ECLI:NL:RBZWB:2023:8061

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/02/410610 FA RK 23-2773
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap in een familiezakenprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. De vrouw, wonende in Moerdijk, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader van haar minderjarige kind, geboren op [geboortedag] 2022. De juridische vader, met wie de vrouw in 2014 is gehuwd, is niet verschenen op de zitting en heeft geen contact met de vrouw. De vrouw heeft het verzoek ingediend omdat zij ervan overtuigd is dat de vermoedelijke biologische vader de werkelijke vader is van het kind. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 oktober 2023, waarbij de juridische vader goed is opgeroepen maar niet is verschenen. De bijzondere curator heeft het verzoek van de vrouw ondersteund, waarbij zij benadrukte dat het in het belang van het kind is om te weten wie zijn ouders zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader kan zijn, gezien de omstandigheden van de vrouw en de juridische vader. De rechtbank heeft het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen, waardoor de weg vrij is voor de vermoedelijke biologische vader om het vaderschap te erkennen. De beslissing is definitief, tenzij binnen drie maanden hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/410610 FA RK 23-2773
Datum uitspraak: 21 november 2023
nadere beschikking betreffende afstamming,
in de zaak van
[de vrouw], hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] , gemeente Moerdijk,
advocaat: mr. W.G. Dictus te Oudenbosch.
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
de minderjarige
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 2022, hierna te noemen: [minderjarige] , vertegenwoordigd door mr. D. Marcus, als bijzondere curator,
[juridische vader], hierna te noemen: de juridische vader,
zonder bekende woon- verblijfplaats in binnen en/of buitenland,
[vermoedelijke biologische vader], hierna te noemen: de vermoedelijke biologische vader,
wonende te [plaats 1] .
1. Het verdere procesverloop
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 18 juli 2023, waarin de bijzondere curator is benoemd, en de daarin genoemde stukken;
- de oproep van de juridische vader in de Staatscourant van 19 juli 2023;
- het op 22 augustus 2023 ontvangen verslag van bevindingen van de bijzondere curator;
- de op 9 oktober 2023 en 24 oktober 2023 ontvangen brieven van mr. Dictus met bijlagen.
Het verzoek is mondeling, met gesloten deuren, behandeld op 26 oktober 2023. Verschenen zijn:
- de vrouw, bijgestaan door mr. W.H.P. de Jongh, als waarnemer voor mr. Dictus, en een tolk [naam] ,
- de vermoedelijke biologische vader,
- de bijzondere curator.
De juridische vader is goed opgeroepen, maar hij is niet verschenen.
Tijdens de mondelinge behandeling is het verzoek tot vaststelling van het vaderschap van de vermoedelijke biologische vader ingetrokken. Na toewijzing van het verzoek tot gegrondverklaring van het vaderschap van de juridische vader ligt de weg vrij voor een erkenning van [minderjarige] door de vermoedelijke biologische vader en dat heeft de voorkeur van hem en de vrouw.

2.De nadere beoordeling

2.1
Aan de orde is nog het verzoek van de vrouw tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de juridische vader.
2.2
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijken de volgende feiten.
- De vrouw en de juridische vader zijn op [trouwdatum] 2014 in [plaats 2] , met elkaar gehuwd.
- Tijdens dit huwelijk is op [geboortedag] 2022 [minderjarige] geboren.
- Op de geboorteakte van [minderjarige] staan de vrouw en de juridische vader als zijn ouders vermeld.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 16 oktober 2023 is de echtscheiding tussen de vrouw en de juridische vader uitgesproken. Deze is nog niet ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
- De moeder is belast met het gezag over [minderjarige] .
- De moeder, [minderjarige] en de vermoedelijke biologische vader beschikken over de Nederlandse nationaliteit. De nationaliteit van de juridische vader kan niet uit de stukken worden afgeleid.
2.3
Nu [minderjarige] zijn gewone verblijfplaats heeft in Nederland, is de Nederlandse rechter bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
2.4
De vrouw legt aan het verzoek het volgende ten grondslag. Zij is in 2015 vanuit Eritrea naar Nederland gevlucht. De juridische vader zat op dat moment in Eritrea in detentie wegens desertie. De vrouw is ermee bekend dat hij uit de gevangenis is ontsnapt en vermoedelijk naar Sudan is gevlucht. De vrouw heeft geen contact meer met hem en zij weet ook niet waar hij nu is. De juridische vader heeft nooit in Nederland gewoond en hij kan de biologische vader van [minderjarige] niet zijn. De vrouw heeft geen enkele twijfel over het verwekkerschap van de vermoedelijke biologische vader, die ook graag een familierechtelijke betrekking met [minderjarige] wil vestigen. Dat is niet mogelijk zolang [minderjarige] een juridische vader heeft. De vrouw vindt het belangrijk dat de vermoedelijke biologische vader ook de juridische vader wordt van [minderjarige] en dat hij zijn geslachtsnaam draagt.
2.5
De vermoedelijke biologische vader heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard graag de juridische vader van [minderjarige] te willen worden en hem zijn geslachtsnaam te willen geven.
2.6
De bijzondere curator vindt het belangrijk dat [minderjarige] weet wie zijn ouders zijn. Zij heeft geen enkele twijfel over het verwekkerschap van de vermoedelijke biologische vader. Zij adviseert het afstammingsverzoek toe te wijzen, zodat de weg vrij is voor een erkenning van [minderjarige] door de vermoedelijke biologische vader, waarbij [minderjarige] ook zijn geslachtsnaam kan krijgen. De bijzondere curator acht dit in het belang van [minderjarige] .
2.7
De rechtbank overweegt het volgende.
Of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde man, wordt volgens artikel 10:92 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en de man of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en de man elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Hierbij is bepalend - voor zover hier van belang - het tijdstip van de geboorte van het kind.
2.8
De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit. De nationaliteit en de verblijfplaats van de juridische vader is onbekend. Hij staat niet geregistreerd in de Basisregistratie Personen, waaruit kan worden opgemaakt dat hij niet in Nederland verblijft. De rechtbank zal dus op de vraag of [minderjarige] in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot de juridische vader het Nederlandse recht toepassen, als het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van [minderjarige] .
2.9
Volgens artikel 1:199, onder a, BW is de (juridische) vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd. De vrouw en de juridische vader zijn op [trouwdatum] 2014 te [plaats 2] , met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 16 oktober 2023 is de echtscheiding uitgesproken, maar de beschikking is nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. [minderjarige] is op [geboortedag] 2022 geboren, dus binnen het huwelijk van de vrouw en de juridische vader en daarmee staat het juridische vaderschap vast.
2.1
Of familierechtelijke betrekkingen als bedoeld in artikel 10:92 BW in een gerechtelijke procedure tot gegrondverklaring van een ontkenning van het vaderschap kunnen worden tenietgedaan, wordt volgens artikel 10:93, eerste lid, BW bepaald door het recht dat op grond van artikel 10:92 BW op het bestaan van die betrekking toepasselijk is. Gelet op het hiervoor overwogene betekent dit dat op de vraag of de familierechtelijke betrekking tussen de juridische vader en [minderjarige] tenietgedaan kan worden gedaan eveneens het Nederlands recht van toepassing is.
2.11
Op grond van artikel 1:200 BW kan, voor zover hier van belang, gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap worden verzocht door de moeder, op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door een moeder dient, gelet op artikel 1:200, vijfde lid, BW, te worden ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind. Het verzoek van de vrouw is, gelet op de geboortedatum van [minderjarige] , tijdig ingediend.
2.12
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de juridische vader niet de verwekker van [minderjarige] kan zijn. Immers de vrouw en de juridische vader hebben in 2015 voor de laatste maal fysiek contact met elkaar gehad, dus geruime tijd voor het moment van verwekking van [minderjarige] . De vrouw heeft in Nederland een relatie gekregen met de vermoedelijke biologische vader en zij zijn allebei overtuigd van zijn verwekkerschap. Daarmee wordt voldaan aan de in artikel 1:200 BW vervatte voorwaarden voor de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap op verzoek van de moeder. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat zijn juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Om dat te bereiken zal de rechtbank het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toewijzen.
2.13
Als binnen drie maanden na afgifte van deze beschikking, daartegen geen hoger beroep wordt ingesteld, dan wordt de beslissing definitief. Vanaf dat moment heeft [minderjarige] nog maar één ouder, namelijk zijn moeder. De moeder heeft de Nederlandse nationaliteit en draagt de achternaam [de vrouw] . Op grond van artikel 1:5, eerste lid, BW zal [minderjarige] na het definitief worden van deze beslissing haar geslachtsnaam verkrijgen en
[minderjarige]gaan heten. Dit zal op zijn geboorteakte moeten worden aangetekend.
2.14
Vanaf het moment waarop de beslissing definitief wordt, kan de vermoedelijke biologische vader overgaan tot erkenning van [minderjarige] . Daarvoor kan hij samen met de vrouw een afspraak maken bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, die een akte van erkenning op zal maken. Op grond van artikel 1:5, tweede lid, BW kunnen de vrouw en de vermoedelijke biologische vader bij de erkenning gezamenlijk verklaren dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de vermoedelijke biologische vader zal hebben. Van die verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. Vanaf dat moment zal [minderjarige] , als de vrouw en haar partner inderdaad bij de erkenning door de heer [vermoedelijke biologische vader] gezamenlijk die verklaring afleggen bij de ambtenaar, dan de geslachtsnaam [vermoedelijke biologische vader] hebben.
2.15
Gelet op het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van [juridische vader] , geboren in 1986 te [geboorteplaats 2] ten aanzien van voormelde minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2022 te [geboorteplaats 1] ;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023, in aanwezigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en de verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden na de dagtekening van deze beschikking;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend geworden is.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.