Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1973. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een waanstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgverleners aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij bereid was om mee te werken aan de zorg, maar zijn advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek vanwege het ontbreken van ernstig nadeel en de vrijwilligheid van de zorg. De arts bevestigde echter dat er nog steeds sprake was van een waanstoornis en dat de situatie te broos was om zonder toezicht te blijven. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene baat had bij verplichte zorg om ernstig nadeel af te wenden en verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 20 november 2023.