ECLI:NL:RBZWB:2023:8041

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
C/02/415525 / FA RK 23/5116
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging in het kader van verplichte zorg voor een betrokkene met psychische stoornis

Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had op 1 november 2023 verzocht om wijziging van de zorgmachtiging die op 15 september 2023 was afgegeven. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en volgde op eerder toegepaste tijdelijke verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat en zorgprofessionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel en dat er geen mogelijkheden zijn voor zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige zorgmachtiging niet volstond en dat de verzoeken van de officier van justitie om de zorgmachtiging te wijzigen, deels zijn toegewezen. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging uit te breiden met de maatregelen van het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht op de betrokkene en het opnemen in een accommodatie, tot en met 15 september 2024. De overige verzochte maatregelen zijn afgewezen omdat de noodzaak en voorzienbaarheid onvoldoende waren gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415525 / FA RK 23/5116
Wijziging machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 6 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 te [plaats 1] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 2] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift van 1 november 2023, ingekomen ter griffie op 2 november 2023, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 15 september 2023 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging van de geneesheer-directeur aan de officier van justitie met het advies van de geneesheer-directeur van 1 november 2023;
- de gemotiveerde aanvraag van de zorgverantwoordelijke aan de geneesheer-directeur tot wijziging van de zorgmachtiging van 31 oktober 2023;
- de aanvullende medische verklaring van 30 oktober 2023;
- het zorgplan van 31 oktober 2023;
- de beslissing en informatie tijdelijke verplichte zorg in noodsituatie ex art. 8.13 van 30 oktober 2023;
- de medische verklaring van 28 augustus 2023;
- het zorgplan van 24 augustus 2023;
- een zorgkaart 25 augustus 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 31 augustus 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevr. [naam 1] , arts in opleiding tot specialist (hierna: aios).
- mevr. [naam 2] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt om de zorgmachtiging van betrokkene van 15 september 2023 te wijzigen door deze voor de resterende duur van de zorgmachtiging aan te vullen met de navolgende vorm van verplichte zorg te weten:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene weet niet wat hij van het verzoek vindt. Het gaat redelijk met hem. Hij geeft aan dat hij nog nooit een hallucinatie heeft gehad; hij ziet geen dingen die er niet zijn. Wel hoort betrokkene dat iemand iets zegt en krijgt hij opdrachten die hij moet uitvoeren, maar het komt niet binnen als een stem. Zo hoort betrokkene goden zoals Anubis. Ook hoort hij de duivel. Betrokkene probeert de duivel te verslaan en een oorlog te voorkomen. Hij mag zover gaan, omdat hij een uitverkorene is. Wat betreft het agressie-incident als gevolg waarvan betrokkene naar de HIC-afdeling is overgeplaatst, waren er nog twee personen die de vrouw aan het slaan waren (hetgeen de aios niet kan bevestigen). Het agressie-incident heeft plaatsgevonden, omdat betrokkene moest bewijzen dat hij zijn dochter kan beschermen als dat nodig is. Zijn dochter heeft namelijk ook bepaalde gaven. Zij is ook speciaal. Toen betrokkene naar de HIC-afdeling moest, sloeg de sfeer om. Het personeel was niet meer zichzelf. Zij waren overgenomen door de slechte mensen. Het personeel wilde betrokkene vermoorden. Om dat te doen, heeft het personeel betrokkene een overdosis gegeven. Betrokkene is direct naar het toilet gegaan, waardoor het niet langer in zijn lichaam zat.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen niet toe te wijzen gelet op de toelichting van de aios. Het middelengebruik is niet zodanig problematisch. Daarbij komt dat betrokkene tegenover het FACT-team open is over zijn middelengebruik. Daarnaast vindt de advocaat het insluiten niet voorzienbaar. Betrokkene is na de overplaatsing niet in de EBK geweest; wel is hij op de IC-afdeling met cameratoezicht geweest. Momenteel verblijft hij weer op de reguliere afdeling. Verder begrijpt de advocaat het als de zorgmodaliteiten te weten het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid worden toegewezen. Wat betreft het uitoefenen van toezicht refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Verder merkt zij nog op dat betrokkene perspectief wil en zo kort als mogelijk bij [accommodatie] wil blijven. Zij hoopt dat er na 19 november 2023 meer duidelijkheid is over wanneer betrokkene naar huis kan. Betrokkene heeft een dochter die hij al een aantal jaar niet heeft gezien. Voor haar wil betrokkene stappen gaan zetten.
3.3
De aios heeft toegelicht dat het FACT-team in de ambulante setting is betrokken en dat betrokkene depotmedicatie krijgt toegediend.
Enkele weken voorafgaand aan de opname heeft het FACT-team laten weten dat het minder goed ging met betrokkene. Hij was erg achterdochtig. Dit mogelijk als gevolg van een wisseling in de depotmedicatie. Vervolgens is betrokkene op vrijwillige basis op de MC1-afdeling opgenomen. Nadat er ingegeven door zijn psychotische belevingen een agressie-incident heeft plaatsgevonden op de MC1-afdeling is betrokkene overgeplaatst naar de HIC-afdeling. Betrokkene heeft een medepatiënt, die hij als zijn halfzus beschouwde, tot bloedens toe geslagen. Het lijkt erop dat betrokkene geen spijt of besef heeft van wat er is gebeurd. Gelet op het toestandsbeeld van betrokkene kan de aios niet uitsluiten dat een dergelijk agressie-incident zich niet nogmaals voordoet. De imperatieve hallucinaties zijn immers nog steeds aanwezig. Na het agressie-incident is op de HIC-afdeling verplichte zorg toegepast welke niet in de zorgmachtiging is opgenomen. Zo is betrokkene (zonder dat hij begreep waarom) naar de HIC-afdeling overgeplaatst en in zijn bewegingsvrijheid beperkt en is er toezicht op betrokkene uitgeoefend. Betrokkene is nu nog steeds op de HIC-afdeling, maar niet langer op de IC-afdeling met cameratoezicht. Hij is in het weekend teruggegaan naar de reguliere afdeling. Een plaatsing in de EBK heeft niet plaatsgevonden. Dit mede omdat er geen EBK beschikbaar was. De aios kan niet uitsluiten dat een plaatsing in de EBK in de toekomst noodzakelijk is op het moment dat een dergelijk agressie-incident zich wederom voordoet. Verder wordt er rond 19 november 2023 weer depotmedicatie toegediend. Het is de bedoeling dat betrokkene tot die tijd bij [accommodatie] blijft. Juist nu de wisseling van de depotmedicatie in de ambulante setting niet goed is verlopen. De aios kan nu nog niet zeggen op welke datum betrokkene naar huis kan. Wel heeft hij al meer vrijheden gekregen. De aios vindt het belangrijk dat de zorgmachtiging met de navolgende zorgvormen wordt aangevuld te weten beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene en opnemen in een accommodatie. Het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen vindt de aios niet noodzakelijk. Temeer nu die zorgvorm in eerdere zorgmachtigingen ook niet is opgenomen.
3.4
De verpleegkundige zegt dat betrokkene niet in de EBK is geplaatst, omdat er geen plek was. Het zorgpersoneel heeft er daarom alles aan gedaan om hem uit een situatie te houden waarbij een plaatsing in de EBK noodzakelijk was. Als er wel plek zou zijn, dan zou hij gelet op de ernst van het agressie-incident vermoedelijk wel in de EBK zijn geplaatst.

4.Beoordeling

4.1
Het verzoek van de officier van justitie is gebaseerd op artikel 8:12 Wvggz. Dit artikel neemt als uitgangspunt dat een wijziging van de zorgmachtiging volgt op eerst toegepaste tijdelijke verplichte zorg die niet in de zorgmachtiging is opgenomen of waarvan de in de zorgmachtiging opgenomen duur is geëxpireerd en die langer dan drie dagen zal gaan duren en derhalve een wijziging is vereist.
4.2
Ten aanzien van betrokkene is op 15 september 2023 een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van twaalf maanden, welke geldig is tot en met 15 september 2024. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik
van communicatiemiddelen.
4.3
Uit de aanvraag van de geneesheer-directeur, vergezeld van de bevindingen van de zorgverantwoordelijke, blijkt dat betrokkene enkele weken geleden op vrijwillige basis is opgenomen op de MC1-afdeling, nadat het FACT-team heeft laten weten dat het minder goed ging met betrokkene. Dit mogelijk als gevolg van een wisseling in de depotmedicatie. Vervolgens is betrokkene met het oog op het ernstig nadeel, de veiligheid binnen de accommodatie, de bescherming van rechten en vrijheden van anderen en ter voorkoming van het plegen van strafbare feiten na een agressie-incident overgeplaatst naar de HIC-afdeling. Vanuit zijn psychotische toestandsbeeld met dwingende auditieve hallucinaties heeft betrokkene op de MC1-afdeling ernstige bedreigingen geuit naar derden, waarna hij een medepatiënt (die hij als zijn halfzus beschouwde) fysiek heeft aangevallen. Betrokkene heeft de medepatiënt tot bloedens toe geslagen. Ook heeft betrokkene onder invloed van wanen bij zichzelf ernstige lichamelijke schade toegebracht in de vorm van brandwonden.
4.4
Geoordeeld is dat de in de huidige zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstonden. Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie, op 30 oktober 2023 de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.5
Het verzoek strekt ertoe om bovengenoemde vormen van verplichte zorg toe te voegen aan die welke in de op 15 september 2023 verleende zorgmachtiging zijn opgenomen. Uit de stukken blijkt immers dat de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke van mening zijn dat die vormen van verplichte zorg moeten worden voortgezet na de wettelijke toegestane maximum periode van drie dagen.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de aios en de verpleegkundige echter toegelicht dat betrokkene, mede vanwege een gebrek aan capaciteit, na het agressie-incident niet is ingesloten in de EBK. Wel heeft betrokkene op de IC-afdeling verbleven, waar cameratoezicht is. De rechtbank stelt vast dat de vorm van verplichte zorg te weten het insluiten op 30 oktober 2023 dus niet tijdelijk is toegepast om de noodsituatie af te wenden. Volgens de aios en de verpleegkundige was het anders geweest als er wel een EBK beschikbaar was. Zij vinden het dan ook voorzienbaar dat betrokkene in de EBK moet worden geplaatst als een dergelijk agressie-incident zich opnieuw voordoet, hetgeen als een reëel risico wordt ingeschat. Naar de rechtbank begrijpt, geven de aios en de verpleegkundige aan dat het insluiten niet als voortzetting van de tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie hoeft te worden toegewezen, maar wel voor als het in de toekomst nodig blijkt te zijn. De advocaat van betrokkene vindt het daarentegen niet voorzienbaar dat het insluiten nodig gaat zijn. Verder vindt de aios het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk en voorzienbaar. Dit is door de advocaat van betrokkene niet weersproken. Het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen vindt de aios niet noodzakelijk. Daar sluit de advocaat zich bij aan.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat voldoende vaststaat dat een deel van de onder 4.4 genoemde vormen van verplichte zorg te weten het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het opnemen in een accommodatie, ook na verloop van de in artikel 8:12 Wvggz genoemde termijn van drie dagen, moet worden voortgezet of in de toekomst moet (kunnen) worden ingezet. Gelet op de psychische stoornis van betrokkene en dat de aios heeft toegelicht dat er een reëel risico bestaat dat een dergelijk agressie-incident zich opnieuw voordoet, begrijpt de rechtbank dat betrokkene voor nu nog langer dan drie dagen moet worden opgenomen en in zijn bewegingsvrijheid moet worden beperkt. Ook stelt de rechtbank vast dat het voorzienbaar is dat betrokkene in de toekomst wederom – langer dan drie dagen – moet worden opgenomen, waarbij ook zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt en er toezicht op betrokkene moet (kunnen) worden uitgeoefend om het herstel van betrokkene te bevorderen. Dat betrokkene op dit moment niet meer op de IC-afdeling met cameratoezicht verblijft, maakt dat niet anders. Hierbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat de advocaat van betrokkene ten aanzien van deze drie vormen van verplichte zorg geen verweer heeft gevoerd.
In navolging op hetgeen de aios heeft verklaard, zal de rechtbank de zorgmachtiging niet aanvullen met het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. Verder is de rechtbank van oordeel dat het insluiten onvoldoende voorzienbaar is. Betrokkene is na het agressie-incident immers niet in de EBK ingesloten. Hierbij is ook in overweging genomen dat het insluiten een zeer vergaande maatregel is.
4.7
Verder is gelet op de recent opgemaakte medische verklaring en het recente zorgplan voldoende vast komen te staan dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat deze stoornis tot ernstig nadeel leidt. De rechtbank is van oordeel dat er voor wat betreft de aanvullende vormen van verplichte zorg geen mogelijkheden tot zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is ten tijde van een psychotische decompensatie niet langer in staat om op vrijwillige basis mee te werken aan de noodzakelijk geachte zorg. Uit de overgelegde stukken en hetgeen de aios tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht, volgt dat betrokkene een notoire zorgmijder is die volledig in zijn eigen psychotische binnenwereld kan zitten. Als het niet zou moeten, zou betrokkene de depotmedicatie niet accepteren.
4.8
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de (gewijzigde) zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met zijn veiligheid.
4.9
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging zal dan ook deels worden toegewezen, aldus dat de vormen van verplichte zorg in de nu geldende zorgmachtiging van 15 september 2023 worden uitgebreid met:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Zoals toegelicht in overweging 4.6 worden de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid en/of voorzienbaarheid van die zorgvormen onvoldoende is gemotiveerd.
4.1
De vorenstaande (aanvullende) vormen van verplichte zorg worden voor de resterende duur van de nu geldende zorgmachtiging verleend, omdat niet verwacht kan worden dat een kortere duur voldoende zal zijn om betrokkene (afdoende) te stabiliseren. Daarbij komt dat er volgens de aios een reële kans bestaat dat een dergelijk agressie-incident zich opnieuw voordoet als gevolg waarvan betrokkene en de medepatiënten op de afdeling moeten worden beschermd. De wijziging van de zorgmachtiging geldt aldus tot en met 15 september 2024.
4.11
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de zorgmachtiging van 15 september 2023 verleend ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 te [plaats 1] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg – in aanvulling op de bij beschikking van 15 september 2023 opgenomen vormen van verplichte zorg – de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze (wijziging van de) machtiging geldt
tot en met 15 september 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 20 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.