In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 oktober 2023 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2021. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor een periode van acht weken, tot 28 december 2023, en de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor verdere behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, heeft geprobeerd om de moeder te betrekken bij het proces, maar dat de moeder het contact en de samenwerking met de GI heeft verbroken. Dit heeft geleid tot zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] en de noodzaak om haar uit huis te plaatsen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat er stappen moeten worden gezet om het contact tussen de moeder en [minderjarige] te herstellen, en dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de hulpverlening aan de moeder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.