ECLI:NL:RBZWB:2023:7845

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10353925 \ CV EXPL 23-695 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een vrachtwagentrailer met gebreken aan liftas, schuifdak en laadvloer

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser H.O.D.N. [bedrijf eiser] en gedaagde B.V. [gedaagde]. Eiser heeft een vrachtwagentrailer gekocht van gedaagde, maar heeft gebreken geconstateerd aan de liftas, het schuifdak en de laadvloer. Eiser vorderde herstelkosten van € 7.195,55, terwijl gedaagde ontkende dat de gebreken bij levering aanwezig waren en stelde dat er geen gevaar voor de verkeersveiligheid was. De kantonrechter oordeelde dat de liftas en het schuifdak niet voldeed aan de verwachtingen van eiser, wat leidde tot non-conformiteit. Gedaagde werd in verzuim gesteld voor het herstel van deze gebreken. De laadvloer werd niet als non-conformiteit aangemerkt, omdat eiser gedaagde niet in gebreke had gesteld. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 2.272,91 aan herstelkosten, vermeerderd met wettelijke rente, en tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10353925 \ CV EXPL 23-695
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. [bedrijf eiser],
te [plaats 1] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. E.A. Meijboom,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.N.A. Kilian.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de akte aanvulling stukken van [eiser] van 12 september 2023;
- de mondelinge behandeling van 5 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Vervolgens heeft de kantonrechter besloten in deze zaak uitspraak te doen.

2.De feiten

2.1
Op 20 januari 2022 koopt [eiser] een vrachtwagentrailer van [gedaagde] van het merk en type Renders Roc 16.27 X Steering (hierna: de trailer) tegen betaling van een koopprijs van € 17.787,- (incl. BTW). De trailer heeft een schuifdak en drie assen, waarvan twee liftassen en een stuuras.
2.2
[eiser] haalt de trailer op 21 januari 2022 op bij [gedaagde] . Diezelfde dag meldt hij via Whatsapp aan een medewerker van [gedaagde] , de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), dat een liftas van de trailer niet omhooggaat. Op 31 januari 2022 meldt [eiser] – opnieuw via Whatsapp – aan [naam 1] dat het dak van de trailer niet helemaal opengaat.
2.3
Vanaf 11 februari 2022 corresponderen [eiser] en [naam 1] over de problemen met de trailer. Bij e-mail van 26 februari 2022 schrijft [eiser] dat hij [gedaagde] de gelegenheid biedt ‘
om binnen 14 dagen na vandaag het dak en de technische gebreken alsnog op te lossen’. [gedaagde] geeft hier geen gehoor aan.
2.4
In opdracht van [eiser] verricht de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ), die als schade-expert is geregistreerd bij het NIVRE, [1] op 29 april 2022 onderzoek naar de staat van de trailer. Het (concept)expertiserapport van [naam 2] luidt, voor zover relevant, als volgt:
‘(…)
Onderzoek
Tijdens de inspectie van de oplegger werden de volgende onvolkomenheden en gebreken geconstateerd. De schuifkap functioneerde niet. Een aantal dwarstogen waren verbogen. De liftassen functioneerden niet. De originele laadvloer bestaande uit omega profielen en planken was afgedekt door panelen. Dit laatste is een reparatie methode om de schade aan de originele vloer te herstellen. Het aanbrengen van panelen brengt minder kosten met zich mee dan het vervangen van de originele vloer.
(…)
Aankoopprijs
(…) Indien de Renders oplegger in een goede staat was geweest, dus met een originele laadvloer, een functionerende schuifkap en liftassen is de aankoopprijs van € 14.700,00 acceptabel te noemen. Uiteraard kan geen nieuwe laadvloer worden verwacht, het is tenslotte een oplegger van 10 jaar oud.
(…)’
2.5
Op verzoek van (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [eiser] verricht ook NIVRE-expert de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ) onderzoek naar de trailer. Het rapport van [naam 3] luidt, voor zover relevant:
‘(…)
Liftas
De aangekochte oplegger is uitgevoerd met twee liftbare assen, namelijk de voorste en de middelste. Reeds bij het afhalen van de oplegger, na aanschaf van de oplegger, bleek er een probleem met de middelse lift-as te zijn. De as is niet te heffen, dit betreft een technisch falen die binnen de afspraken die verkoper en koper met elkaar hebben gemaakt, niet actueel zou mogen zijn.
Het heffen van de as(sen) is van belang op het moment dat met een lege of deels geladen oplegger wordt gereden. Geen banden op de weg betekent ook geen slijtage van banden of remmen.
Door [gedaagde] werd aangegeven dat het probleem in de trekker van verzekerde zou moeten zitten. Uit onderzoek en vervanging van het liftas schakelventielaan de opleggeris gebleken dat dit niet het geval is. Het herstel is uitgevoerd door [bedrijf] te [plaats 3] .
De kosten zijn berekend op€773,55exclusief btw.
Schuifdak
Ook is gebleken, dat het schuifdak technisch niet goed functioneerde. Het schuifdak liet zich niet openen. Dat is een groot voor verzekerde, omdat lading voor het uit te voeren werk met deze trailer juist deels van bovenaf geladen diende te worden. Ter plaatste heeft verzekerde zich gered, maar een reparatie van de dak techniek was ook noodzakelijk.
Bij het herstel is gebleken, dat een groot aantal daktogen met rollen en de vouwplaten beschadigd zijn. Ook deze reparatie is door [bedrijf] uitgevoerd. Na de reparatie kon het dak weer geopend worden.
Op eigen initiatief heeft verzekerde ook het dak (schuif)zeil als zodanig vervangen. Dit betreft een optredende verbetering, deze kosten zijn voor eigen rekening genomen.
De reparatiekosten ten aanzien van het vervangen van de beschadigde onderdelen van het dak, dus exclusief dakzeil, kwam uit op een bedrag van € 2.257,00.
Vloer
(…) Na het omhoog brengen van de multiplex platen bleek echter, dat de draagconstructie van vloer deels en de onderliggende originele vloerdelen geheel verrot was. Door de slechte staat van de vloer was de oplegger duidelijk niet meer geschikt om met heftrucks te berijden en voor verzekerde in te zetten voor het beoogde werk. Een voorwaarde die verzekerde uiteraard aan haar opleggers stelt.
Voor het weer geschikt maken van de oplegger dient de vloer, zowel de niet originele multiplex platen, maar ook de vloerplanken en de metalen omega profielen, verwijderd te worden.
(…)
Om liquiditeitsredenen heeft verzekerde de vloer niet gelijk (laten) vervangen. Inmiddels heeft dit plaats gevonden, waarbij de vloer weer in originele staat is gebracht.
De kosten voor het vervangen van de vloer hebben een bedrag gevergd van € 4.885,00 Exclusief btw. Daar waar mogelijk werd gebruik gemaakt van gebruikte vloerdelen, er is geen sprake van optredende verbetering.
(…)
2.6
[bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) stuurt op 8 september 2022 een factuur aan [eiser] voor een bedrag van € 7.195,55 (exclusief btw), die [eiser] op diezelfde dag betaalt. Op de factuur van [bedrijf] staat – voor zover van belang – het volgende:
‘(…)
Volgens werkorder 18049 van 08-09-2022
(…) Vloer reparatie v verwidern en vervangen volgens a (…) 4,885.00 (…)
(…) schuifdak incl repartie daktogen (…) 2,257.00 (…)
(…) Liftasschakelventiel incl schakelaar bediening (…) 773.55 (…)
Voor u de oude vloer verwijderd, volgens afspraak met de verzekering.
Na overleg de gebruikte vloer erin gemaakt.
Er zijn diverse delen gericht en vast gelast.
Oude gaten zijn hersteld zodat de vloer water dicht is.
Vervolgens is het schuifdak vernieuwd, volgens de offerte en afgespraak met verzekering.
De bedragen zijn incl. materiaal en arbeidsloon.
(…) EUR
Totaal excl. 7,915.55
(…)’

3.Het geschil en beslissing in het kort

Standpunt [eiser]
3.1
vindt in deze zaak dat de trailer die hij van [gedaagde] kocht niet voldeed aan wat hij ervan mocht verwachten, kortweg omdat (i) een liftas niet omhoogging, (ii) het schuifdak niet (helemaal) open kon en (iii) de laadvloer in slechte staat verkeerde. Daarom wil [eiser] dat [gedaagde] een bedrag van € 7.195,55 aan herstelkosten vergoedt, te vermeerderen met rente, expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
Standpunt [gedaagde]
3.2
ontkent dat de gebreken aan de trailer bij levering aanwezig waren. [gedaagde] vindt de gebreken daarnaast niet ernstig genoeg, omdat er geen gevaar is voor de verkeersveiligheid. Ook betwist [gedaagde] dat zij in verzuim is. Volgens [gedaagde] is zij pas in gebreke gesteld nadat [eiser] herstelwerkzaamheden aan de trailer liet uitvoeren. Daarnaast vindt [gedaagde] dat [eiser] haar aanbod de trailer terug te nemen, had moeten accepteren. Tot slot stelt [gedaagde] dat [eiser] de schade ten aanzien van de laadvloer had kunnen beperken en er rekening moet worden gehouden met een ‘nieuw-voor-oud’-aftrek.
Wat beslist de kantonrechter?
3.3
De kantonrechter vindt dat [gedaagde] (na een ‘nieuw-voor-oud’-aftrek) een bedrag van € 2.272,91 aan herstelkosten aan [eiser] moet betalen. De herstelkosten die [gedaagde] moet vergoeden zien alleen op de reparatie van de liftas en het schuifdak. Op die onderdelen voldeed de trailer niet aan wat [eiser] ervan mocht verwachten én is sprake van verzuim. Dat geldt niet voor de laadvloer. Op dat punt is [gedaagde] namelijk niet in gebreke gesteld en niet in verzuim geraakt, zodat [gedaagde] die herstelkosten niet aan [eiser] hoeft te betalen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten en expertisekosten moet [gedaagde] gedeeltelijk vergoeden. Tot slot is [gedaagde] proceskosten en rente aan [eiser] verschuldigd.
3.4
Hierna legt de kantonrechter uit hoe hij tot deze beslissing komt.

4.Beoordeling

Wat moet de kantonrechter beoordelen?
4.1
[eiser] vordert kortweg vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor het laten herstellen van de (gestelde) gebreken aan een liftas, het schuifdak en de laadvloer van de trailer. De kantonrechter moet per (gesteld) gebrek beoordelen of sprake is van non-conformiteit van de trailer en of [gedaagde] in verzuim is met haar verplichting het gebrek te herstellen. [eiser] vordert namelijk een schadevergoeding (herstelkosten), waarvoor verzuim een wettelijk vereiste is (art. 6:74 lid 2 BW).
4.2
Hierna licht de kantonrechter toe (a) wanneer juridisch sprake is van non-conformiteit. Aan de hand daarvan legt de kantonrechter uit dat (b, c, d) op het punt van de liftas en het schuifdak sprake is van non-conformiteit én verzuim van [gedaagde] , maar (e) op het punt van de laadvloer het verzuim ontbreekt. Vervolgens gaat de kantonrechter in op (f) de hoogte van de herstelkosten en (g, h, i) de overige vorderingen van [eiser] .
(a)
Wanneer is sprake van non-conformiteit?
4.3
Er is sprake van non-conformiteit als de trailer niet beantwoordt aan de koopovereenkomst tussen partijen (art. 7:17 lid 1 BW)). Uitgangspunt is dat een koper mag verwachten dat het gekochte die eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen (art. 7:17 lid 2 BW). Het begrip ‘normaal gebruik’ moet daarbij niet te beperkt worden opgevat. Aangezien de trailer– net als een (tweedehands) auto – bedoeld is om mee aan het verkeer deel te nemen, beantwoordt deze in ieder geval niet aan de overeenkomst indien als gevolg van niet eenvoudig te herstellen gebrek het gebruik ervan in het verkeer een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert (vgl. HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338). Anders dan [gedaagde] bepleit, mag deze regel echter niet worden omgekeerd. Ook gebreken die
geengevaar vormen voor de verkeersveiligheid kunnen namelijk non-conformiteit opleveren (vgl. HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT097).
4.4
Van deze uitgangspunten gaat de kantonrechter uit. Aan de stelling van [gedaagde] dat [eiser] de trailer ‘as is’ (inclusief alle zichtbare en onzichtbare gebreken) heeft aanvaard, gaat de kantonrechter namelijk voorbij. [eiser] betwist dit in zijn dagvaarding gemotiveerd en [gedaagde] onderbouwt deze stelling verder niet met relevante feiten of omstandigheden. De omschrijving ‘geen garantie’ op de factuur van [gedaagde] biedt in elk geval geen steun voor haar stelling. Nog daargelaten dat deze factuur pas na het sluiten van de overeenkomst is verstrekt, betekent ‘geen garantie’ niet dat [eiser] de trailer ‘as is’ heeft aanvaard (zoals [eiser] terecht aanvoert).
(b)
Liftassen – non-conformiteit
Liftassen werkten niet
4.5
De kantonrechter gaat ervan uit dat de liftassen van de trailer ten tijde van de koop en levering niet werkten. [eiser] heeft het probleem met de liftassen namelijk gelijk op de dag van levering (21 januari 2022) per Whatsapp bij [gedaagde] gemeld (zie r.o. 2.2). Ook heeft [eiser] rapporten overgelegd van twee verschillende NIVRE-experts die allebei concluderen dat de liftas(sen) niet functioneerde(n) (zie r.o. 2.4-2.5). Behalve dat [gedaagde] twijfels uit over de onafhankelijkheid en deskundigheid van beide deskundigen, stelt [gedaagde] hier – op inhoud – onvoldoende tegenover. Van [gedaagde] mocht verwacht worden dat zij – al dan niet met een tegenrapport – concreet zou maken waarom de conclusies van beide NIVRE-experts over de liftassen onjuist zijn. Dat heeft [gedaagde] nagelaten.
Liftassen nodig voor normaal gebruik
4.6
De gebreken aan de liftassen leveren volgens de kantonrechter non-conformiteit op. De kantonrechter vindt namelijk dat bij een trailer van dit type functionerende liftassen eigenschappen zijn die voor normaal gebruik nodig zijn en waar [eiser] niet aan hoefde te twijfelen. De kantonrechter legt uit waarom.
4.7
Vaststaat dat de trailer is verkocht als een trailer met drie assen, waarvan twee liftassen. [eiser] gaf ter zitting aan dat hij vooraf met [gedaagde] ( [naam 1] ) besproken heeft waar hij de trailer voor wilde gebruiken, namelijk voor langeafstandsvervoer naar Zwitserland en Italië. Daarnaast heeft [eiser] uitgelegd wat het belang is van de liftassen voor het gebruik van de trailer:
  • als de liftassen omhoog staan, is er minder weerstand en rijdt de vrachtwagen zuiniger, wat op de lange afstand echt verschil maakt;
  • door de voorste liftas naar beneden te doen wordt de achterste ontlast en kan de trailer beter worden geladen;
  • bij sneeuw in de bergen is het belangrijk dat de liftassen omhoog kunnen om doorspinnen te voorkomen.
4.8
[gedaagde] heeft deze stellingen niet weersproken. De kantonrechter maakt hieruit op dat werkende liftassen nodig zijn onder meer voor het laden van de trailer en het vervoer over lange afstanden naar bijvoorbeeld Zwitserland of Italië. [gedaagde] was er zelf ook mee bekend dat [eiser] de trailer voor langeafstandsvervoer naar Zwitserland en Italië wilde gebruiken en weerspreekt ook niet dat een trailer van dit type daar voor gebruikt kan worden. Het gebruik waar de liftassen voor nodig zijn, ziet de kantonrechter dan ook als normale gebruiksvormen van een trailer van dit type. Dat betekent dat [eiser] mocht verwachten dat de liftassen zouden functioneren.
4.9
De leeftijd van de trailer maakt dit niet anders. [gedaagde] voert weliswaar aan dat de trailer meer dan 10 jaar oud is, tegelijkertijd stelt zij dat een trailer een gemiddelde levensduur van 15 tot 20 jaar heeft. Hoewel [eiser] enerzijds niet mocht verwachten dat de liftassen tot in de lengte der jaren goed zouden blijven werken, hoefde hij er niet aan te twijfelen dat de liftassen in ieder geval nog enkele jaren mee zouden gaan.
(c)
Schuifdak – non-conformiteit
Schuifdak werkte niet
4.1
De kantonrechter gaat er ook van uit dat het schuifdak van de trailer tijde van de koop en levering niet (goed) functioneerde. Op 31 januari 2022 meldde [eiser] per Whatsapp dat het dak niet helemaal openging. Anders dan [gedaagde] aanvoert, beklaagde [eiser] zich dus al kort na de levering van de trailer over het dak. Voor de oorzaak van de problemen met het schuifdak wijst [eiser] verder op de rapporten van NIVRE-experts [naam 2] en [naam 3] . Beide experts concluderen dat het schuifdak niet functioneerde omdat een aantal daktogen was verbogen of beschadigd. Het lag op de weg van [gedaagde] om hier voldoende tegenin te brengen en concreet in te gaan op de conclusies van de experts. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan (zie ook r.o. 4.5). Haar enkele ontkenning dat de gebreken ten tijde van de levering aanwezig waren, vindt de kantonrechter niet genoeg.
Schuifdak nodig voor normaal gebruik
4.11
Ook op het punt van het schuifdak is sprake van non-conformiteit van de trailer. Partijen zijn het erover eens dat [eiser] van [gedaagde] een trailer heeft gekocht met een schuifdak. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] toegelicht dat het schuifdak van de trailer nodig is voor het laden van (bijvoorbeeld) grove materialen vanuit Italië, buizen, machines en alles wat met de kraan op de bouwplaats wordt gelost. [gedaagde] betwist ook niet dat een functionerend schuifdak nodig is voor dat gebruik, maar voert aan dat een schuifdak in de praktijk bijna door niemand wordt gebruikt. Aan dat argument gaat de kantonrechter echter voorbij. Afgezien dat [gedaagde] haar stelling niet onderbouwt met feiten of omstandigheden, ziet de kantonrechter het kunnen laden en lossen van diverse goederen als een kerneigenschap van de trailer. [eiser] hoefde er dus niet aan te twijfelen dat hij de laad- en losopties van de trailer kon benutten, waaronder het laden en lossen van bovenaf via het schuifdak.
4.12
Kortom, ook op dit punt beantwoordt de trailer niet aan de overeenkomst. De leeftijd van de trailer maakt dit – als gezegd – niet anders (zie r.o. 4.9).
(d)
Liftas en schuifdak – verzuim
4.13
Nu sprake is van non-conformiteit, had [eiser] recht op herstel van de liftassen en het schuifdak. [gedaagde] was verplicht dit herstel uit te voeren binnen een redelijke termijn (art. 7:21 lid 1 en 3 BW). De kantonrechter vindt dat [gedaagde] in verzuim is met die herstelplicht. Partijen hebben vanaf januari 2022 over beide onderwerpen met elkaar gecorrespondeerd. Bij e-mail van 26 februari 2022 bood [eiser] [gedaagde] nadrukkelijk de gelegenheid ‘
om binnen 14 dagen na vandaag het dak en de technische gebreken alsnog op te lossen’. Daarmee is [gedaagde] duidelijk in gebreke gesteld. Door het gevraagde herstel te weigeren, is [gedaagde] in verzuim geraakt (art. 6:82 lid 1 BW).
(e)
De laadvloer – geen verzuim
4.14
Of ook op het punt van de laadvloer sprake is van non-conformiteit kan in het midden blijven, omdat [gedaagde] op dit punt niet in verzuim kan zijn geraakt. Op vragen van de kantonrechter gaf [eiser] ter zitting namelijk toe dat hij de (gestelde) gebreken aan de laadvloer pas ontdekte ná zijn ingebrekestelling van 26 februari 2022. Dat betekent dat die ingebrekestelling niet kan hebben gezien op de (gestelde) gebreken aan de laadvloer. Na ontdekking van de (gestelde) gebreken, heeft [eiser] niet met [gedaagde] over de laadvloer gesproken en ook niet om haar reactie gevraagd. Zonder [gedaagde] de gelegenheid te geven de laadvloer zelf te herstellen, liet [eiser] een deskundige naar de laadvloer kijken en de laadvloer door [bedrijf] (een derde) herstellen. [gedaagde] is op het punt van de laadvloer dus niet in gebreke gesteld, terwijl dat wel een vereiste is voor het intreden van verzuim (art. 6:82 lid 1 BW).
4.15
Anders dan [eiser] ter zitting nog opwierp, mocht [eiser] ook niet uit mededelingen of gedragingen van [gedaagde] afleiden dat [gedaagde] de laadvloer niet zelf wilde herstellen. Weliswaar wees [eiser] ter zitting op Whatsapp-berichten van [naam 1] uit januari 2022, maar op dat moment waren de problemen met de laadvloer nog niet bekend. Uit de berichten van [naam 1] kon [eiser] daarnaast geen algehele onwil van [gedaagde] afleiden om eventuele (nakomende) gebreken te herstellen. Het verzuim is dus ook niet zonder ingebrekestelling ingetreden (als bedoeld in art. 6:83 sub c BW).
4.16
Kortom, bij gebrek aan verzuim hoeft [gedaagde] de herstelkosten van de laadvloer niet aan [eiser] te vergoeden.
(f)
Herstelkosten liftas en schuifdak
[eiser] mocht herstelkosten vorderen
4.17
Alleen ten aanzien van de liftassen en het schuifdak is dus zowel sprake van non-conformiteit als verzuim. Anders dan [gedaagde] stelt, was [eiser] vrij in zijn keuze om herstelkosten te vorderen in plaats van in te gaan op het aanbod van [gedaagde] de trailer terug te nemen tegen terugbetaling van de koopprijs. [eiser] had belang bij die keuze. Hij had namelijk al verbeteringen aangebracht aan de trailer, die [gedaagde] niet wilde vergoeden. Daar stelt [gedaagde] geen zwaarder wegend belang tegenover. Dat betekent dat [gedaagde] ten aanzien van deze onderdelen de herstelkosten moet vergoeden die [eiser] vanaf het intreden van het verzuim van [gedaagde] heeft gemaakt
Welke herstelkosten heeft [eiser] gemaakt?
4.18
Hoewel [eiser] ter zitting aangaf dat hij één van de liftassen al vóór de ingebrekestelling heeft laten herstellen, vordert hij in deze procedure alleen de kosten (ex btw) van de werkzaamheden als bedoeld op de factuur van [bedrijf] van 8 september 2022. Die werkzaamheden zijn pas verricht toen [gedaagde] in verzuim was. Voor het herstel van de liftas (€ 773,55 ex btw) en het schuifdak (€ 2.257,00 ex btw) heeft [bedrijf] bij elkaar € 3.030,55 (ex btw) in rekening gebracht. Daarbij gaat het om het arbeidsloon en materiaalkosten. [eiser] heeft de factuur van [bedrijf] ook betaald, zoals blijkt uit het overgelegde betaalbewijs. Vaststaat dus dat [eiser] deze herstelkosten daadwerkelijk heeft gemaakt.
‘Nieuw-voor-oud’-aftrek
4.19
De kantonrechter zal het bedrag van € 3.030,55 (ex btw) echter niet volledig toewijzen, maar een ‘nieuw-voor-oud’-aftrek toepassen op de materiaalkosten. Niet in geschil is namelijk dat de trailer minimaal 10 jaar oud is en een trailer een gemiddelde levensduur van circa 20 jaar heeft. Dat geldt ook voor de onderdelen. Waar [eiser] mocht verwachten dat de liftas en het schuifdak nog maximaal 10 jaar mee zouden gaan, beschikt hij nu over een liftas en een schuifdak met nieuwe onderdelen die (naar verwachting) langer mee zullen gaan. Dat voordeel moet bij de vaststelling van de schade worden meegewogen (art. 6:100 BW).
4.2
Gezien de leeftijd en de gemiddelde levensduur van de trailer, vindt de kantonrechter een aftrek van 50% op de materiaalkosten redelijk. Dit geldt uiteraard niet voor het arbeidsloon. Uit de factuur van [bedrijf] valt echter niet op te maken welk deel daarvan ziet op materiaalkosten. Bij gebrek aan (andere) aanknopingspunten, schat de kantonrechter de materiaalkosten op de helft van de herstelkosten. De ‘nieuw-voor-oud’-aftrek bedraagt dus per saldo € 757,64 (= 50% x 50% x € 3.030,55)
Conclusie herstelkosten
4.21
Onder de streep betekent dit dat [gedaagde] een bedrag van
€ 2.272,91aan herstelkosten aan [eiser] moet betalen (= € 3.030,55 -/- € 757,64).
(g)
Rente
4.22
Over het bedrag aan herstelkosten is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd. Alleen niet vanaf 13 maart 2022, zoals [eiser] vordert, maar vanaf 8 september 2022. Op die dag betaalde [eiser] namelijk de factuur van [bedrijf] en sindsdien lijdt hij schade. Op 8 september 2022 is de verbintenis tot schadevergoeding dus ontstaan. Omdat [gedaagde] de schade van [eiser] niet meteen heeft vergoed, is op 8 september 2022 automatisch het verzuim ingetreden (art. 6:83 sub b BW).
(h)
Incassokosten en expertisekosten
4.23
[eiser] heeft ook recht op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en expertisekosten. Anders dan [gedaagde] aanvoert, gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser] deze kosten zelf draagt en niet zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Uit de overgelegde polisvoorwaarden – waar [gedaagde] niet op in is gegaan – blijkt namelijk dat de verzekeraar van [eiser] dit soort kosten alleen voorschiet. [eiser] zal deze kosten dus moeten terugbetalen als hij deze vergoed krijgt. Wel kent de kantonrechter een lagere vergoeding toe dan [eiser] vordert, zoals hij hierna toelicht.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.24
[eiser] heeft buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verricht. Dat staat niet ter discussie. Bij de berekening van de buitengerechtelijke incassokosten gaat de kantonrechter echter uit van de hoofdsom die hij toewijst. Volgens (de staffel bij) het toepasselijke Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, komt dit neer op een bedrag van
€ 340,94aan buitengerechtelijke incassokosten. Dit bedrag moet [gedaagde] aan [eiser] vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente als gevorderd.
Expertisekosten – dubbele redelijkheidstoets
4.25
[eiser] vordert expertisekosten in verband met de rapporten van [naam 2] en [naam 3] . Expertisekosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (art. 6:96 lid 2 sub c BW) komen alleen voor vergoeding in aanmerking als de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn. [gedaagde] betwist dat aan deze ‘dubbele redelijkheidstoets’ is voldaan.
4.26
De expertisekosten voor het rapport van [naam 2] doorstaan deze toets echter wel. De kantonrechter vindt het redelijk dat [eiser] een expert als [naam 2] heeft ingeschakeld om de oorzaak en herstelkosten van de gebreken aan de trailer te onderzoeken. Met een bedrag van
€250,-(ex btw) zijn deze expertisekosten ook redelijk naar omvang. Dit bedrag moet [gedaagde] dus vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente als gevorderd.
4.27
Bij de kosten voor het onderzoek van [naam 3] ligt dit anders. Waarom na het onderzoek van [naam 2] aanvullend onderzoek door [naam 3] redelijkerwijs nodig was voor het vaststellen van de aansprakelijkheid of de schade, maakt [eiser] namelijk onvoldoende duidelijk. Daarbij komt [naam 3] tot min of meer dezelfde conclusies als [naam 2] tegen veel hogere kosten. De kosten van het onderzoek van [naam 3] voldoen daarmee niet aan de ‘dubbele redelijkheidstoets’ en hoeft [gedaagde] dus ook niet te vergoeden.
(i)
Proceskosten
4.28
[gedaagde] krijgt in deze zaak grotendeels ongelijk. Daarom zij ook de proceskosten van [eiser] vergoeden. Wel gaat de kantonrechter daarbij uit van het liquidatietarief dat past bij de bedragen die hij daadwerkelijk toewijst. Die zijn immers (fors) lager dan [eiser] vordert. Tot aan deze uitspraak stelt de kantonrechter de proceskosten dan ook als volgt vast:
- kosten van de dagvaarding
104,02
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
- nakosten
132,00
Totaal
944,02
4.29
[eiser] vordert ook wettelijke rente over de proceskosten. Die zal worden toegewezen zoals in de beslissing is verwoord.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
veroordeelt [gedaagde] B.V. om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.272,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2
veroordeelt [gedaagde] B.V. om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 340,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze uitspraak tot aan de dag van volledige betaling,
5.4
veroordeelt [gedaagde] B.V. om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 250, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
5.5
veroordeelt [gedaagde] B.V. tot vergoeding van de proceskosten van [eiser] , tot dit vonnis vastgesteld op € 944,02, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. de Vlieger en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.

Voetnoten

1.Het Nederlands Instituut voor Register Experts.