In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De minderjarige had eerder, van 16 augustus tot 16 november 2023, onder toezicht gestaan van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, vanwege zorgen over haar ontwikkeling en de thuissituatie. De ouders zijn bereid om mee te werken aan de hulpverlening, maar zijn momenteel onvoldoende in staat om de bedreigingen voor de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging is en dat de ouders, hoewel bereid, niet in staat zijn om zelfstandig de situatie te verbeteren. De minderjarige woont sinds 8 oktober 2023 weer bij haar ouders, maar er is behoefte aan voortdurende monitoring en ondersteuning door de GI. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en de ondertoezichtstelling met ingang van 10 november 2023 tot 10 augustus 2024 ingesteld, met de nadruk op het creëren van een veilige en stabiele omgeving voor de minderjarige.