ECLI:NL:RBZWB:2023:7823

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10233616 CV EXPL 22-2546 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens teruggedraaide kilometerstand bij de verkoop van een tweedehands auto

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, een B.V. die opereert onder de naam [bedrijf eiser], een vordering ingesteld tegen gedaagde, die de auto in persoon heeft gekocht. De zaak betreft de verkoop van een Volvo V70 door eiser aan gedaagde, waarbij gedaagde een Audi A6 Avant heeft ingeruild. Eiser stelt dat de kilometerstand van de Audi A6 Avant op het moment van verkoop onjuist was, omdat deze was teruggedraaid. Eiser vordert een schadevergoeding van € 2.310,08, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente, en stelt dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de koopovereenkomst door de onjuiste kilometerstand. Gedaagde ontkent de terugdraaiing van de kilometerstand en verzoekt om afwijzing van de vorderingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser bij het aangaan van de koopovereenkomst heeft gedwaald, omdat de werkelijke kilometerstand van de Audi A6 Avant aanzienlijk hoger was dan de op de teller aangegeven kilometerstand. De rechter oordeelt dat gedaagde een onrechtmatige daad heeft gepleegd door de teruggedraaide kilometerstand niet te vermelden, wat heeft geleid tot schade voor eiser. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10233616 \ CV EXPL 22-3546
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
[eiser] B.V. h.o.d.n. [bedrijf eiser],
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 februari 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling gehouden op 4 oktober 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 3 februari 2021 een Audi A6 Avant (met [kenteken 1]) gekocht bij een door de RDW erkend bedrijf.
2.2.
Op 2 augustus 2022 is tussen partijen mondeling een koopovereenkomst gesloten. Op grond van die koopovereenkomst heeft [eiser] een Volvo V70 (met [kenteken 2]) verkocht aan [gedaagde] voor een bedrag van € 7.950,00. [gedaagde] heeft € 4.000,00 betaald en voor het restant zijn Audi A6 Avant ingeruild.
2.3.
De kilometerstand op de teller van de Audi A6 Avant (hierna: auto) bedroeg op 2 augustus 2022 iets minder dan 199.555 kilometer.
2.4.
[eiser] kreeg na de registratie op 2 augustus 2022 van de voornoemde kilometerstand een bericht van de RDW dat er sprake was van een “onlogisch oordeel”, oftewel: er was een breuk in de geregistreerde kilometerstanden opgemerkt door de RDW. Op 27 januari 2021 bedroeg de kilometerstand 275.829 kilometer. Bij de opvolgende registratie, op 11 juni 2021, bedroeg de kilometerstand 180.976 kilometer.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
€ 2.310,08 (€ 2.000,00 aan hoofdsom, € 300,00 aan buitengerechtelijke incasokosten en € 10,08 aan verschenen rente), vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.000,00, te berekenen vanaf de dag der dagvaarding (zijnde 18 november 2022) tot aan de dag der algemene voldoening;
de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt – samengevat – aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de kilometerstand van de auto heeft teruggedraaid. Hierdoor heeft [eiser] bij het aangaan van de koopovereenkomst gedwaald. [eiser] heeft de koopovereenkomst vernietigd en is vervolgens een nieuwe overeenkomst aangegaan met [gedaagde] op grond waarvan [gedaagde] aanvullend € 2.000,00 zou betalen. [gedaagde] is deze overeenkomst echter niet nagekomen.
Subsidiair stelt [eiser] dat zij een bedrag van € 2.000,00 schadevergoeding te vorderen heeft van [gedaagde] op grond van een door [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad. [gedaagde] heeft immers onrechtmatig gehandeld door de kilometerstand terug te draaien en [eiser] in de waan te laten dat de op de teller vermelde kilometerstand juist was.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser]. [gedaagde] voert aan niets af te weten van een teruggedraaide kilometerstand.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] stelt primair dat zij de koopovereenkomst tussen haar en [gedaagde] heeft vernietigd en vervolgens een nieuwe overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde]. Vaststaat dat [eiser] bij het aangaan van de koopovereenkomst heeft gedwaald. [eiser] was immers in de veronderstelling dat de kilometerstand iets minder dan 199.555 bedroeg zoals op de teller aangegeven, terwijl de werkelijke kilometerstand hoger was, namelijk 275.829. De kantonrechter gaat echter voorbij aan het standpunt van [eiser] dat er sprake is van een nieuwe overeenkomst tussen haar en [gedaagde], aangezien niet dan wel onvoldoende is gebleken dat [gedaagde] een door [eiser] gedaan aanbod heeft aanvaard.
4.2.
Subsidiair stelt [eiser] dat [gedaagde] een onrechtmatige daad heeft gepleegd, aangezien hij de kilometerstand heeft teruggedraaid en/of heeft verzuimd mede te delen dat de kilometerstand is teruggedraaid. [gedaagde] betwist dat er sprake is van een onrechtmatige daad, waarbij hij aanvoert dat de teruggedraaide kilometerstand bij hem onbekend is.
4.3.
De door [gedaagde] aangevoerde verklaringen komen de kantonrechter als onaannemelijk voor. In dat kader overweegt de kantonrechter als volgt. [gedaagde] heeft zowel tijdens zijn mondeling antwoord op 14 december 2022 als tijdens de mondelinge behandeling op 4 oktober 2023 verklaard de auto te hebben gekocht van een particulier. [gedaagde] stelde zich daarbij op het standpunt zich niet meer te herinneren wie deze particulier was en/of waar deze particulier woonde. Uit het RDW-Voertuigrapport dat onderdeel uitmaakt van de processtukken is echter onomstotelijk gebleken dat [gedaagde] de auto niet heeft gekocht van een particulier, maar bij een erkend bedrijf.
4.4.
De kantonrechter volgt [gedaagde] ook niet in zijn standpunt dat de kilometerstand is teruggedraaid in de periode tussen 27 januari 2021 en 3 februari 2021. Dit standpunt is op geen enkele manier onderbouwd door [gedaagde] en wordt door [eiser] betwist. Uit de stukken blijkt dat de auto van 27 januari tot en met 3 februari 2021 op naam heeft gestaan van een erkend bedrijf. De (hoge) kilometerstand van 275.829 is op 27 januari 2021, de dag dat de auto in het bezit kwam van het erkende bedrijf, geregistreerd. Op 3 februari 2021 is de auto op naam gekomen van [gedaagde]. Gelet op de eerdere registratie (op 27 januari 2021) door dit erkende bedrijf en de nadere toelichting ter zitting van [eiser] inzake de door RDW-erkende garages te volgen procedures, kan het niet anders zijn dan dat de kilometerstand is teruggedraaid na 3 februari 2021, dus gedurende het eigenaarschap van [gedaagde] en niet daarvóór.
4.5.
Tevens acht de kantonrechter van belang dat gebleken is dat de RDW bij de registratie van een onlogische kilometerstand in dit kader automatisch een brief stuurt naar de eigenaar van de betreffende auto. Ook particulieren ontvangen dus in een dergelijk geval een bericht van de RDW. Uit het overzicht van de RDW blijkt dat er op 11 juni 2021 een onlogische kilometerstand is geregistreerd. Dit betekent dat de RDW in juni 2021 een brief naar [gedaagde] heeft gestuurd inzake de onlogische kilometerstand, zodat [gedaagde] geacht moet worden bekend te zijn geweest met de teruggedraaide kilometerstand. Het verweer van [gedaagde], dat hij deze brief niet heeft ontvangen, komt, met inachtneming van het feit dat het versturen van de brief een standaardprocedure is van de RDW en het gegeven dat [gedaagde] inmiddels bijna zeven jaar op hetzelfde adres woont, voor rekening en risico van [gedaagde].
4.6.
Gelet op het voorgaande, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens [eiser] door bij het aangaan van de koopovereenkomst niet de teruggedraaide kilometerstand te vermelden. Doordat [eiser] bij het bepalen van de waarde van de auto is uitgegaan van een te lage kilometerstand, heeft zij de waarde te hoog vastgesteld en daardoor schade geleden. De hoogte van de door [eiser] gevorderde schadevergoeding is voldoende onderbouwd en daarnaast door [gedaagde] niet expliciet betwist. De kantonrechter zal het door [eiser] gevorderde bedrag van € 2.000,00 aan schadevergoeding derhalve toewijzen.
4.7.
De door [eiser] gevorderde wettelijke rente – die tot 18 november 2022 onbetwist is berekend op € 10,08 – zal eveneens worden toegewezen.
4.8.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
2.000,00
- wettelijke rente
10,08
- buitengerechtelijke incassokosten
300,00
+
totaal
2.310,08
4.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
- nakosten
99,50
Totaal
969,72

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.310,08, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 2.000,00, met ingang van 18 november 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 969,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.