ECLI:NL:RBZWB:2023:802

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
22-026735
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding ex artikel 530 Sv in strafzaak

Op 30 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, geboren in 2003, die woonachtig is in Middelburg en vertegenwoordigd werd door mr. drs. N. Wouters. De rechtbank heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen. De verzoeker had om vergoedingen gevraagd voor kosten die hij had gemaakt in verband met een verhoor, dat plaatsvond op 16 januari 2023. De officier van justitie, mr. J.A. Castelein, heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde vergoeding voor het opnemen van een verlofdag en de reiskosten afgewezen moesten worden, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren en niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 1.231,30 toegewezen, omdat deze voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft echter de verzoeken voor de vergoeding van de verlofdag en de reiskosten afgewezen, omdat deze niet onder artikel 530 Sv vallen. Daarnaast is een forfaitair bedrag van € 680,00 toegekend voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale toegewezen vergoeding bedraagt € 1.911,30. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Zuidhof, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Team strafrecht
Locatie Middelburg
parketnummer: 02-253832-22
rk-nummer: 22-026735
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 23 november 2022, in de zaak:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. drs. N. Wouters, 4330 AG Middelburg, Postbus 275.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.231,30, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 50,32, voor vergoeding van kosten voor het opnemen van een verlofdag in verband met een verhoor van verzoeker;
  • € 2,80, voor vergoeding van reiskosten in verband met een verhoor van verzoeker;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 5 oktober 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 16 januari 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. J.A. Castelein, en mr. drs. N. Wouters als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
In het verzoekschrift is aangevoerd dat de strafzaak tegen verzoeker is op 5 oktober 2022 geseponeerd. Verzoeker verzoekt om vergoedingen zoals hiervoor bij de procedure gemeld. Verzoeker heeft een gehele dag vrij moeten nemen omdat hij niet wist hoe lang het verhoor zou gaan duren. Zijn uurloon bedroeg € 6,29.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat de gevraagde vergoeding voor het opnemen van een verlofdag dient te worden afgewezen omdat de hoogte van het bedrag onvoldoende is onderbouwd. De gevraagde vergoeding van reiskosten dient eveneens te worden afgewezen nu deze kosten niet onder de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen. De overige verzochte vergoedingen kunnen naar de mening van de officier van justitie worden toegewezen.
De advocaat van verzoeker heeft in raadkamer aangevoerd dat het verhoor vanaf 11.30 uur tot ongeveer 14.00 uur heeft geduurd. Verzoeker moest die dag werken. Het is niet gelukt een verklaring van de werkgever te krijgen omdat verzoeker op 30 juni 2022 uit dienst is gegaan, hetgeen blijkt uit de overgelegde loonstrook.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich met betrekking tot de gevraagde vergoeding voor het opnemen van een verlofdag op het standpunt gesteld dat verzoeker onvoldoende heeft onderbouwd dat de kosten voor zijn rekening zijn gekomen. De officier van justitie heeft zijn standpunt met betrekking tot de gevraagde vergoeding van reiskosten gehandhaafd. De officier van justitie vraagt om afwijzing van deze twee posten.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.231,30is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten voor het opnemen van een verlofdag in verband met een verhoor van verzoeker buiten de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen. Om die reden wijst de rechtbank dit onderdeel van het verzoek af.
Ten aanzien van de reiskosten in verband met een verhoor van verzoeker is de rechtbank eveneens van oordeel dat deze buiten de reikwijdte van artikel 530 Sv vallen. Om die reden wijst de rechtbank ook dit onderdeel van het verzoek af.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.911,30, bestaande uit:
- € 1.231,30 aan kosten van rechtsbijstand en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.231,30zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Wouters & Wouters Advocaten te Middelburg, onder vermelding van [betalingskenmerk 1] ”;
bepaalt dat een bedrag van
€ 680,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van Wouters & Wouters advocaten, onder vermelding van “ [betalingskenmerk 2] ”.
Deze beslissing is op 30 januari 2023 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zuidhof, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).