Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.264,80, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 740,83, voor vergoeding van kosten van aanschaf van een vervangende werktelefoon wegens inbeslagneming;
- € 82,60, voor vergoeding van reiskosten in verband met een verhoor van verzoeker;
- € 61,52, voor vergoeding van overnachtingskosten in verband met een verhoor van verzoeker;
- te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift;
- de kennisgeving sepot van 30 augustus 2022;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de e-mail van 28 september 2022 van de advocaat van verzoeker.
2.De beoordeling
€ 1.264,80is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 1.944,80zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Derdenrekening De Rechter Advocaten te