In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 8 november 2023 een herstelvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser in conventie] en [gedaagden in conventie]. De procedure volgde op een eerder vonnis van 30 augustus 2023, waarin verschillende punten aan de orde kwamen. [Eiser in conventie] verzocht om herstel van het eerdere vonnis, waarbij hij enkele kennelijke fouten aanhaalde. Hij stelde dat de termen 'platformlift' en 'plateaulift' door elkaar waren gebruikt en dat er een onterecht toegewezen bedrag van € 5.250,00 was. Daarnaast werd er een fout gemaakt in de toewijzing van de wettelijke rente.
De rechtbank heeft het verzoek tot herstel voor het eerste punt afgewezen, omdat er geen sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was. Voor de tweede en derde punten oordeelde de rechtbank echter dat er wel sprake was van een kennelijke fout, en heeft het verzoek tot herstel voor deze punten toegewezen. De rechtbank handhaafde de inhoud van het eerdere vonnis, maar corrigeerde de veroordeling in rechtsoverweging 5.10, waarbij het te betalen bedrag aan [gedaagden in conventie] werd aangepast en de wettelijke rente correct werd toegewezen.
Het vonnis is uitgesproken door mr. Scheffers, rechter, in aanwezigheid van mr. Hartman, senior gerechtsjurist, en is gedateerd op 8 november 2023. De griffier is opgedragen om dit vonnis te hechten aan de minuut van het eerdere vonnis van 30 augustus 2023, zodat beide vonnissen als één geheel worden behandeld.