeerde] van mening is dat [opposant] in de periode van 1 december 2012 tot en met 1 oktober 2013 een huurachterstand heeft opgebouwd. Over de huurachterstand heeft [geopposeerde] jaarlijks 8% rente in rekening gebracht.
4.4.
De kantonrechter zal de door [opposant] aangevoerde bezwaren tegen het verstekvonnis hierna separaat behandelen.
Ontbreken kopie facturen met specificaties
4.5.
Door [geopposeerde] zijn bij conclusie van antwoord in oppositie kopieën van de betreffende facturen overgelegd. Op deze facturen is een omschrijving opgenomen van hetgeen waarvan betaling wordt gevorderd. De kantonrechter overweegt dat door [opposant] niet wordt betwist dat hij destijds zaken heeft gedaan met [geopposeerde] , dan wel met haar rechtsvoorganger. Nu deze facturen door [geopposeerde] zijn overgelegd, is de kantonrechter van oordeel dat [geopposeerde] de door haar gevorderde bedragen voldoende heeft onderbouwd.
4.6.
[opposant] is in de gelegenheid gesteld om (schriftelijk) te reageren op de door [geopposeerde] overgelegde facturen. Van deze gelegenheid is door [opposant] geen gebruik gemaakt. De kantonrechter maakt daaruit op dat [opposant] het bestaan van deze facturen niet langer betwist.
Verjaring vordering tot betaling facturen
4.7.
[opposant] is van mening dat de vordering van [geopposeerde] tot betaling van de facturen (deels) is verjaard, te weten: de vorderingen zoals vermeld in facturen [nummer 1] (2010), [nummer 2] (2013) en [nummer 3] (2014). [geopposeerde] heeft ten aanzien van deze vorderingen, volgens [opposant] , geen stuitingshandelingen verricht.
4.8.
In haar conclusie van antwoord in oppositie heeft [geopposeerde] diverse sommaties overgelegd. Uit de door [geopposeerde] overgelegde stukken blijkt dat [geopposeerde] met betrekking tot de facturen uit 2010, 2013 en 2014, in de periode van 17 februari 2013 tot en met 23 maart 2022 in totaal tien sommaties heeft gestuurd inzake de betreffende facturen. Door [opposant] is niet ontkend dat hij de voornoemde sommaties ontvangen heeft. Deze sommaties zijn aan te merken als stuitingshandelingen. De kantonrechter oordeelt derhalve dat de door [geopposeerde] overgelegde vorderingen uit 2010, 2013 en 2014 niet verjaard zijn.
Huurachterstand
4.9.
De door [geopposeerde] gestelde huurachterstand wordt door [opposant] betwist. Volgens [opposant] heeft [geopposeerde] onvoldoende onderbouwd op welke huurtermijnen de vordering betrekking heeft en bestaat er onduidelijkheid inzake de berekende rente.
4.10.
[geopposeerde] heeft door middel van overlegging van een debiteurenkaart, alsmede de onderliggende facturen, haar vordering nader gemotiveerd. Blijkens de door [geopposeerde] overgelegde stukken, heeft [opposant] in de periode van 1 december 2012 tot en met 1 oktober 2013 de door hem verschuldigde huurpenningen niet voldaan. Dit is door [opposant] niet, dan wel onvoldoende betwist.
Verjaring huurvordering
4.11.
De kantonrechter volgt [opposant] niet waar hij aanvoert dat de door [geopposeerde] gevorderde betaling van de huurpenningen is verjaard. [geopposeerde] heeft immers genoegzaam aangetoond dat zij (dan wel haar rechtsvoorganger) in de periode van 15 januari 2016 tot en met 27 januari 2022 vijf sommaties, een e-mail en een brief inzake een betalingsregeling heeft gestuurd naar [opposant] . Niet gesteld, noch gebleken is dat [opposant] deze sommaties niet ontvangen heeft. Dit betekent dat de verjaring van de vordering tot betaling van de huurpenningen door [geopposeerde] is gestuit.
Wettelijke handelsrente
4.12.
[geopposeerde] heeft de achterliggende berekening van haar vordering overgelegd, waaruit blijkt dat de huidige huurachterstand, na aflossingen, € 7.831,25 bedraagt. Ook is jaarlijks (vanaf 2014 tot en met 2021) – met inachtneming van de gedane aflossingen – ‘8% wettelijke rente’ in rekening gebracht (in totaal: € 6.420,00).
4.13.
De kantonrechter overweegt in dit kader als volgt. De wettelijke handelsrente kan slechts worden toegekend indien er sprake is van een handelsovereenkomst, oftewel een overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen. Gelet op de door [geopposeerde] overgelegde facturen en sommaties, is de kantonrechter van oordeel dat het hier gaat om een overeenkomst tussen een rechtspersoon ( [geopposeerde] ) en een natuurlijk persoon die handelt in de uitoefening van een bedrijf ( [opposant] ), zodat de wettelijke handelsrente kan worden toegekend.
4.14.
In dit kader is van belang dat [geopposeerde] tot en met 31 december 2021 jaarlijks 8% rente over de huurachterstand in rekening heeft gebracht. De wettelijke handelsrente is – in de periode 2014 tot en met 2021 – niet steeds 8% geweest. De wettelijke handelsrente is in de voornoemde periode echter nooit lager geweest dan 8%, zodat de door [geopposeerde] in rekening gebrachte rente met betrekking tot de huurachterstand toewijsbaar is.
Toewijsbaar
4.15.
Gelet op het voorgaande en nu tegen de overige facturen geen verweer is gevoerd, oordeelt de kantonrechter dat de door [geopposeerde] gevorderde hoofdsom van € 33.460,50 (€ 19.209,25 aan openstaande facturen en € 14.251,25 aan huurachterstand inclusief verschenen rente) toewijsbaar is. Ook de vanaf 31 december 2021 gevorderde wettelijke handelsrente – die tot en met 25 april 2022 onbetwist is berekend op een bedrag van € 850,75 – zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
[geopposeerde] vordert een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 1.109,62. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt vast dat [geopposeerde] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.17.
[opposant] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van het verzet betalen. De proceskosten van [geopposeerde] worden tot op heden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
105,31
- griffierecht
708,00
- salaris gemachtigde
1.158,00
(2,00 punten x € 529,00)
- nakosten
132,00
Totaal
2.103,31
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
in oppositie
5.1.
vernietigt het onder zaak- en rolnummer 10049866 \ CV EXPL 22-2436 op 24 augustus 2022 (inclusief het herstelvonnis van 12 oktober 2022) door deze rechtbank gewezen verstekvonnis,
5.2.
wijst de vorderingen van [opposant] af,
opnieuw rechtdoende
5.3.
veroordeelt [opposant] om aan [geopposeerde] te betalen € 35.421,87, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 33.461,50 vanaf 26 april 2022 tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [opposant] in de proceskosten van € 2.103,31, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [opposant] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet [opposant] ook de kosten van betekening betalen,
5.5.
veroordeelt [opposant] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.