ECLI:NL:RBZWB:2023:8042

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
C/02/414965 / FA RK 23/4849
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1973. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een waanstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgverleners aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij bereid was om mee te werken aan de zorg, maar zijn advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek vanwege het ontbreken van ernstig nadeel en de vrijwilligheid van de zorg. De arts bevestigde echter dat er nog steeds sprake was van een waanstoornis en dat de situatie te broos was om zonder toezicht te blijven. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene baat had bij verplichte zorg om ernstig nadeel af te wenden en verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 20 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414965 / FA RK 23/4849
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 6 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [stichting] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 17 oktober 2023, ingekomen ter griffie op 17 oktober 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 oktober 2023;
- de medische verklaring van 26 september 2023;
- een zorgplan van 26 september 2023;
- een zorgkaart van 26 september 2023;
- het maatschappelijke plan van 9 oktober 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , arts.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- [naam 2] , begeleider;
- [naam 3] , stagiaire.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat. Hij is al enige tijd niet meer in een crisissituatie terecht gekomen. Eerder was dit wel het geval. Betrokkene was toen te druk, hij praatte hard en deed gekke dingen. Nu gaat het een stuk beter. Betrokkene bevestigt dat hij bereid is om mee te werken aan de noodzakelijk geachte zorg waaronder de inname van de medicatie. Ook is hij bereid om bij [stichting] te blijven totdat hij een geschikte woonplek heeft gevonden. Op de vraag van de rechter wat betrokkene verder van het verzoek vindt, geeft betrokkene aan dat hij het woord aan zijn advocaat geeft.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat primair verzocht om het verzoek af te wijzen vanwege het ontbreken van ernstig nadeel. In de stukken is niet onderbouwd waaruit het ernstig nadeel op dit moment nog bestaat. Er staat juist dat de psychotische tekenen zijn verbleekt. Betrokkene is de afgelopen maanden zelfs stabiel genoeg geweest om van de gesloten MC1-afdeling naar de open MC2-afdeling te gaan. Subsidiair verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen vanwege van de vrijwilligheid. Betrokkene wil op vrijwillige basis bij [stichting] blijven totdat hij een passende woonplek heeft gevonden. Ook houdt betrokkene zich aan de afspraken en wil hij de medicatie blijven innemen. Betrokkene erkent immers dat hij door de medicatie niet langer druk, verward en onrustig in zijn hoofd is. Dat betrokkene psychotisch was, erkent hij niet. Meer subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmodaliteiten te weten het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie niet toe te wijzen. Betrokkene verblijft al vier á vijf maanden op de MC2-afdeling en sindsdien zijn deze zorgvormen niet nodig geweest. Het is dus niet voorzienbaar. Daarbij komt dat het bestwilcriterium niet (langer) de bedoeling van de wetgever is. Het allermeest subsidiair verzoekt de advocaat om de duur van het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid te beperken tot maximaal zes maanden.
Tot slot merkt de advocaat nog op dat betrokkene het liefst zelfstandig wil wonen. De woonhuizen of een beschermde woonvorm vindt betrokkene geen ideale woonplek. Daar zitten teveel mensen. Betrokkene is gesteld op zijn rust. Op de MC2-afdeling heeft betrokkene nu ook last van de drukte, het lawaai en het drugsgebruik om zich heen.
3.3
De arts heeft toegelicht dat het beter gaat met betrokkene. De medicatie heeft een goed effect gehad. Daarnaast is betrokkene al een langere tijd abstinent van de drugs en dat wil betrokkene ook zo houden. De floride psychose van betrokkene is verbleekt, maar de waanstoornis is nog steeds aanwezig. Een voorbeeld hiervan is dat betrokkene in de veronderstelling is dat de buurvrouw zijn moeder is. De aanwezige waanstoornis maakt dat er nog steeds sprake is van ernstig nadeel zoals opgesomd in het verzoekschrift. Daarom is het belangrijk dat de behandeling (en in de toekomst de ambulante behandeling) en de daarmee gepaard gaande verbetering wordt gecontinueerd. Om dat te bewerkstelligen en betrokkene te blijven begeleiden en stabiliteit te kunnen blijven bieden, is een zorgmachtiging (als vangnet) nodig. De arts vindt de situatie op dit moment nog te broos en onvoldoende stabiel om de zorg in een vrijwillig kader te verlenen. Als er stress vanuit zijn omgeving of drugsgebruik bijkomt, dan is de kans aanwezig dat betrokkene niet langer wil meewerken aan de noodzakelijk geachte zorg. Daarbij komt dat er met een zorgmachtiging vroegtijdig kan worden ingegrepen als dat nodig blijkt te zijn. Daarnaast gebruikt betrokkene clozapine, hetgeen voor een veilig gebruik nauwlettend moet worden opgevolgd. Anders kan het levensgevaarlijk zijn. De arts benadrukt wel dat overleggen het uitgangspunt blijft. De zorgmachtiging wordt alleen gebruikt als betrokkene niet langer wil meewerken.
Wat betreft de huisvestiging heeft betrokkene recent geprobeerd om op zichzelf te gaan wonen. Dit is niet gelukt. Door betrekkingswanen is betrokkene zichzelf in zijn eigen woning onveilig gaan voelen. De woningstichting wil betrokkene geen huurcontract meer aanbieden. Verder heeft betrokkene recent een herstart(woon)project geweigerd, hetgeen de arts heeft verbaasd. De bewindvoerder en MJD helpen betrokkene met het vinden van geschikte woonplek, het solliciteren en het vinden van werk, zodat hij zelfstandiger wordt.
De arts vindt dat het verzoek moet worden toegewezen, waarbij de navolgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn te weten het toediening van medicatie, verrichten van medische controles, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en in geval van decompensatie het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De arts vindt het gelet op het verleden voorzienbaar dat betrokkene mogelijk moet worden (her)opgenomen. Temeer nu betrokkene binnen een jaar na zijn laatste ontslag – hetgeen vrij recent is – bij [stichting] is heropgenomen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Het is de rechtbank gebleken dat de floride psychose is verbleekt, maar dat er nog steeds sprake is van een waanstoornis. Betrokkene heeft waangedachten en -overtuigingen en is achterdochtig. Verder is betrokkene op dit moment abstinent van middelengebruik, maar dit is eerder niet het geval geweest.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene kan verbaal en fysiek dreigend zijn en daarmee ook agressie van derden over zichzelf afroepen.
Eerder heeft betrokkene vuilnis en huisraad uit zijn raam gegooid en (geluids)overlast in de buurt veroorzaakt. Het risico bestaat dat betrokkene zwerf- en vluchtgedrag gaat vertonen, dat hij zichzelf uitput en verwaarloost met als gevolg maatschappelijke teloorgang.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene – ondanks dat hij zich op dit moment aan de afspraken houdt, de medicatie accepteert en bij [stichting] wil blijven totdat hij een passende woonplek heeft gevonden – is gebaat bij toezicht en controle. Met name omdat de situatie volgens de arts nu nog te broos en onvoldoende stabiel is. Daarbij komt dat de vrijwilligheid gelet op de aanwezige waanstoornis en verslavingsstoornis gemakkelijk kan wegvallen. Naast dat de zorgmachtiging als stok achter de deur helpend is, maakt deze machtiging het ook mogelijk dat de noodzakelijk geachte zorg kan worden verleend op de momenten dat betrokkene psychotisch decompenseert en niet langer vrijwillig aan de noodzakelijk geachte zorg kan meewerken. Het is immers belangrijk dat de (ambulante) behandeling wordt gecontinueerd. Daarom is er zorg in het gedwongen kader nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid
– in geval van opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie
– in geval van decompensatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
Voor wat betreft de vorm van verplichte zorg te weten het beperken van de bewegingsvrijheid merkt de rechtbank op dat het zorgplan ingevolge artikel 6:4 lid 2 Wvggz moet worden gewijzigd nu deze zorgmodaliteit nog niet in het zorgplan is opgenomen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden. Gelet op hetgeen door de arts is gesteld ziet de rechtbank geen aanleiding om de zorgmachtiging danwel de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg in duur te beperken.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt
tot en met 6 november 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 20 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.