ECLI:NL:RBZWB:2023:8039

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
C/02/415579 / FA RK 23/5150
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1999. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een arts en een begeleider. De officier van justitie was niet aanwezig.

De betrokkene vertoonde ernstige psychische problemen, waaronder suïcidegedachten en een depressief toestandsbeeld, en had een vervuilde woonomgeving. De arts verklaarde dat de betrokkene somber was, weinig initiatief toonde en dat er zorgen waren vanuit zijn omgeving. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij verplichte zorg werd toegestaan, zoals toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De machtiging geldt tot en met 27 november 2023, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415579 / FA RK 23/5150
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 6 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1999 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
thans verblijvende in de accommodatie [zorginstelling01] te [plaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 3 november 2023, ingekomen ter griffie op 3 november 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 2 november 2023;
- de medische verklaring van 2 november 2023;
- het episode journaal van 2 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- het informatierapport Wvggz van de periode 10 juli 2023 t/m 10 oktober 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevr. [naam 1] , arts .
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- [naam 2] , begeleider .
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat het redelijk met hem gaat. Hij kijkt nog steeds hetzelfde tegen dingen aan. Hij bevestigt dat hij niet positief naar dingen kijkt. Betrokkene begrijpt dat de artsen zich zorgen maken. Hij herkent zich ook in de toelichting van de arts tijdens de mondelinge behandeling. Ook bevestigt hij dat hij niet instaat voor wat hij met zichzelf zal doen als hij nu naar huis gaat. Voor betrokkene is de situatie compleet uitzichtloos.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat aangevoerd dat hij begrijpt dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor het voortzetten van de crisismaatregel. Zelf staat betrokkene blanco tegenover het verzoek; hij is niet voor, maar ook niet tegen. Reden waarom de advocaat refereert aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft de vormen van verplichte zorg sluit de advocaat zich aan bij hetgeen de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht.
3.3
De arts licht toe dat betrokkene somber is, weinig initiatief toont en suïcidegedachten heeft. Er is zowel sprake van autisme als van een depressief toestandsbeeld, waarbij de arts vermoedt dat het depressieve toestandsbeeld de boventoon voert. Reden waarom betrokkene is gestart met het innemen van antidepressiva. Het ernstig nadeel zoals in het verzoekschrift is opgesomd, herkent de arts. Vanuit de omgeving van betrokkene zijn er veel zorgen. Betrokkene heeft een vervuilde woonomgeving en heeft zijn studie en werk stopgezet.
Verder legt de arts uit dat de voorgaande machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel geldig was tot en met 1 november 2023. Er is voor die aflooptermijn geen zorgmachtiging aangevraagd, omdat zij de zorg – mede gelet op het feit dat dit de eerste opname van betrokkene was – aanvankelijk in een vrijwillig kader wilde voortzetten. Naarmate de drie weken vorderde werd betrokkene steeds meer inconsistent in welke hulp hij al dan niet wilde accepteren. Voor betrokkene is de situatie dan ook uitzichtloos; hij denkt niet dat hij zal veranderen ongeacht welke hulp hem wordt aangeboden. De afgelopen week heeft de arts geprobeerd om met betrokkene een plan te maken om terug naar huis te keren. Dit was erg lastig. De situatie is moeilijk met betrokkene te bespreken. Ook was het niet mogelijk om veiligheidsafspraken met betrokkene te maken. Op de vraag of betrokkene over een maand nog leeft, kon hij geen bevestigend antwoord geven. Het is een zorgelijke situatie. Op de afdeling heeft betrokkene voldoende afleiding, waardoor hij minder met zijn suïcidaliteit bezig is. De situatie is onvoldoende verbeterd om te stellen dat dit in de thuissituatie ook het geval zal zijn. De arts heeft meer tijd nodig om een zorgmachtiging aan te vragen en te achterhalen welke ambulante hulpverlening betrokkene wel wil accepteren. Het uitgangspunt is dat de duur van de opname zo kort als mogelijk is. Voor betrokkene is het immers ook niet helpend om lang opgenomen te zijn. Daarom vindt de arts het noodzakelijk dat het verzoek wordt toegewezen, waarbij de navolgende zorgmodaliteiten niet nodig zijn te weten het toediening van vocht en voeding, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, insluiten, uitoefenen van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), depressieve-stemmingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Er is sprake van een depressief toestandsbeeld dat op dit moment de boventoon voert. Betrokkene is somber en initiatief loos. Voor betrokkene is de situatie compleet uitzichtloos. Hij heeft een doodswens.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene suïcidegedachten en -plannen heeft. Daarbij komt dat de woonomgeving van betrokkene is vervuild en dat hij is gestopt met zijn studie en werk. Mogelijk wordt hij als gevolg daarvan uit huis gezet. Verder is betrokkene eenzaam en heeft hij geen steunsysteem.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene inconsistent is ten aanzien van het (op vrijwillige basis) willen accepteren van de noodzakelijk geachte zorg. Er is geprobeerd om met betrokkene een plan te maken dat ziet op de terugkeer naar huis, maar dat is niet gelukt. Ook is het maken van veiligheidsafspraken niet gelukt. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve geen sprake van een voldoende bestendige bereidheid ten aanzien van de noodzakelijk geachte zorg. Daarom is een machtiging nodig.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1999 te [geboorteplaats01] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt
tot en met 27 november 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 20 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.