In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 20 november 2023, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De heffingsambtenaar had eerder de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende vastgesteld op € 875.000 voor de belastingjaren 2021 en 2022. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar aangetekend, wat leidde tot deze rechtszaak.
Tijdens de zitting op 9 november 2023 hebben partijen een compromis bereikt. De rechtbank heeft besloten dat de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2021, met waardepeildatum 1 januari 2020, wordt vastgesteld op € 762.000, terwijl de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2022 in stand blijft. Dit betekent dat de rechtbank het beroep voor belastingjaar 2021 gegrond verklaart, wat leidt tot een verlaging van de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB).
De rechtbank heeft ook bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan de belanghebbende moet vergoeden. Voor het belastingjaar 2022 is het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB voor dat jaar gehandhaafd blijven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.