Op 6 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken voor de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak werd behandeld in het kader van een rekestprocedure, waarbij de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI) en de vader beoordeeld, waarbij de GI verzocht om een wijziging van de bestaande zorg- en contactregeling. De huidige regeling, die was vastgesteld in een eerdere beschikking van 18 augustus 2022, werd als te belastend voor de kinderen beschouwd, vooral nu [minderjarige01] leerplichtig is geworden. De ouders waren het niet eens over de frequentie van de omgang, waarbij de GI en de moeder een regeling voorstonden waarbij de kinderen om het weekend bij de vader zouden verblijven, terwijl de vader verzocht om wekelijkse omgang.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige regeling niet in het belang van de minderjarigen is en heeft besloten om de zorg- en contactregeling te wijzigen. De nieuwe regeling houdt in dat de kinderen om de week van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijven, met aanvullende afspraken voor studiedagen en vakanties. De kinderrechter heeft ook overwogen dat de ouders in onderling overleg verdere afspraken moeten maken over de invulling van de contactregeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 16 november 2023, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.