ECLI:NL:RBZWB:2023:7991

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
C/02/403983 / HA ZA 22-636 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Goedegebuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van openstaande facturen voor energielevering en de gevolgen van stilzwijgende verlenging van de overeenkomst

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen MAIN Energie BV en [gedaagde in conventie] B.V. MAIN Energie vorderde betaling van openstaande facturen voor de levering van elektriciteit aan [gedaagde in conventie] voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 13 maart 2022. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen partijen stilzwijgend was verlengd, omdat [gedaagde in conventie] deze niet tijdig had opgezegd. MAIN Energie had recht op betaling van de facturen, vermeerderd met rente en kosten, omdat [gedaagde in conventie] niet had aangetoond dat er een afspraak was gemaakt over een tijdig verlengingsvoorstel. De rechtbank verwierp de verweren van [gedaagde in conventie] die gebaseerd waren op de veronderstelling dat MAIN Energie tekort was geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde in conventie] de facturen volledig moest betalen, inclusief buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie werden de vorderingen van [eiser in reconventie] afgewezen, omdat ook hier de gestelde afspraak over een verlengingsvoorstel niet was gemaakt. De rechtbank veroordeelde [gedaagde in conventie] tot betaling van een totaalbedrag van € 37.271,00 aan MAIN Energie, inclusief rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/403983 / HA ZA 22-636
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
MAIN ENERGIE BV,
te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: ‘MAIN Energie’,
advocaat: mr. P. van Zwijndregt te Veghel,
tegen
[gedaagde in conventie] B.V.,
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde in conventie] ’,
advocaat: mr. H. Scheper te Hoogeveen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 maart 2023, met de daarin genoemde stukken,
  • het bericht van 19 oktober 2023 met producties 2 tot en met 4 van [gedaagde in conventie]
  • de mondelinge behandeling van 2 november 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er vonnis zal worden gewezen.

2.De zaak in het kort

2.1.
[gedaagde in conventie] heeft op 6 oktober 2020 een overeenkomst gesloten met MAIN Energie voor de levering van elektriciteit vanaf 1 november 2020 tot en met 31 december 2021. De overeenkomst is voor het einde van de looptijd niet opgezegd door [gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie] is na 31 december 2021 tot en met 13 maart 2022 elektriciteit van MAIN Energie blijven afnemen. De facturen die MAIN Energie heeft gestuurd voor het verbruik vanaf 1 januari 2022 tot en met 13 maart 2022 heeft [gedaagde in conventie] niet betaald.
2.2.
In deze procedure vordert MAIN Energie betaling van de openstaande facturen. [gedaagde in conventie] voert daartegen verschillende verweren. De basis van die verweren is steeds dat zij met MAIN Energie heeft afgesproken dat MAIN Energie uiterlijk in september 2021 een scherp verlengingsvoorstel aan [gedaagde in conventie] zal doen. Dat heeft MAIN Energie niet gedaan. Daarom gelden volgens [gedaagde in conventie] andere tarieven dan MAIN Energie voor 2022 in rekening heeft gebracht en moet MAIN Energie aan [gedaagde in conventie] het verschil betalen tussen het tarief dat in september 2021 aangeboden had moeten worden en het tarief dat aan [gedaagde in conventie] feitelijk in 2022 in rekening is gebracht.
2.3.
De rechtbank komt tot de conclusie dat partijen niet de afspraak hebben gemaakt die [gedaagde in conventie] voorstaat. [gedaagde in conventie] moet daarom de facturen van MAIN Energie volledig betalen, vermeerderd met rente en kosten.
2.4.
[gedaagde in conventie] heeft ook tegenvorderingen ingesteld. Die tegenvorderingen worden afgewezen. Ook die vorderingen zijn gebaseerd op de onjuiste stelling dat MAIN Energie uiterlijk in september 2021 een scherp verlengingsvoorstel aan [gedaagde in conventie] zou doen.

3.De feiten

3.1.
MAIN Energie is een energiebedrijf dat gas en elektriciteit verkoopt en levert aan consumenten en zakelijke klanten. [gedaagde in conventie] is een akkerbouwbedrijf.
3.2.
Op 25 september 2020 heeft Drenergie BV (hierna: ‘Drenergie’) namens [gedaagde in conventie] een offerte aangevraagd bij MAIN Energie voor de levering van elektriciteit.
3.3.
Op 28 september 2020 stuurt MAIN Energie aan Drenergie een offerte voor energielevering aan [gedaagde in conventie] . Die offerte is geldig tot 29 september 2020, 16.00 uur. In de offerte is opgenomen:

Samengevat biedt MAIN Energie de volgende voordelen aan u:
(…)
-
Contractbeheer, ruim voor het einde van de overeenkomst, ontvangt u tijdig een scherp verlengingsvoorstel. U hoeft hiervoor zelf de energiemarkt niet te volgen, wij adviseren u hierin.
(…)
Voorwaarden levering
Op de levering van energie zijn onze Algemene voorwaarden van toepassing. Deze kunt u vinden opwww.mainenergie.nl/voorwaarden.
3.4.
Op 29 september 2020, 15.44 uur bericht Drenergie namens [gedaagde in conventie] :

Klant gaat akkoord voor 1 jaar en wil gebruik maken van 1 maand opzegtermijn
.
3.5.
Op 6 oktober 2020 sluiten MAIN Energie en [gedaagde in conventie] de Overeenkomst energie zakelijk voor de levering van elektriciteit door MAIN Energie aan [gedaagde in conventie] vanaf 1 november 2020 tot en met 31 december 2021. In de overeenkomst is onder meer bepaald:

U gaat akkoord met de onderstaande aanvullende voorwaarden en algemene voorwaarden voor zakelijke verbruikers van elektriciteit en -gas. U vindt de voorwaarden opwww.mainenergie.nl/voorwaarden.
De overeenkomst is ondertekend door de heer [directeur] van [gedaagde in conventie] , onder de zinsnede: “
Voor akkoord, inclusief algemene en aanvullende voorwaarden”.
3.6.
In de Algemene Voorwaarden voor zakelijke verbruikers van elektriciteit (versie februari 2020) is onder meer opgenomen:

Artikel 4 Aangaan, looptijd en ontbinding van de Leveringsovereenkomst
(…)
4.4
Een Leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd zal steeds stilzwijgend worden verlengd voor de duur van de oorspronkelijke looptijd, met een minimum van één jaar, indien een Partij de Leveringsovereenkomst niet schriftelijk heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes kalendermaanden. (…).
(…)
Artikel 7 Tarieven
7.1
De door de Afnemer aan de Leverancier te betalen prijs en andere vergoedingen die samenhangen met de Levering van elektriciteit zijn neergelegd in de Leveringsovereenkomst. Deze prijs en andere vergoedingen gelden voor de looptijd van de Leveringsovereenkomst.
(…)
7.3
Indien de Afnemer een Leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd niet heeft opgezegd en de Leveringsovereenkomst aldus stilzwijgend wordt verlengd, behoudt de Leverancier zich het recht voor om de prijzen en andere vergoedingen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel aan te passen aan de dan geldende variabele tarieven, zoals de Leverancier die kenbaar heeft gemaakt en die tussentijds aangepast kunnen worden. (…).
(…)
Artikel 8 Betaling
(…)
8.4
De Afnemer is verplicht een vergoeding binnen veertien dagen na de notadatum te voldoen. Indien de Afnemer niet, niet volledig en/of niet tijdig heeft betaald, deelt de Leverancier hem dit schriftelijk mede en stelt daarbij een nieuwe termijn van betaling vast. Heeft de Afnemer ook binnen deze termijn niet betaald, dan is hij van rechtswege in verzuim. In dat geval is de Afnemer de wettelijke rente (overeenkomstig artikel 6:119a BW) verschuldigd over het openstaande bedrag, te rekenen vanaf de vervaldag tot aan de dag van algehele voldoening (…).
3.7.
In het document met opschrift ‘Overeenkomst energie zakelijk Aanvullende voorwaarden’ is onder meer opgenomen:

De opzegtermijn is één maand voor het einde van de looptijd tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. Indien de overeenkomst ook grootverbruikaansluitingen betreft geldt een opzegtermijn van drie maanden.
3.8.
[gedaagde in conventie] heeft de overeenkomst niet opgezegd voor het einde van de looptijd.
3.9.
Op 27 december 2021 heeft MAIN Energie aan [gedaagde in conventie] een e-mailbericht gestuurd met daarin de nieuwe tarieven vanaf 1 januari 2022. Deze tarieven zijn hoger dan de tarieven die [gedaagde in conventie] op grond van de overeenkomst van 6 oktober 2020 betaalde gedurende de looptijd van de overeenkomst tot en met 31 december 2021.
3.10.
[gedaagde in conventie] is na 31 december 2021 energie van MAIN Energie blijven afnemen.
3.11.
Bij e-mailbericht van 1 maart 2022 heeft Drenergie namens [gedaagde in conventie] per direct de overeenkomst met MAIN Energie opgezegd. De afname door [gedaagde in conventie] is vervolgens doorgegaan tot en met 13 maart 2022.
3.12.
Voor het energiegebruik in de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 13 maart 2022 heeft MAIN Energie facturen aan [gedaagde in conventie] gestuurd. Het totaal van factuurbedragen samen is € 36.134,65. Dat bedrag heeft [gedaagde in conventie] niet betaald, ook niet na aanmaningen van MAIN Energie.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
MAIN Energie vordert – samengevat – om [gedaagde in conventie] , uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan MAIN Energie te betalen een hoofdsom van € 36.134,65, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten van € 1.136,35 en proceskosten.
4.2.
[gedaagde in conventie] voert verweer. [gedaagde in conventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van MAIN Energie, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van MAIN Energie, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van MAIN Energie in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
[eiser in reconventie ] vordert – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
verklaring voor recht dat MAIN Energie toerekenbaar tekort is geschoten richting [eiser in reconventie ] en daarom aansprakelijk is voor de door [eiser in reconventie ] geleden schade,
veroordeling van MAIN Energie tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat,
veroordeling van MAIN Energie in de proceskosten.
4.5.
MAIN Energie voert verweer. MAIN Energie concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in reconventie ] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in reconventie ] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in reconventie ] in de kosten van deze procedure.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
Inleiding
5.1.
MAIN Energie vordert betaling van haar facturen die zij aan [gedaagde in conventie] heeft gestuurd voor het elektriciteitsverbruik vanaf 1 januari 2022 tot en met 13 maart 2022.
5.2.
Partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst van 6 oktober 2020 (feitelijk) na het einde van looptijd op 31 december 2021 stilzwijgend is verlengd tot en met 13 maart 2022. Ook zijn partijen het erover eens dat MAIN Energie voor de elektriciteit over de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 het tarief bij [gedaagde in conventie] in rekening heeft gebracht dat zij op grond van haar algemene voorwaarden in rekening mocht brengen (artikel 7.3). Bovendien staat vast dat [gedaagde in conventie] de facturen van MAIN Energie niet heeft betaald, ook niet na aanmaningen.
Stellingen van partijen
5.3.
[gedaagde in conventie] stelt dat zij de afgenomen elektriciteit nog niet aan MAIN Energie heeft betaald, omdat MAIN Energie tekort is geschoten in de nakoming van de afspraak van partijen dat MAIN Energie tijdig een scherp verlengingsvoorstel zou doen. Door het niet nakomen van die afspraak kan MAIN Energie volgens [gedaagde in conventie] het elektriciteitsverbruik in 2022 niet in rekening brengen tegen het tarief dat volgens de algemene voorwaarden geldt. Het tarief waartegen moet worden afgerekend, is het tarief dat MAIN Energie in september 2021 aan [gedaagde in conventie] had moeten aanbieden. Er geldt een opzegtermijn van 3 maanden. Een verlengingsvoorstel is alleen tijdig als [gedaagde in conventie] nog de gelegenheid had om de overeenkomst op te zeggen als de tarieven in het verlengingsvoorstel niet acceptabel zouden zijn. Dat is uiterlijk in september 2021, 3 maanden voor 31 december 2021. Vandaar dat van het tarief van september 2021 moet worden uitgegaan. [gedaagde in conventie] is bereid om het tarief van september 2021 te betalen voor de afgenomen elektriciteit in 2022. Zij weet alleen niet wat zij dan moet betalen. MAIN Energie heeft daar namelijk geen berekening van gemaakt en de berekening die [gedaagde in conventie] heeft gemaakt, heeft MAIN Energie niet bevestigd. MAIN Energie verkeert daarom in schuldeisersverzuim en omdat [gedaagde in conventie] wil betalen, is zij niet in verzuim, althans heeft zij haar verzuim gezuiverd. [gedaagde in conventie] vordert daarom bevrijding van haar verplichting om rente en buitengerechtelijke incassokosten te betalen. Omdat het te betalen bedrag onduidelijk is, schort [gedaagde in conventie] voorts haar betalingsverplichting aan MAIN Energie op.
[gedaagde in conventie] voert verder aan dat zij schade heeft geleden, omdat MAIN Energie niet tijdig een scherp verlengingsvoorstel heeft gedaan. Die schade bestaat uit het verschil tussen het tarief dat zij zou betalen als dat verlengingsvoorstel in september 2021 zou zijn gedaan en het tarief dat feitelijk in 2022 aan haar in rekening is gebracht. Die schade moet MAIN Energie aan [gedaagde in conventie] vergoeden. Haar verplichting om de afgenomen elektriciteit aan MAIN Energie te betalen, schort [gedaagde in conventie] daarom ook op om haar schadevordering met de elektriciteitsrekening te kunnen verrekenen.
5.4.
MAIN Energie betwist gemotiveerd dat is afgesproken dat zij tijdig (uiterlijk in september 2021) een scherp verlengingsvoorstel zou doen. Van een tekortkoming in de nakoming van een afspraak is daarom geen sprake en dus ook niet van schade en een schadevordering. Verder voert ze aan dat de gevorderde schade is uitgesloten op grond van haar algemene voorwaarden. Ook de bevoegdheid van [gedaagde in conventie] om op te schorten en te verrekenen is in de algemene voorwaarden van MAIN Energie uitgesloten.
Wat hebben partijen afgesproken?
5.5.
Gelet op de stellingen van partijen is de kern van de partijdiscussie de vraag of partijen hebben afgesproken dat MAIN Energie tijdig, uiterlijk in september 2021, een scherp verlengingsvoorstel zou doen aan [gedaagde in conventie] . Die gestelde afspraak is de basis voor de verweren van [gedaagde in conventie] . De rechtbank moet daarom beoordelen of partijen die afspraak hebben gemaakt. Daarvoor moet de overeenkomst tussen partijen worden uitgelegd. Dat kan niet op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst. Het komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op wat zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Telkens zijn alle omstandigheden van het concrete geval van belang, gewaardeerd naar wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Hoewel de tekst van de overeenkomst op zichzelf niet beslissend is, is deze voor de uitleg van de overeenkomst wel van belang.
5.6.
In de tekst van de overeenkomst van 6 oktober 2020 is niet opgenomen dat MAIN Energie uiterlijk in september 2021 aan [gedaagde in conventie] een scherp verlengingsvoorstel zal doen. Daarentegen staat in de eerdere offerte van 28 september 2020 dat MAIN Energie tijdig, ruim voor het einde van de overeenkomst, een scherp verlengingsvoorstel aan [gedaagde in conventie] zal sturen. Volgens [gedaagde in conventie] heeft zij die offerte tijdig geaccepteerd met het e-mailbericht van 29 september 2020 van Drenergie namens [gedaagde in conventie] . Daardoor is de inhoud van de offerte, inclusief het doen van een tijdig verlengingsvoorstel, onderdeel geworden van de afspraken die in de overeenkomst van 6 oktober 2020 staan, zo stelt [gedaagde in conventie] . De rechtbank volgt [gedaagde in conventie] hierin niet, gelet op het volgende.
5.6.1
In reactie op de offerte van MAIN Energie heeft Drenergie geantwoord dat [gedaagde in conventie] akkoord gaat met het sluiten van een overeenkomst voor 1 jaar ‘en gebruik wil maken van een opzegtermijn van 1 maand’. In de offerte is echter niets opgenomen over een opzegtermijn. Wel is in de offerte verwezen naar algemene voorwaarden van MAIN Energie. In die algemene voorwaarden is een opzegtermijn van 6 maanden (artikel 4.4 van de Algemene Voorwaarden voor zakelijke verbruikers van elektriciteit) dan wel 3 maanden (Overeenkomst energie zakelijk Aanvullende voorwaarden) opgenomen. Door die toevoeging van een opzegtermijn van 1 maand wijkt het akkoord van Drenergie namens [gedaagde in conventie] af van de offerte en daarmee dus van het aanbod van MAIN Energie. Volgens artikel 6:225 lid 1 BW geldt een aanvaarding die van het aanbod afwijkt als een nieuw aanbod en dus als een verwerping van het oorspronkelijke aanbod. Met het e-mailbericht van 29 september 2020 heeft [gedaagde in conventie] het aanbod van MAIN Energie (de offerte inclusief de afspraak over het doen van een verlengingsvoorstel) dus verworpen.
5.6.2.
Partijen hebben vervolgens de overeenkomst van 6 oktober 2020 gesloten. Tijdens de zitting heeft MAIN Energie onweersproken gesteld dat partijen (Drenergie namens [gedaagde in conventie] en MAIN Energie) nog hebben gesproken over de inhoud van de te sluiten overeenkomst naar aanleiding van de e-mailcorrespondentie van 28 en 29 september 2020, waaronder over de opzegtermijn. De overeenkomst van 6 oktober 2020, zonder de afspraak van een verlengingsvoorstel, is dus kennelijk het resultaat van dat overleg tussen partijen.
5.6.3.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dan ook dat partijen niet hebben afgesproken dat MAIN Energie tijdig, uiterlijk in september 2021, een scherp verlengingsvoorstel aan [gedaagde in conventie] zal doen.
5.7.
[gedaagde in conventie] heeft nog aangevoerd dat de afspraak over een verlengingsvoorstel kan worden afgeleid uit de website van MAIN Energie. Op die website zou staan dat Main Energie, voordat het contract afloopt, contact opneemt om een nieuw voorstel te doen. Dat die tekst ook op de website stond op het moment dat partijen in 2020 een overeenkomst sloten, heeft MAIN Energie betwist en heeft [gedaagde in conventie] vervolgens niet nader onderbouwd. Daarnaast heeft [gedaagde in conventie] niet (voldoende) onderbouwd waarom uit een dergelijke algemene tekst op een website de afspraak volgt zoals [gedaagde in conventie] die voorstaat. Ook op grond van de tekst op de website van MAIN Energie kan dus niet de afspraak worden afgeleid dat MAIN Energie uiterlijk in september 2021 een scherp verlengingsvoorstel zou doen aan [gedaagde in conventie] .
5.8.
De conclusie is dat partijen niet de door [gedaagde in conventie] gestelde afspraak hebben gemaakt. Omdat die afspraak de basis is van haar verweren, worden die verweren alle verworpen.
Wat moet [gedaagde in conventie] betalen?
5.9.
Hiervoor in de inleiding is al overwogen dat partijen het erover eens zijn dat MAIN Energie voor het elektriciteitsverbruik over de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 het tarief bij [gedaagde in conventie] in rekening heeft gebracht dat zij op grond van haar algemene voorwaarden in rekening mocht brengen. Gelet op wat hiervoor is overwogen over wat partijen hebben afgesproken, moet [gedaagde in conventie] daarom in principe alle door MAIN Energie in rekening gebrachte facturen betalen, met inachtneming van het volgende.
5.9.1.
In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde in conventie] verweer gevoerd tegen een in rekening gebracht correctiebedrag. Nadat MAIN Energie in de conclusie van antwoord in reconventie heeft gewezen op het addendum bij de overeenkomst waaruit dat correctiebedrag voortvloeit, heeft [gedaagde in conventie] dat verweer niet meer gehandhaafd. De rechtbank gaat hieraan om die reden voorbij.
5.9.2.
Verder heeft [gedaagde in conventie] bij conclusie van antwoord aangevoerd dat de afgesproken correctie in 2022 ontbreekt in de facturen waarvan betaling wordt gevraagd. Die correctie heeft MAIN Energie vervolgens doorgevoerd en haar eis gewijzigd. [gedaagde in conventie] heeft daarna haar verweer ook op dit punt niet gehandhaafd, zodat de rechtbank ook hieraan voorbij gaat.
5.9.3.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat MAIN Energie nu de juiste bedragen van [gedaagde in conventie] vraagt voor het elektriciteitsverbruik in 2022. Het totaal aan factuurbedragen (na correctie) moet [gedaagde in conventie] daarom aan MAIN Energie betalen.
5.10.
In de inleiding is ook overwogen dat tussen partijen vaststaat dat [gedaagde in conventie] de facturen van MAIN Energie niet heeft betaald, ook niet na aanmaningen van MAIN Energie. [gedaagde in conventie] is daarom in verzuim.
5.10.1.
[gedaagde in conventie] heeft nog gesteld dat ze niet in verzuim is en haar verzuim heeft gezuiverd, omdat ze het tarief van september 2021 wil betalen. Maar het tarief dat MAIN Energie in rekening heeft gebracht, is tussen partijen afgesproken en is [gedaagde in conventie] daarom aan MAIN Energie verschuldigd. Het verweer van [gedaagde in conventie] wordt daarom niet gevolgd. Ook niet, omdat het uitgaat van de afspraak dat MAIN Energie in september 2021 een verlengingsvoorstel zou doen. Die afspraak hebben partijen niet gemaakt.
5.10.2.
Omdat [gedaagde in conventie] in verzuim is, moet zij aan MAIN Energie de wettelijke handelsrente betalen vanaf 14 dagen na de factuurdata. Dat volgt uit de algemene voorwaarden van MAIN Energie (artikel 8.4 van de Algemene Voorwaarden voor zakelijke verbruikers van elektriciteit).
5.11.
MAIN Energie vordert ook een vergoeding van € 1.136,35 aan buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 1.136,35 toegewezen.
5.12.
[gedaagde in conventie] is de partij die ongelijk krijgt. Zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van MAIN Energie als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
(2,00 punten × € 766,00)
Totaal
4.472,33
5.13.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na deze uitspraak. Een betaaltermijn van 14 dagen is een redelijke termijn.
5.14.
MAIN Energie vordert ook veroordeling van [gedaagde in conventie] in de nakosten. Die nakosten zijn toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot en tot het bedrag dat door MAIN Energie wordt gevorderd. De rechtbank kan geen hogere bedragen toewijzen dan gevorderd. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
in reconventie
5.15.
[eiser in reconventie ] baseert haar vorderingen op de afspraak tussen partijen dat MAIN Energie uiterlijk in september 2021 een scherp verlengingsvoorstel aan [eiser in reconventie ] zal doen. Zoals hiervoor in conventie is overwogen, hebben partijen die afspraak niet gemaakt. De vorderingen van [eiser in reconventie ] zullen daarom worden afgewezen.
5.16.
[eiser in reconventie ] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van MAIN Energie vastgesteld op € 766,00 aan salaris advocaat (2,00 punten x factor 0,5 x € 766,00).
5.17.
De nakosten zijn onderdeel van de gevorderde proceskosten. De veroordeling in de nakosten is daarom toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan MAIN Energie te betalen een bedrag van € 37.271,00 (€ 36.134,65 + € 1.136,35), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 36.134,65 vanaf 14 dagen na de factuurdata tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van MAIN Energie tot dit vonnis vastgesteld op € 4.472,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
6.3.
wijst de vorderingen van [eiser in reconventie ] af,
6.4.
veroordeelt [eiser in reconventie ] in de proceskosten, aan de zijde van MAIN Energie tot dit vonnis vastgesteld op € 766,00,
in conventie en in reconventie
6.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 261,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde in conventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad wat betreft de onder 6.1, 6.2, 6.4 en 6.5 genoemde beslissingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Goedegebuur en, bij vervroeging, in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.