ECLI:NL:RBZWB:2023:8044

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
21/5836 23/972
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J. Willems - Ruesink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van WOZ-waarde en aanslagen onroerendezaakbelastingen in het kader van een compromis tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 20 november 2023, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De heffingsambtenaar had eerder de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende vastgesteld op € 875.000 voor de belastingjaren 2021 en 2022. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar aangetekend, wat leidde tot deze rechtszaak.

Tijdens de zitting op 9 november 2023 hebben partijen een compromis bereikt. De rechtbank heeft besloten dat de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2021, met waardepeildatum 1 januari 2020, wordt vastgesteld op € 762.000, terwijl de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2022 in stand blijft. Dit betekent dat de rechtbank het beroep voor belastingjaar 2021 gegrond verklaart, wat leidt tot een verlaging van de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB).

De rechtbank heeft ook bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan de belanghebbende moet vergoeden. Voor het belastingjaar 2022 is het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB voor dat jaar gehandhaafd blijven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/5836 en 23/972

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 16 november 2021 en 31 januari 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen van 26 februari 2021 en 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op respectievelijk 1 januari 2020 en 1 januari 2021 (de waardepeildata) vastgesteld op € 875.000 (de WOZ-waarde). De WOZ-waarde geldt voor het belastingjaar 2021 respectievelijk 2022. Tegelijk met de waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Drimmelen voor het jaar 2021 respectievelijk 2022 opgelegd (de aanslagen OZB).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam] .

Feiten

2. Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het is een vrijstaande semi-bungalow, uit bouwjaar 1977 met een inhoud van 870 m³ en een perceel van 1.660 m2. De woning heeft een garage en tweetal dakkapellen.

Beoordeling door de rechtbank

3. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt. Partijen hebben het volgende afgesproken:
  • Dat de WOZ-waarde voor belastingjaar 2021, waardepeildatum 1 januari 2020, wordt vastgesteld op € 762.000;
  • Dat de beschikte WOZ-waarde voor belastingjaar 2022, waardepeildatum 1 januari 2021, in stand blijft.
3.1.
De rechtbank beslist dienovereenkomstig.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep voor belastingjaar 2021 is gegrond. Dit betekent dat de WOZ-waarde moet worden verlaagd. Het oordeel over de aanslag OZB volgt dat over de waardebeschikking, dus ook deze moet worden verlaagd. De heffingsambtenaar dient dit uit te voeren. Tevens heeft belanghebbende in die zaak recht op vergoeding van het griffierecht. De rechtbank ziet geen aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, omdat belanghebbende niet heeft aangevoerd dat hij kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
5. Het beroep voor belastingjaar 2022 is ongegrond. Dit betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB voor dat jaar gehandhaafd blijven. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende in die zaak geen vergoeding van zijn griffierecht of proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep voor belastingjaar 2021 gegrond;
  • verklaart het beroep voor belastingjaar 2022 ongegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar voor belastingjaar 2021;
  • vermindert de WOZ-waarde van de woning voor belastingjaar 2021 tot een bedrag van € 762.000;
  • vermindert de aanslag OZB voor belastingjaar 2021 dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden uitspraak op bezwaar voor belastingjaar 2021;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems - Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Garb, griffier, op 20 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.