ECLI:NL:RBZWB:2023:7993

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
10579105 CV EXPL 23-1562
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een woning door geluidsoverlast van de dakconstructie

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en verkoper van een woning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H. van der Zee-van Balen van Stichting Univé Rechtshulp, vorderde schadevergoeding van de gedaagden, die de woning hadden verkocht. De eiser stelde dat de woning niet voldeed aan de koopovereenkomst vanwege ernstige geluidsoverlast veroorzaakt door de dakconstructie. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. M. Trouwborst en mr. M. Erzeybek, betwistten de claims en stelden dat de woning volgens de geldende bouwvoorschriften was gebouwd.

De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij rapporten van een ingenieursbureau werden ingediend die de geluidsoverlast documenteerden. De kantonrechter oordeelde dat de geluidsoverlast, die de maximaal toelaatbare geluidsniveaus overschreed, een gebrek vormde dat het normaal gebruik van de woning belemmerde. De rechter concludeerde dat de gedaagden aansprakelijk waren voor de herstelkosten, die door de eiser waren begroot op € 12.000,00, maar uiteindelijk werd de schadevergoeding vastgesteld op € 11.797,50. De gedaagden werden ook veroordeeld tot betaling van proceskosten en wettelijke rente.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers bij het leveren van onroerend goed en de verwachtingen die kopers mogen hebben met betrekking tot de staat van de woning. De kantonrechter bevestigde dat de verkoper aansprakelijk is voor gebreken die het normaal gebruik van de woning belemmeren, tenzij de koper op de hoogte was van deze gebreken op het moment van de koop.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10579105 CV EXPL 23-1562
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.H. van der Zee-van Balen, Stichting Univé Rechtshulp,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna verder in mannelijk enkelvoud te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigden: mr. M. Trouwborst en mr. M. Erzeybek.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de e-mail van 30 augustus 2023 met aanvullende productie van de zijde van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 27 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft van [gedaagden] de woning aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning) gekocht voor een bedrag van € 220.000,00. De koopovereenkomst is getekend op 31 december 2020.
2.2.
Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft [eiser] de woning samen met de verkoopmakelaar bezichtigd. De verkoopmakelaar heeft toen kenbaar gemaakt dat het dak door de wind kan kraken.
2.3.
In de vragenlijst behorende bij de koopovereenkomst heeft [gedaagden] de vraag of hij in het verleden gebreken heeft geconstateerd aan de dakconstructie, zoals krakende dakdelen, ontkennend beantwoord.
2.4.
In de artikelen 6.1, 6.3 en 20.2 van de koopovereenkomst is verder het volgende bepaald:
“6.1. De onroerende zaak zal aan de koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt, derhalve met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, zichtbare en onzichtbare gebreken en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan. Koper aanvaardt deze staat en daarmee ook de op de onroerende zaak rustende publiekrechtelijke beperkingen voor zover dat geen ‘bijzondere lasten’ zijn.”
“6.3. De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als:woonhuis voor permanente bewoning.
Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal de onroerende zaak op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn.
Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst komen voor rekening en risico van koper.
Voor gebreken die het normale gebruik belemmeren en die niet aan koper bekend of kenbaar waren op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst is verkoper uitsluitend aansprakelijk voor de herstelkosten. Bij het vaststellen van de herstelkosten wordt rekening gehouden met de aftrek ‘nieuw voor oud’.
Verkoper is niet aansprakelijk voor overige (aanvullende) schade, tenzij verkoper een verwijt treft.”
“20.2 Ouderdomsclausule
Koper verklaart ermee bekend te zijn dat het verkochte meer dan 31 jaar oud is en dat de eisen die thans aan de kwaliteit van zaken van een soortgelijke aard gesteld mogen worden aanzienlijk hoger liggen dan ten tijde van de toenmalige oprichting. In afwijking van het bepaalde in artikel 6.4 van deze koopovereenkomst kan verkoper niet garanderen dat de goederen vrij zijn van gebreken die het voorgenomen gebruik in de weg zouden kunnen staan en die direct dan wel indirect verband (kunnen) houden met de ouderdom.”
2.5.
De woning is op 30 april 2021 bij notariële akte in eigendom overgedragen aan [eiser] .
2.6.
[eiser] heeft [gedaagden] op 21 september 2021 in gebreke gesteld vanwege knallende dakplaten.
2.7.
Op 24 september 2021 heeft [gedaagden] per e-mail de volgende reactie verstuurd:
“Die knallen in het dak zijn voor ons normaal, dit is al vanaf de bouw van de woning en ook bij de buren, dit komt door de betonnen balken en de dakplaten die erop liggen, de betonnen balken werken niet en de dakplaten wel door temperatuurverschillen, bij de nieuwbouw was dit erger, de laatste periode eigenlijk niets meer of viel het ons niet meer op, dit hoorde bij deze bouwstijl van het huis. Wat dit met de rest van het huis te maken heeft, snap ik niet helemaal en schades al helemaal niet.
Wellicht is het weer erger geworden door de zonnepanelen die er op liggen, die wegen ook wel wat, we horen ervan,”
2.8.
In opdracht van [eiser] heeft [ingenieursbureau] (hierna: [ingenieursbureau] ) de woning op 23 december 2021 bouwkundig onderzocht. In de periode van 24 augustus 2022 11.00 uur tot 30 augustus 2022 11.00 uur heeft [ingenieursbureau] bovendien met een meetopstelling op de tweede verdieping van de woning geluiddrukmetingen uitgevoerd en geluidsopnamen gemaakt. Samengevat komt [ingenieursbureau] in zijn rapporten tot de conclusie dat met grote regelmaat (66 keer) maximale geluidsniveaus optreden van 50-60 dB(A), met enkele uitschieters richting 70 dB(A), in de dag-, avond- en nachtperiode, dat die ver boven het maximale geluidsniveau van 55, 50 en 45 dB(A) van het Activiteitenbesluit liggen, en dat de oorzaak van het probleem gelegen is in de wijze waarop de dakplaten zijn gelegd. Deze wijze wijkt af van de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant van de dakplaten. De zonnepanelen hebben volgens [ingenieursbureau] geen invloed op de mate van geluidsoverlast. De herstelkosten zijn door [ingenieursbureau] begroot op € 12.000,00.
2.9.
Van [bedrijf] heeft [eiser] een prijsopgave ontvangen waaruit volgt dat de herstelkosten van het dak € 11.797,50 bedragen.
2.10.
[gedaagden] heeft [adviseur] B.V. (hierna: [adviseur] ) gevraagd om op de rapporten van [ingenieursbureau] te reageren. In zijn e-mail van 4 mei 2023 schrijft [adviseur] :
“Ik heb nog overleg gehad met andere ‘bouwkundigen’, maar ook die zien nog steeds geen onoverkomelijke problemen om in jullie vorige huis te kunnen wonen.
Constructief is er niets aan de hand en de geluiden die worden waargenomen kunnen als storend worden opgevat, maar dat zou dan voor alle bewoners van de (tegelijk gebouwde) woningen moeten gelden. Daarvan is al vele jaren niets gebleken.
Ik blijf ook bij mijn eerdere conclusie dat de koper van jullie woning vooraf een keuring had kunnen laten uitvoeren en dan op basis daarvan te beslissen of de woning acceptabel was.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van:
een bedrag van € 12.000,00 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim, althans vanaf de datum vanaf de dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening;
een bedrag van € 1.775,30 aan kosten ter bepaling en vaststelling van de schade;
een bedrag van € 895,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
e proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] een woning heeft geleverd die niet beantwoordt aan de koopovereenkomst die partijen hebben gesloten. De dakplaten zijn volgens [ingenieursbureau] niet overeenkomstig de destijds geldende verwerkingsvoorschriften gelegd, zodat er sprake is van een bouwfout. De woning is in deze staat niet geschikt voor normaal gebruik in de zin van artikel 6.3 van de koopovereenkomst. [ingenieursbureau] bevestigt in zijn rapport dat de mate van geluidsoverlast van het dak aanzienlijk is. Verder heeft [gedaagden] erkend dat hij bekend was met de knallende dakplaten. Daarover heeft hij tegen [eiser] gezwegen, terwijl hij [eiser] er juist over had moeten informeren.
3.3.
[gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de daadwerkelijke proceskosten van € 353,93 aan salaris gemachtigde. Hiertoe voert [gedaagden] het volgende aan.
[gedaagden] betwist de inhoud van de rapporten van [ingenieursbureau] . Volgens [gedaagden] is de woning wel degelijk gebouwd volgens de destijds geldende bouwvoorschriften. [gedaagden] verwijst daarbij naar de prospectus die hij voorafgaand aan de bouw van de woning heeft ontvangen. Daarbij is in de rapporten onvoldoende beschreven op welke wijze het onderzoek is uitgevoerd. Bovendien zijn de rapporten in opdracht van [gedaagden] beoordeeld door [adviseur] , die weerspreekt dat er sprake is van een bouwkundig probleem. Het knallende geluid is volgens [gedaagden] vanaf de bouw incidenteel aanwezig geweest, maar hij heeft er nooit overlast van ervaren. Daarom heeft hij de vraag met betrekking tot krakende dakdelen in de vragenlijst ook met ‘nee’ beantwoord. Ook de buren verklaren dat zij bekend zijn met het geluid, maar daar geen hinder van ondervinden. Verder had van [eiser] verwacht mogen worden dat zij naar aanleiding van de mededeling van de verkoopmakelaar over het kraken van het dak aanvullend onderzoek zou doen. [gedaagden] voert ook aan dat de zonnepanelen het geluid verergerd kunnen hebben, omdat er extra druk wordt uitgeoefend op de dakplaten.

4.De beoordeling

Het toetsingskader
4.1.
Vooropgesteld wordt dat een zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden en dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (artikel 7:17 lid 1 en lid 2 BW). Hierbij wordt mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoeft te betwijfelen. Artikel 7:17 BW is van regelend recht; dit betekent dat partijen de vrijheid hebben om in een overeenkomst van deze bepaling af te wijken.
4.2.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten die is gebaseerd op het VBO-model. In de artikelen 6.1 en 6.3 van die koopovereenkomst is een regeling opgenomen die afwijkt van artikel 7:17 BW. In artikel 6.1 van de koopovereenkomst is overeengekomen dat de woning aan de koper in eigendom zal worden overgedragen in de staat waarin deze zich bevindt. Op grond van die bepaling draagt de koper in beginsel het risico van alle (dus ook verborgen) gebreken. In artikel 6.3 wordt op die hoofdregel een uitzondering gemaakt. De woning zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning. De verkoper staat daarbij in voor de afwezigheid van gebreken die het normaal gebruik van de onroerende zaak als woning voor permanent gebruik, belemmeren. Dit geldt echter niet voor gebreken die bij koper bekend of kenbaar waren op het moment van totstandkoming van de koopovereenkomst. De stelplicht en eventueel de bewijslast met betrekking tot de feiten die een beroep op artikel 6.3 van de koopovereenkomst kunnen dragen, rusten in beginsel op [eiser] (de koper).
Non-conformiteit / normaal gebruik van de woning
4.3.
[eiser] stelt dat zij de woning niet normaal kan gebruiken door de constructiefout van het dak en het knallende geluid dat door deze fout wordt veroorzaakt. Ter onderbouwing van deze stelling heeft zij de rapporten van [ingenieursbureau] overgelegd.
4.4.
Voordat de kantonrechter toekomt aan de beantwoording van de vraag of sprake is van non-conformiteit, wordt eerst stilgestaan bij de opmerkingen die [gedaagden] heeft gemaakt over de rapporten van [ingenieursbureau] . [gedaagden] heeft in dat kader onder meer aangevoerd dat [ingenieursbureau] onvoldoende heeft beschreven op welke wijze hij zijn onderzoek heeft uitgevoerd. Op de mondelinge behandeling is door [gedaagden] verder nog ter sprake gebracht dat de fabrikantsvoorschriften waarop [ingenieursbureau] zich beroept niet openbaar en vrij te raadplegen zijn. Het valt voor [gedaagden] als gedaagde partij dan ook niet te controleren of dit inderdaad de voorschriften zijn die golden toen de woning in 1989 werd gebouwd. Ook is de geluidsmeting volgens [gedaagden] uitgevoerd in een periode dat het uitzonderlijk warm was, terwijl [eiser] aan [ingenieursbureau] heeft medegedeeld dat de geluiden qua aantal en ernst sterk toe lijken te nemen tijdens en na warme of zonnige dagen en [ingenieursbureau] zelf opmerkt dat de gebruikte dakplaten door hun materiaalsamenstelling een sterke en zeer snelle neiging hebben tot kromtrekking bij het opwarmen van de dakbedekking en tot opbollen bij het afkoelen ervan. De geluidsmeting is daarom niet representatief, aldus [gedaagden] .
4.5.
De kantonrechter ziet in het door [gedaagden] gestelde onvoldoende aanknopingspunten om de conclusies van [ingenieursbureau] in twijfel te trekken. Uit de rapporten van [ingenieursbureau] blijkt duidelijk hoe hij te werk is gegaan en hoe hij de metingen heeft uitgevoerd. In het rapport van de geluidsmetingen beschrijft [ingenieursbureau] welke apparatuur hij heeft gebruikt om de metingen te verrichten. Bovendien heeft [ingenieursbureau] een foto bij het rapport gevoegd om te laten zien waar hij die apparatuur heeft geplaatst. Verder oordeelt de kantonrechter dat de toepassing van de door [ingenieursbureau] genoemde fabrikantsvoorschriften door [gedaagden] onvoldoende gemotiveerd is betwist. Als [gedaagden] twijfels had over de juistheid van deze voorschriften, dan had hij die twijfels concreter moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door de volgens hem juiste fabrikantsvoorschriften in het geding te brengen.
Bij gebrek aan wettelijke normen voor (piek)geluiden voor een krakend en/of knallend dak oordeelt de kantonrechter dat het – mede gelet op de duidelijke lijn in de rechtspraak [1] – aanvaardbaar is dat [ingenieursbureau] aansluiting heeft gezocht bij het Activiteitenbesluit. De context en bedoeling van dit besluit is immers een referentiekader te geven voor welke geluidsniveaus storend of zelfs ongeoorloofd zijn. Tot slot is de temperatuur in de onderzoeksperiode naar het oordeel van de kantonrechter niet relevant. [gedaagden] heeft namelijk zelf verklaard dat hij de geluiden op verschillende momenten ook heeft gehoord. Daarbij is niet gesteld of gebleken dat dit alleen het geval was in (extreem) warme periodes, nog daargelaten dat temperatuurschommelingen inherent zijn aan het (Nederlandse) weer.
4.6.
[gedaagden] heeft naar eigen zeggen een contra-expertise laten uitvoeren door [adviseur] . Zijn conclusie weegt niet op tegen de onderbouwde onderzoeken en rapporten van [ingenieursbureau] . Immers blijkt uit de e-mail van [adviseur] van 4 mei 2023 niet dat hij de rapporten van [ingenieursbureau] daadwerkelijk heeft bestudeerd. Het staat bovendien niet ter discussie dat [adviseur] niet zelf in de woning is gaan kijken en luisteren, zodat vaststaat dat hij niet op de hoogte was van de feitelijkheden. De kantonrechter gaat bij de beoordeling van dit geschil daarom voorbij aan zijn bevindingen.
4.7.
Vervolgens is de vraag of de door [ingenieursbureau] geconstateerde constructiefout en geluidsoverlast aan het normaal gebruik van de woning in de weg staan. Of [gedaagden] en de buren het geluid als hinderlijk (hebben) ervaren, doet niet ter zake. Uit het onderzoek van [ingenieursbureau] blijkt dat de geluiden de maximaal toelaatbare grens uit het Activiteitenbesluit in een periode van een week maar liefst 66 keer hebben overschreden, waaronder ook regelmatig in de avond en ‘s nachts. Daarmee is op objectieve wijze vastgesteld dat het geen geluiden betreft die [eiser] als ‘normale leefgeluiden’ te accepteren heeft. Dit maakt dat de geluidsoverlast op zichzelf al voldoende is om te spreken van een gebrek dat aan het normaal gebruik van de woning in de weg staat.
De aanwezigheid van het gebrek ten tijde van de eigendomsoverdracht
4.8.
[gedaagden] staat ingevolge artikel 6.3 van de koopovereenkomst slechts in voor de afwezigheid van gebreken die het normaal gebruik belemmeren op het moment van de eigendomsoverdracht. De kantonrechter komt nu dus toe aan de vraag of het gebrek op dat moment aanwezig was.
4.9.
De geluidsoverlast en daarmee het gebrek vloeit volgens [ingenieursbureau] voort uit de ondeugdelijke dakconstructie. De kantonrechter oordeelt dat uit de aard van het gebrek dus volgt dat deze al aanwezig was bij de totstandkoming van de koopovereenkomst en ook bij de eigendomsoverdracht. Dit oordeel vindt bovendien steun in de verklaring van [gedaagden] dat hij de geluiden altijd al heeft gehoord. De enkele suggestie van [gedaagden] dat de geluidsoverlast is ontstaan dan wel verergerd door de aanleg van zonnepanelen door [eiser] is met het oog hierop onvoldoende onderbouwd.
De kenbaarheid van het gebrek
4.10.
Verder dient de kantonrechter te beoordelen of het gebrek voor [eiser] kenbaar was op het moment van het aangaan van de koopovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat, anders dan [gedaagden] heeft aangevoerd, [eiser] haar eigen onderzoeksplicht niet heeft geschonden. [eiser] hoefde er gezien de omstandigheden niet vanuit te gaan dat een gebrek zoals geconstateerd door [ingenieursbureau] in de woning aanwezig was. Daarbij speelt een rol dat de mededeling van de verkoopmakelaar ten aanzien van het kraken van het dak bij wind niet ziet op de oorzaak van de geluidsoverlast zoals deze door [ingenieursbureau] is geconstateerd, namelijk de werking van het dak. Bovendien heeft [gedaagden] in de vragenlijst ontkennend geantwoord op de vraag of hij ooit krakende dakdelen heeft waargenomen, terwijl hij wel degelijk geluiden had gehoord. De verklaring van [eiser] ter zitting dat zij bij het bezichtigen van de woning een scheur heeft geconstateerd die vanaf het dak over de muur naar beneden loopt, waarvan later is gebleken dat deze wordt veroorzaakt door de werking van het dak, leidt niet tot een ander oordeel. Er was geen aanleiding voor [eiser] om op dat moment te vermoeden dat het één met het ander verband hield en zij rekening moest houden met de aanwezigheid van knallende dakplaten. Overigens is tijdens deze procedure niet gesteld of gebleken dat een onderzoek naar de dakconstructie en/of geluidsoverlast deel uitmaakt van een bouwtechnische keuring. Daarmee is dus niet komen vast te staan dat wanneer [eiser] een bouwkundige (aankoop)keuring had laten uitvoeren, het knallende dak zou zijn ontdekt.
Herstelkosten / aftrek ‘nieuw voor oud’
4.11.
Door [gedaagden] is terecht aangevoerd dat hij uit hoofde van de koopovereenkomst uitsluitend aansprakelijk is voor de herstelkosten, waarbij bovendien rekening gehouden moet worden met de aftrek ‘nieuw voor oud’. Door [eiser] is ter zitting gesteld en door [gedaagden] is onvoldoende weersproken dat het benodigde materiaal gedemonteerd en hergebruikt kan worden. Dit volgt ook uit de prijsopgave van [bedrijf] die door [eiser] in het geding is gebracht. [eiser] hoeft dus geen nieuwe onderdelen te kopen, zodat een aftrek ‘nieuw voor oud’ niet aan de orde is.
4.12.
[eiser] heeft daarentegen onvoldoende onderbouwd waarom zij een schadevergoeding vordert van € 12.000,00, terwijl de herstelkosten conform de prijsopgave van [bedrijf] € 11.797,50 bedragen. De enkele stelling dat de prijsopgave dateert van 23 mei 2022 en de prijzen in de bouw inmiddels met 10% zijn gestegen, is daartoe onvoldoende. [eiser] had dit nader kunnen onderbouwen door bijvoorbeeld recentere prijsopgaves te overleggen. De kantonrechter stelt de schade daarom vast op een bedrag van € 11.797,50.
4.13.
[gedaagden] heeft verder nog aangevoerd dat de schade deels aan [eiser] zelf te wijten is. [eiser] heeft de zonnepanelen immers laten plaatsen toen zij al last had van geluidsoverlast. Zij had de overlast eerst moeten onderzoeken en zo nodig verhelpen. Nu moeten na het herstel van het dak ook de zonnepanelen opnieuw worden gelegd met hogere herstelkosten tot gevolg. De kantonrechter oordeelt dat van een koper redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat zij wacht met het leggen van zonnepanelen tot het onderzoek naar de dakplaten en de aansprakelijkheid is afgerond. Het verweer van [gedaagden] slaagt daarom niet.
4.14.
De gevorderde schadevergoeding zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 11.797,50.
Buitengerechtelijke incassokosten en onderzoekskosten
4.15.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 895,00 komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu niet is gesteld of gebleken dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.16.
[gedaagden] voert aan dat hij op grond van artikel 6.3 van de koopovereenkomst niet aansprakelijk voor overige (aanvullende) schade, tenzij hem een verwijt treft. [eiser] heeft onvoldoende weersproken gesteld dat [gedaagden] een verwijt treft, omdat [gedaagden] de geluidsoverlast ten tijde van de koopovereenkomst heeft verzwegen. Dit betekent dat [gedaagden] ook de overige schade moet vergoeden, zoals de kosten die [eiser] heeft gemaakt voor de onderzoeken door [ingenieursbureau] . Deze vordering is dus toewijsbaar.
Wettelijke rente
4.17.
Door [eiser] is gesteld en door [gedaagden] is niet weersproken dat [gedaagden] sinds 6 oktober 2021 in verzuim verkeert. Dat is het moment dat de termijn van 14 dagen in de ingebrekestelling van 21 september 2021 is verstreken. De kantonrechter zal de wettelijke rente derhalve vanaf die datum toewijzen over het bedrag van € 11.797,50.
Proceskosten
4.18.
[gedaagden] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten, inclusief nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] begroot op:
- dagvaardingskosten
131,82
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
- nakosten
132,00
(maximaal tarief)
Totaal
1.748,82
4.19.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, en wel zo dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 13.572,80 aan schadevergoeding en onderzoekskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 11.797,50 vanaf 6 oktober 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 1.748,82, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening. Wordt bij niet betaling het vonnis betekend, dan moet [gedaagden] ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.