ECLI:NL:RBZWB:2023:7904

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
C/02/415105 / JE RK 23-1844 en C/02/415162 / JE RK 23-1858
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 31 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in twee zaken betreffende de minderjarige [minderjarige]. In de eerste zaak, met kenmerk JE RK 23-1844, werd een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp aangevraagd door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen. De kinderrechter had eerder op 20 oktober 2023 een spoedmachtiging verleend voor de duur van twee weken, maar tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 werd geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herroeping van deze beslissing. Het resterende deel van het verzoek werd afgewezen.

In de tweede zaak, met kenmerk JE RK 23-1858, werd een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp aangevraagd voor een periode van zes maanden. De kinderrechter oordeelde dat de opneming en het verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie noodzakelijk waren vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling ernstig belemmerden. De ouders en [minderjarige] stemden in met het verzoek, en de kinderrechter verleende de machtiging met ingang van 31 oktober 2023 tot 30 april 2024. De kinderrechter benadrukte het belang van samenwerking met alle betrokken partijen om de situatie van [minderjarige] te verbeteren en haar terugplaatsing bij de ouders veilig en verantwoord te laten verlopen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummers: C/02/415105 / JE RK 23-1844 (
spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/415162 / JE RK 23-1858 (
reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 31 oktober 2023
(verdere) beschikking (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN,
hierna te noemen: het college,
zetelend in Vlissingen,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. H. Mink in Oost-Souburg.
De kinderrechter merkt in beide zaken als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats 1] .

1.Het (verdere) verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
in de zaak met kenmerk JE RK 23-1844:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 20 oktober 2023 en alle daarin opgenomen en vermelde stukken;
  • het e-mailbericht met bijlagen van het college van 26 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 26 oktober 2023.
in de zaak met kenmerk JE RK 23-1858:
  • het verzoek met bijlagen van het college van 23 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 23 oktober 2023;
  • het e-mailbericht met bijlagen van het college van 26 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 26 oktober 2023.
Op 31 oktober 2023 heeft de kinderrechter beide zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren (verder) behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van het college.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] woont bij haar ouders, maar verblijft nu feitelijk bij [jeugdinstelling] in [plaats 2] .
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 20 oktober 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 20 oktober 2023 en tot 3 november 2023. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

3.De verzoeken

In de zaak met kenmerk JE RK 23-1844:
Het college verzoekt een spoedmachtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden.
De gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam 1] , heeft op basis van de stukken op 20 oktober 2023 telefonisch ingestemd met het spoedverzoek van het college. Met de (instemmende) verklaring van 25 oktober 2023 heeft die gedragswetenschapper zijn telefonische instemming bevestigd.
De ouders stemmen in met het spoedverzoek van het college om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 20 oktober 2023.
Ter beoordeling ligt nu nog voor of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven de afgegeven spoedbeslissing te herroepen, alsmede het resterende deel van het spoedverzoek om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, met ingang van 3 november 2023 en tot 17 november 2023.
In de zaak met kenmerk JE RK 23-1858:
Het college verzoekt een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
De gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam 1] , heeft een verklaring afgegeven waarin hij heeft aangegeven te kunnen instemmen met het verzoek van het college. Dit blijkt uit het (instemmende) verklaring van 25 oktober 2023.
De ouders stemmen in met het verzoek van het college om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 23 oktober 2023.

4.De standpunten

Door [minderjarige] is tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat het op dit moment wel goed met haar gaat. Het verblijf bij [jeugdinstelling] vindt [minderjarige] niet echt leuk, maar zij begrijpt wel waarom zij op dit moment niet thuis kan wonen. [minderjarige] ziet dat er serieuze problemen zijn waarmee iets moet gebeuren. Die problemen zien op onder andere fysieke en verbale agressie, wegloopgedrag, schoolverzuim, vrienden die een negatieve invloed op [minderjarige] hebben en zelfbepalend gedrag. [minderjarige] ziet dat aan die problemen gewerkt moet worden. Daarnaast heeft [minderjarige] verteld dat zij het liefst zo snel als mogelijk weer thuis gaat wonen. Hiervoor moet [minderjarige] het ThuisBest-traject volgen en zij weet wat dat traject inhoudt. Ook heeft [minderjarige] verteld dat zij boos kan worden op situaties die betrekking hebben op de volgende drie kernwoorden: haar, telefoon en eetgeluiden. [jeugdinstelling] heeft aan [minderjarige] een MP3-speler uitgeleend die zij kan lenen om in ieder geval de eetgeluiden te laten verminderen. Bij [jeugdinstelling] gaat [minderjarige] naar school en komende week heeft zij een toetsweek. Voorts heeft [minderjarige] verteld dat haar ouders en zus ieder weekend bij haar op bezoek komen en dat vindt zij fijn. [minderjarige] houdt de hulpverlening het liefst van zich af omdat zij niet van praten houdt, maar heeft met de kinderrechter afgesproken dat zij zal gaan nadenken of het handig is om dat af te houden nu zij stappen moet gaan zetten. Als laatste heeft [minderjarige] verteld dat zij geen goede connectie heeft met [naam 3] , MST-therapeut van [jeugdzorg] , en daarom graag een andere therapeut zou willen hebben.
Namens het college is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat en voor zover van belang, naar voren gebracht dat het reguliere verzoek gesloten jeugdhulp moet worden toegewezen. De afgelopen twee weken is er veel gebeurd. De ouders van [minderjarige] hebben aangegeven dat zij even behoefte hebben aan rust om een afweging te kunnen maken of en wanneer MST via [jeugdzorg] of de Viersprong moet worden ingezet en op welk moment het ThuisBest-traject kan worden gestart. De Viersprong heeft aangegeven in december 2023 met een MST-traject te kunnen starten. Die optie vindt het college op dit moment niet wenselijk, omdat de hulpverlening dan niet op korte termijn kan starten. De ouders hebben vertrouwen in het voornoemde traject, alsook in [naam 3] als therapeut. Hiernaast is namens het college verklaard dat de ouders hebben aangegeven dat de komende periode meer aandacht besteed moet worden aan de erkenning van de ouders, het vertragen van het proces in positieve zin, het laten doorgaan van de diagnostiek bij [psychologenpraktijk] en het beter betrekken van [minderjarige] bij de afspraken die moeten worden gemaakt. Ook hebben de ouders aangegeven dat zij op dit moment de verbinding met [minderjarige] (groten)deels kwijtraken en dat zij daarom zouden willen zien dat er een hulpverlener wordt ingeschakeld die de verbinding met [minderjarige] kan aangaan. Die hulpverlener moet er dan alleen voor [minderjarige] zijn. Met de ouders wil het college (en de hulpverlening van MST ook) dat de komende periode anders wordt aangepakt. Daarom staat er morgen een startgesprek gepland voor het MST- en ThuisBest-traject waarbij onder andere het college, de ouders en een delegatie van MST, ThuisBest en [jeugdinstelling] aanwezig zullen zijn. Tijdens dat gesprek zal ook afgewogen worden wie de MST-therapeut zal worden. Het college vindt dat [minderjarige] niet tijdens dat gesprek aanwezig moet zijn om eerst met de volwassenen om haar heen op één lijn te komen. [minderjarige] zal het resultaat van dat gesprek achteraf te horen krijgen, zodat er geen of minder onduidelijkheid kan ontstaan. Als laatste is namens het college aangegeven dat niet afgewacht moet worden totdat duidelijk is waarom [minderjarige] doet wat zij doet, maar dat gelijk bij haar aangesloten moet worden.
Namens [minderjarige] is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de spoedbeslissing van 20 oktober 2023 terecht is genomen en niet hoeft te worden herroepen, dat het resterende deel van het spoedverzoek moet worden afgewezen en dat het reguliere verzoek machtiging gesloten jeugdhulp moet worden toegewezen. [minderjarige] wil het liefst naar huis toe en vanuit die situatie meewerken. Genuanceerd moet worden dat [minderjarige] zich zou verzetten tegen de aangeboden hulp, omdat [minderjarige] in het gesprek met de advocaat heeft aangegeven moeite te hebben met de persoon die haar wil helpen. Ook heeft het te maken met het gevoel dat [minderjarige] ervaart dat zij niet gehoord wordt. Belangrijk is dat bekeken wordt of het mogelijk is dat [minderjarige] een andere therapeut krijgt toegewezen, omdat dan wellicht haar situatie in een goede richting getrokken kan worden.
Door de ouders van [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het reguliere verzoek machtiging gesloten jeugdhulp moet worden toegewezen. De ouders vinden het belangrijk dat er een adempauze wordt ingelast, zodat nagedacht kan worden wat in het vervolg veranderd moet worden om deze situatie zoveel als mogelijk te voorkomen. De ouders willen dat [minderjarige] zo snel als mogelijk weer thuis komt wonen, maar dit moet wel veilig en verantwoord kunnen. Hiervoor willen zij zich in ieder geval inzetten. Hiernaast is door de ouders aangegeven dat [jeugdinstelling] in het vervolg betrokken moet worden, ook bij de diagnostiek die door [psychologenpraktijk] wordt uitgevoerd. De afgelopen periode hebben de ouders gezien dat [minderjarige] niet alleen het ouderlijk gezag wil accepteren, maar dat zij thuis het gezag wil zijn. [minderjarige] is krachtig en wil gewoon het laatste woord hebben en bepalen, wat het moeilijk maakt. Hierbij staat [minderjarige] niet meer in verbinding met haar ouders en dat maakt het gevaarlijk. Voorts hebben de ouders aangegeven dat als duidelijk is welke diagnose [minderjarige] heeft, zij er alles aan zullen doen om haar te helpen. De ouders willen eerst een gedegen onderzoek waaruit moet blijken waarom zij doet wat zij doet, dat daarna bezien wordt welke hulpverlening hiervoor nodig is en dat de ouders hierop gaan aansluiten.

5.De beoordeling

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp (JE RK 23-1844)
Op basis van het bepaalde in artikel 6.1.3 lid 2 van de Jeugdwet (hierna: Jw) dient onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Bij beschikking van 20 oktober 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken en iedere verdere beslissing aangehouden, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Zij zijn gedurende de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot herroeping van die beslissing.
Nu de kinderrechter zal beslissen op het reguliere verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp, zal de kinderrechter het resterende deel van het verzoek spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.
Reguliere machtiging gesloten jeugdhulp (JE RK 23-1858)
Op basis van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 2 Jw kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend, indien:
jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren; en
de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Op basis van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 3 Jw kan een machtiging voor een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, bovendien alleen worden verleend indien:
de jeugdige onder toezicht is gesteld;
de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling; of
degene die, anders dan bedoeld onder b, de wettelijke vertegenwoordiger is, met de opneming en het verblijf instemt.
Op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 5 Jw behoeft het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Beslissing van de kinderrechter
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen. Dit betekent dat er een machtiging zal worden verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Die machtiging is geldig met ingang van 31 oktober 2023 en tot 30 april 2024. De kinderrechter zal hieronder toelichten waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
Overwegingen van de kinderrechter
In eerste instantie moet de kinderrechter de vraag beoordelen of een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. De kinderrechter vindt dat hiervan sprake is. [minderjarige] heeft in de thuissituatie van de ouders probleemgedrag laten zien. Dat gedrag bestaat uit het bepalend, controlerend en afwijzend reageren naar de ouders. Hierdoor is het moeilijk geweest om met [minderjarige] te communiceren, waarbij zij het (ouderlijk) gezag en de regels van de ouders niet heeft willen accepteren. Hier komt bij dat [minderjarige] verbale en fysieke agressie heeft laten zien en meermaals is weggelopen. Daarom hebben de ouders besloten om een MST-traject in te zetten dat in mei 2023 is gestart. Ondanks dat [minderjarige] zich in het begin van dat traject aan de afspraken heeft gehouden, is na een aantal maanden gezien dat het gedrag van [minderjarige] negatiever is geworden en zij oud-gedrag is gaan vertonen. Dit heeft op 6 september 2023 tot een escalatie geleid waarbij [minderjarige] verbaal en fysiek agressief is geweest. Als gevolg hiervan is [naam 2] , haar zusje, ergens anders ondergebracht. Uiteindelijk is [minderjarige] bij een tante gaan verblijven, maar in het contact tussen de ouders en [minderjarige] bepalend gebleven en dat contact is nog niet hersteld. Gedurende het verblijf bij de tante is gezien dat [minderjarige] zich minder aan de regels en afspraken is gaan houden en fysiek en verbaal agressief is geweest, waardoor de situatie niet langer houdbaar en veilig is gebleken. Hierbij heeft het contact met de (toenmalige) vriendinnen van [minderjarige] niet geholpen. Uiteindelijk is [minderjarige] op 19 oktober 2023 meerdere keren fysiek agressief geweest tegen de moeder, omdat zij haar telefoon heeft ingenomen als sanctie voor het gedrag dat zij heeft vertoond. [minderjarige] is vervolgens in haar kamer gaan gillen, schreeuwen en schelden en heeft zich verwond. Hiervoor is zij in het ziekenhuis behandeld. Hier komt bij dat [minderjarige] verzuimt van school.
De kinderrechter moet vervolgens beoordelen of de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat ook aan dit vereiste is voldaan. De eerder ingezette hulpverlening heeft niet tot resultaat geleid en [minderjarige] wilde niet meewerken aan hulpverlening.
Gezien het voorgaande en daarbij in aanmerking genomen dat de ouders, [minderjarige] en haar advocaat instemmen met het verzoek, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat de komende periode met alle betrokken partijen, waaronder [minderjarige] , intensief gewerkt wordt om te komen tot het ThuisBest-traject en de hervatting van het MST-traject. Hierbij moet de wens van [minderjarige] om een nieuwe MST-therapeut aan te stellen serieus overwogen worden, omdat dit uiteindelijk de ontwikkeling van [minderjarige] de goede richting op kan sturen. Ook verwacht de kinderrechter dat het diagnostisch onderzoek bij [psychologenpraktijk] wordt voortgezet, een en ander in afstemming met [jeugdinstelling] . Uiteindelijk is het de bedoeling dat met voornoemde trajecten en verlofmomenten wordt gewerkt aan het terugplaatsen van [minderjarige] bij de ouders. Dit moet wel veilig en verantwoord zijn, waarbij een belangrijke factor is de inzet van [minderjarige] om tot (gedrags)verandering te komen.
Deze beslissing is op grond van het bepaalde in artikel 6.1.12 lid 1 Jw van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad.
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
machtiging gesloten jeugdhulp (kenmerk JE RK 23-1858):
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, met ingang van 31 oktober 2023 en tot 30 april 2024;
spoedmachtiging gesloten jeugdhulp (kenmerk JE RK 23-1844):
wijst (het resterende deel van) het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Hol, griffier, en op schrift gesteld op 14 november 2023.
(TH)
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.